Energie: inleiding en beleid

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

Rol energiedragers binnen de Nederlandse energievoorziening

De fossiele brandstoffen aardgas, ruwe aardolie en steenkool zijn voor Nederland de belangrijkste primaire energiedragers. Aardgas wordt direct gebruikt voor warmte, omgezet in elektriciteit en dient als grondstof voor kunstmest. Steenkool wordt ook omgezet in elektriciteit en gebruikt bij de staalproductie. Ruwe aardolie wordt door raffinaderijen omgezet in diverse olieproducten voor vervoer en in grondstoffen voor de petrochemische industrie (bijvoorbeeld plastics).

Voorzieningszekerheid

Voorzieningszekerheid is de mate van zekerheid die er is over de beschikbaarheid van energie nu en in de toekomst.
Bij aardolie zijn er de meeste zorgen over de beschikbaarheid. Nederland importeert 97 procent van de verwerkte ruwe aardolie en voor veel toepassingen is het lastig om olie te vervangen door andere vormen van energie. De mondiale olievoorraden zijn relatief klein. Wel is de productie in de Verenigde Staten sterk toegenomen. Uiteindelijk zal de mondiale vraagtoename echter uit het Midden-Oosten moeten komen. Geopolitieke spanningen in die regio hebben een nadelige invloed op de voorzieningszekerheid.
De winning van aardgas is in Nederland momenteel nog veel groter dan het verbruik. Echter, door uitputting van de winbare hoeveelheid gas, zal Nederland naar verwachting tussen 2025-2030 netto importeur worden van aardgas (ECN, PBL, CBS en RVO, 2014). Mondiaal gezien zijn de zorgen over schaarste van aardgas afgenomen door de sterk toegenomen winning van schaliegas in de Verenigde Staten. Schaliegas is gas wat is opgeslagen in gesteente en hierdoor moeilijker winbaar is. Het is niet waarschijnlijk dat schaliegaswinning in Europa ook zo belangrijk gaat worden.
Voor steenkool is Nederland volledig afhankelijk van import. Toch zijn er voor steenkool relatief weinig zorgen rond de voorzieningszekerheid. Het is op diverse continenten in ruime mate beschikbaar.
Een toename van het aandeel hernieuwbare energie vermindert de importafhankelijkheid van fossiele energie, zij het dat veel biomassa wordt geïmporteerd.
Mondiale voorraden energiedragers

Milieudruk energievoorziening

Bij de verbranding van brandstoffen ontstaan emissies naar de lucht. Deze emissies bevatten broeikasgassen (CO2), verzurende stoffen (zoals stikstofoxiden (NOx) en zwaveldioxide (SO2)) en fijn stof. Daarnaast ontstaan er ook emissies bij winning en transport van energie. Het gaat daarbij vooral om emissies van het broeikasgas methaan en vluchtige organische stoffen (VOS). Bij het gebruik van kolen ontstaan grote hoeveelheden afvalstoffen. Deze worden voor het overgrote deel hergebruikt voor het produceren van bouwmaterialen. Afval van kernenergie wordt tijdelijk opgeslagen bij COVRA in Zeeland. Elektriciteitscentrales lozen ook veel opgewarmd koelwater.

Maatregelen om milieudruk te verminderen

De milieudruk kan beperkt worden door energiebesparing, het overschakelen op minder vervuilende brandstoffen, het gebruik van hernieuwbare energie en rookgasreiniging. Op deze terreinen wordt nationaal en internationaal beleid gevoerd.

Hernieuwbare energie

Hernieuwbare energie is energie die is opgewekt uit wind, waterkracht, zon, biomassa en de bodem en warmte uit de buitenlucht. In 2013 was het aandeel van hernieuwbare energie in het eindverbruik ongeveer vierenhalve procent, vrijwel gelijk aan dat van 2011 en 2012. In Europees verband heeft Nederland afgesproken om in 2020 14 procent van het eindverbruik van energie uit hernieuwbare bronnen te laten komen. In het Energieakkoord (SER, 2013) hebben overheid, bedrijven en maatschappelijke organisaties afgesproken dat in 2023 16 procent hernieuwbare energie wordt gerealiseerd. De beleidsinstrumenten die de overheid inzet om deze doelen te bereiken zijn onder meer subsidies voor productie van hernieuwbare energie, een korting op de energiebelasting en een verplichting voor het verbruik van biobrandstoffen voor het wegverkeer.

Energiebesparing

In het Energieakkoord is energiebesparing een kernpunt. Deelnemende partijen hebben afgesproken om tot 2020 100 PJ energiebesparing te realiseren, en om te voldoen aan de Europese Richtlijn voor energie-efficiëntie. Daarvoor worden onder andere de volgende beleidsinstrumenten ingezet:

  • Steeds strengere energieprestatienormen voor nieuwe woningen en utiliteitsgebouwen.
  • Een revolverend fonds (= een fonds dat zichzelf in stand houdt) voor energiebesparing voor bestaande gebouwen. De rijksoverheid stelt hiervoor 75 miljoen euro beschikbaar. Private partijen hebben dit aangevuld tot 300 miljoen euro (SER Commissie Borging Energieakkoord, 2014).
  • Alle woningen zonder energielabel, krijgen in 2014 en 2015 een indicatief energielabel. Partijen binnen de huursector committeren zich om de afgesproken doelstellingen van gemiddeld label B (corporaties) en 80% van de woningen minimaal label C (particuliere verhuurders) in 2020 te halen.
  • Met de industriële bedrijven zijn meerjarenafspraken gemaakt waarin bedrijven zich committeren aan het opstellen en uitvoeren van een energie-efficiëntieplan en het nemen van maatregelen met een terugverdientijd kleiner dan of gelijk aan vijf jaar. Energiebesparing wordt fiscaal gestimuleerd met energie-investeringsaftrek.
  • Voor apparaten en auto's gelden Europese normen voor het energiegebruik.

