Winning en verbruik van oppervlaktedelfstoffen, 2000-2016

U bekijkt op dit moment een afgesloten indicator. Deze indicator wordt niet meer bijgewerkt. De reden hiervoor staat hieronder vermeld. De archiefversies van deze indicator (indien aanwezig) zijn nog wel beschikbaar.

Deze indicator is vervangen door de indicator over winning van oppervlaktedelfstoffen.

Veel bouwgrondstoffen als grind, zand en klei worden als oppervlaktedelfstof in Nederland gewonnen. Van de meeste oppervlaktedelfstoffen zijn de voorraden zeer groot. De winbaarheid wordt beperkt door vooral ruimtelijke aspecten.

Winning van oppervlaktedelfstoffen

In Nederland worden grote hoeveelheden oppervlaktedelfstoffen gewonnen: grind, industriezand, ophoogzand, klei en mergel. Deze zogenaamde primaire bouwgrondstoffen worden gebruikt in de bouw, zowel voor de bouw van woningen, flats en kantoorgebouwen, als ook voor de aanleg van wegen, bruggen en viaducten.
De reguliere winning van primaire bouwgrondstoffen in Nederland bedraagt de afgelopen tien jaar ongeveer 55 à 80 (gemiddeld 65) miljoen ton per jaar. Hiervan bestaat 7 procent uit grove granulaten (vooral grind), 18 procent uit fijne granulaten (vooral beton- en metselzand), 66 procent uit ophoogzand en 9 procent uit overige bouwgrondstoffen (overig industriezand, klei en mergel). Naast de reguliere winning vindt in de Noordzee ook nog niet-reguliere winning van ophoogzand plaats. Dit ophoogzand wordt gebruikt voor kustverdediging en voor landaanwinning (zoals de aanleg van de Tweede Maasvlakte). De niet-reguliere winning betreft grote hoeveelheden, die van jaar tot jaar sterk kunnen wisselen.

Winplaatsen

Klei, zand en grind komen in de Nederlandse bodem voor, maar niet overal in dezelfde samenstelling en vaak in verschillende bodemlagen. Bruikbare klei en grof industriezand komt vooral voor in oost en zuid Nederland, bovenstrooms langs de grote rivieren (Rijn en Maas). Verder stroomopwaarts langs de Maas zijn grindvoorkomens aanwezig in Midden- en Zuid-Limburg. Het fijnere ophoogzand wordt overal in Nederland aangetroffen en ook in de Noordzee. Mergel komt voor in Zuid-Limburg en in Gelderland (bij Winterswijk).
De meeste oppervlaktedelfstoffen worden gewonnen in enkele Rijkswateren: Noordzee, Zeeuwse Delta en IJsselmeer. Dit betreft hoofdzakelijk ophoogzand. Voor de landlocaties ligt het zwaartepunt in de provincies Limburg, Gelderland en Brabant. Dat zijn ook de provincies waar het meeste beton- en metselzand en grind gewonnen wordt.

Verbruik van oppervlaktedelfstoffen

Grind, steenslag en beton- en metselzand (industriezand) worden als toeslagmaterialen gebruikt in de beton- en asfaltindustrie. Overig industriezand wordt gebruikt in de kalkzandsteenindustrie (kalkzandsteenzand) en voor specifieke hoogwaardige toepassingen (zilverzand). Ophoogzand wordt in grote hoeveelheden gebruikt voor het bouwrijp maken van woongebieden en bedrijventerreinen en voor de aanleg van wegen en andere infrastructuur. Klei wordt gebruikt in de baksteenindustrie en voor de aanleg van dijken.

Zelfvoorzienendheid, invoer en uitvoer

Gelet op de zand- en grindvoorkomens kan Nederland voorzien in de eigen behoefte aan ophoogzand en klei, in een groot deel van de eigen behoefte aan industriezand, en in ongeveer de helft van de eigen grindbehoefte.
Aanvullende invoer van grind, gebroken rots en natuursteen en (grovere) industriezanden vindt plaats vanuit Duitsland, België, Engeland en voor een deel zelfs verder weg uit Europa. Omgekeerd vindt er uitvoer plaats naar België van (fijnere) industriezanden en van ophoogzand.
De winning van mergel in Nederland wordt na 2018 grotendeels afgebouwd, maar vlak over de grens in België wordt voldoende mergel gewonnen om in de Nederlandse behoefte te kunnen voorzien.

Beleid

Het beleid voor de winning van bouwgrondstoffen is vastgelegd in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR, 2012) en in de nog in voorbereiding zijnde Structuurvisie Ondergrond (STRONG, ontwerp 2016). In deze structuurvisies is opgenomen dat de winning van oppervlaktedelfstoffen een nationaal belang dient. Dit omdat sprake is van een blijvende behoefte aan bouwgrondstoffen en ook omdat de mogelijkheden voor import beperkt zijn en omdat de winningsmogelijkheden ongelijk over Nederland zijn verdeeld.
Voor de Noordzee is de zandwinning geregeld in het Nationaal Waterplan 2016-2021 (NWP2, 2015). Voor het landgebied en voor de grote wateren is belangrijk dat alle maatschappelijk aanvaardbare winmogelijkheden worden benut. Daartoe moeten projecten voor de winning van bouwgrondstoffen ook andere functies hebben dan grondstoffenvoorziening (multifunctionaliteit). Hierbij kan gedacht worden aan combinatie met rivierverruiming, waterberging, natuur, recreatie, wonen aan het water e.d. Overeenkomstig de uitgangspunten uit de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is het beleid voor de winning op landlocaties gedecentraliseerd.
Met het afbouwen van de Rijksregie in 2003 is de rol van de markt toegenomen. Het Rijk monitort nog wel de ontwikkelingen en bepaalt op basis hiervan of een ruimtelijke interventie via het instrumentarium van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) nodig is.

Bronnen

  • H2H advies (2015, 2016, 2018). Rapportage Monitoring bouwgrondstoffen (2013, 2014, 2015-2016. H2H advies in opdracht van Ministerie van Infrastructuur en Milieu (2013, 2014), respectievelijk Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (2015-2016).
  • MWH (2013, 2014). Oppervlaktedelfstoffen in Nederland, Periode 2002 t/m 2011. MWH in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. MWH, Delft, Arnhem, Amsterdam.
  • MWH (2011 t.e.m. 2014). Productie en verbruik van beton- en metselzand en (gebroken) grind in 2009 t.e.m. 2012, Stand van het Zand XV t/m XVIII / Lint aan het Grind XIII t/m XVI. In opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. MWH, Delft, Arnhem, Amsterdam.
  • LCCO (diverse jaren). Overzichten inventarisatie gewonnen hoeveelheden oppervlaktedelfstoffen. Landelijke Commissie voor de Coördinatie van het Ontgrondingenbeleid, Werkgroep Inventarisatie Gegevens (cijfers t/m 2008).
  • IenM (2012). Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte. 136 p. Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Den Haag.
  • IenM (2016). Ontwerp Structuurvisie Ondergrond. 112 p. Ministerie van Infrastructuur en Milieu / Ministerie van Economische Zaken, Den Haag.
  • IenM, EZ (2015). Nationaal Waterplan 2016-2021. 80 p. Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Ministerie van Economische Zaken, Den Haag.
  • Tweede Kamer (2003). Dossier bouwgrondstoffen niet langer kerntaak Verkeer en Waterstaat. 23 mei 2003. Tweede kamer der Staten Generaal, 2002-2003, 28600 XII.

Relevante informatie

  • Meer informatie over winning, verbruik, invoer en uitvoer van oppervlaktedelfstoffen in de jaren 2013 t.e.m. 2016 kunt u vinden in de jaarlijkse rapportages Monitoring bouwgrondstoffen van H2H advies op de pagina Rapportage Monitoring bouwgrondstoffen.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Winning en verbruik van oppervlaktedelfstoffen
Omschrijving
Ontwikkeling van de winning, invoer, uitvoer en het verbruik van de oppervlaktedelfstoffen grind, steenslag, ophoogzand, beton- en metselzand, overig industriezand, klei en mergel.
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek op basis van gegevens van Rijkswaterstaat Waterdienst (tot 2009), MWH (2009-2012) en H2H (vanaf 2013).
Berekeningswijze
De gegevens over de winning van oppervlaktedelfstoffen zijn verzameld via een enquête onder de vergunningverlenende instanties (provincies, diensten Rijkswaterstaat, RVB Breda).
Voor de jaren tot en met 2012 komen de cijfers over verbruik, invoer en uitvoer uit enquêtes onder producenten (zand- en grindwinners), handelaren en gebruikers (bouwmaterialenindustrie en asfaltcentrales). Ook is voor deze jaren een deel van de gegevens afkomstig uit ander beschikbaar statisch materiaal. Tot en met 2008 is de gegevensverzameling uitgevoerd door Rijkswaterstaat Waterdienst. Van 2009 tot en met 2012 gebeurde dit door MWH in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu.
Vanaf 2013 is het verbruik van grind, steenslag en industriezand geraamd op basis van het gebruik van cement en asfalt. De overige verbruikscijfers en de cijfers voor invoer en uitvoer voor deze periode zijn geraamd op basis van de grondstoffenbalans en ander beschikbaar statistisch materiaal. Vanaf 2013 voert H2Hadvies de gegevensverzameling uit in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, rep. Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat..
Basistabel
-
Geografische verdeling
Nederland
Verschijningsfrequentie
Jaarlijks
Achtergrondliteratuur
Rapportage Monitoring Bouwgrondstoffen (H2H advies, 2013-2016)
Oppervlaktedelfstoffen in Nederland, Periode 2003 t/m 2012 (LCCO, MWH)
Productie en verbruik van beton- en metselzand en (gebroken) grind, Stand van het Zand XV t/m XVIII / Lint aan het Grind XIII t/m XVI (MWH)
Betrouwbaarheidscodering
De betrouwbaarheid van de gegevens verschilt per oppervlaktedelfstof en per onderdeel:
Cijfers over winning : A (integrale enquête);
Cijfers over verbruik, invoer en uitvoer van grind, steenslag en beton- en metselzand : D (Schatting, gebaseerd op aantal metingen, expert judgement, een aantal relevante feiten of gepubliceerde bronnen terzake);
Cijfers over verbruik, invoer en uitvoer van andere delfstoffen waarvoor de invoer / uitvoer bekend is of te verwaarlozen : A (integrale enquête).

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Winning en verbruik van oppervlaktedelfstoffen, 2000-2016 (indicator 0067, versie 17,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.