Werkgelegenheid

Het verduurzamen van de energievoorziening zou ook kansen kunnen bieden voor de werkgelegenheid. In het Energieakkoord is daarom een doelstelling opgenomen om 15 duizend extra voltijdsbanen te creëren tot en met 2020, met een accent op de eerstkomende jaren. Dit zou gerealiseerd moeten worden door werk voor energiebesparing in de gebouwde omgeving, groei van de cleantech industrie en door investeringen in energie-efficiency bij de bestaande energie-intensieve industrie. De totale werkgelegenheid op het gebied van energiebesparing en hernieuwbare energie bedroeg in 2012 zo'n 40 duizend voltijdsbanen (ECN, PBL, CBS en RVO, 2014). Door veranderingen in de methodiek (uitgebreidere definitie van welke activiteiten meetellen en nieuwe informatie) ligt het gerapporteerde aantal voltijdsbanen in deze sectoren circa 2 keer zo hoog als dat wat in 2013 nog werd gerapporteerd.

Bevordering Europese energiemarkt

Om energiebedrijven te stimuleren efficiënt te werken en zo goedkoop mogelijk energie te leveren is er binnen de energiesector op Europese schaal marktwerking gecreëerd. Gevolg van de Europese integratie van de markten is dat de Nederlandse elektriciteitscentrales nu grotendeels onderdeel zijn van buitenlandse bedrijven. Anderzijds hebben Nederlandse netbedrijven transportnetten in het buitenland opgekocht.
Vooral voor elektriciteit is er de laatste jaren flink geïnvesteerd in uitbreiding van fysieke verbindingen met het buitenland en zijn handelsplatfoms geïntegreerd. Gevolg daarvan is dat de internationale handel in elektriciteit en de daaraan gerelateerde nationale productie steeds sneller reageert op factoren als de prijs van aardgas en steenkool, de beschikbaarheid van kerncentrales en de productie van hernieuwbare elektriciteit in de omringende landen. Anderzijds zijn er zorgen over hernieuwde fragmentatie van de Europese elektriciteitsmarkt door verschillen in de stimuleringen van hernieuwbare energie door Europese landen en door verschillen in de aanpak van mogelijke tekorten aan productiecapaciteit.

Begrippen en definities

 
  
BunkersDe levering van brandstof voor de internationale scheepvaart en voor de internationale luchtvaart.
Hernieuwbare energieEnergie uit wind, waterkracht, zon, biomassa en de bodem en warmte uit de buitenlucht
EnergieaanbodWinning + invoer + voorraadmutaties - uitvoer - bunkers. Het energieaanbod moet overeenkomen met het energieverbruik.
Energiedrager Een product dat energie bevat, dit kan zijn in de vorm van een brandstof, warmte of kracht, zoals aardolie, aardgas, kolen, elektriciteit, stoom en vormen van hernieuwbare energie.
EnergiedragerbalansDe balans van een brandstof die leidt tot het binnenlands verbruik.
EnergieverbruikVerbruik bij omzetting in andere energiedragers + finaal energieverbruik.
Finaal energieverbruikHet door gebruik opmaken van energie. Hierna resteert geen nuttig bruikbare energiedrager.
Joule De energie-inhoud van de diverse energiedragers wordt uitgedrukt in joules. Veel gebruikte energie-eenheden zijn TJ (terajoule = 1012 Joule) en PJ (petajoule = 1015 Joule). Een petajoule komt overeen met 23,4 miljoen kg aardolie of 31,6 miljoen m3 aardgas of 277,8 miljoen kWh elektriciteit.
Primaire energieEnergie gewonnen uit de natuur zoals aardolie, aardgas en steenkool.
 
Bron: CBS, PBL.CBS/aug10/0050

Bronnen

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Energie: inleiding en beleid
Omschrijving
Een inleidend verhaal over:
1. De energiedragers die een bijdrage leveren aan de energievoorziening in Nederland;
2. de milieudruk als gevolg van winning, distributie en verbruik van fossiele brandstoffen;
3. het Nederlandse energiebeleid;
4. begrippen en definities.
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en Planbureau voor de Leefomgeving (PBL)
Berekeningswijze
-
Geografische verdeling
Nederland
Verschijningsfrequentie
Jaarlijks
Achtergrondliteratuur
In de Nationale Energieverkenning 2014 wordt meer specifiek ingegaan op de voorzieningszekerheid van de Nederlandse energiehuishouding en de rol die Nederland speelt in de gasvoorziening van Europa.
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
18
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
17
versie‎
16
versie‎
15
versie‎
14
versie‎
13
versie‎
12
versie‎
11
versie‎
10
versie‎
09
versie‎
08
versie‎
07
versie‎
06
versie‎
05
versie‎
04
versie‎
03

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Energie: inleiding en beleid (indicator 0050, versie 17,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.