Stikstof- en fosfaatbalans voor landbouwgrond, 1990-2016

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

Het overschot voor landbouwgrond van stikstof is tussen 1990 en 2016 met iets meer dan 25 procent gedaald. Voor fosfaat is het overschot voor landbouwgrond nagenoeg verdwenen. De aanvoer van deze stoffen gebeurt voornamelijk via dierlijke mest en kunstmest. De afvoer via gewasopbrengsten.


Zie ook de stroomschema's stikstof en fosfor voor een vereenvoudigde weergave van de stikstof- en fosforstromen die in de landbouw optreden.

Aanvoer en overschotten in 2016

Tussen 1990 en 2016 is de aanvoer van stikstof gedaald met 31 procent en van fosfaat met 48 procent. De overschotten van deze stoffen zijn in deze periode verminderd met respectievelijk 25 en 90 procent. Ten opzichte van 2015 is in 2016 het stikstof overschot echter met 5 procent gestegen, vooral als gevolg van een hogere aanvoer via dierlijke mest en in mindere mate ook via kunstmest. De hogere afvoer via ruwvoer kon dit niet geheel compenseren. Het geringe fosfaatoverschot is in 2016 nagenoeg gelijk gebleven ten opzichte van 2015.

Fosfaatplafond

Het "positieve nieuws" over het geringe overschot van fosfaat lijkt in tegenspraak met berichten over het bereiken van het fosfaatplafond. Dit laatste gaat uitsluitend over de hogere productie van dierlijke mest, waardoor ook de productie van fosfaat is toegenomen. Met fosfaatplafonds wordt beoogd om de mestproductie te beperken omdat anders de druk op de mestmarkt in Nederland te groot wordt.
Via gebruiksnormen wordt het mestgebruik op landbouwgrond beperkt.

Afvoer

De afvoer met gewassen is behalve van de mate van bemesting, het gewas en de
grondsoort ook afhankelijk van de weersomstandigheden. Jaarlijks kunnen de gewasopbrengsten door wisselende weersomstandigheden sterk van elkaar afwijken met als gevolg schommelingen in de overschotten. Opvallend is verder dat bij de mesttoediening de stikstofemissie naar lucht sinds 1990 met 75 procent is afgenomen. Deze afname was het grootst in de eerste helft van de jaren negentig door de invoering van emissiearme toedieningstechnieken.

Beleid

Om aan de Europese Nitraatrichtlijn (1991) te kunnen voldoen werd in 1998 het systeem van de mestboekhouding (1987) vervangen door het mineralenaangiftesysteem (MINAS). In MINAS werd per bedrijf vastgesteld hoe groot het stikstof- en fosfaatoverschot mocht zijn (MINAS verliesnormen; deze werden in de loop der jaren geleidelijk aangescherpt).
Om voldoende afzetmogelijkheden voor mest te borgen werd in 2002 een stelsel van mestafzetovereenkomsten (MAO's) ingevoerd. Veehouders die te veel mest produceerden waren verplicht MAO's af te sluiten met bijvoorbeeld akkerbouwbedrijven, minder intensieve veehouderijen of mestverwerkende bedrijven.
In 2006 werden MINAS en het MAO-stelsel afgeschaft en voerde Nederland een nieuw mestbeleid in op basis van gebruiksnormen in plaats van verliesnormen. Naast allerlei andere maatregelen zijn de gebruiksnormen tussen 2006 en 2016 voortdurend aangescherpt, en werden de gebruiksnormen voor fosfaat vanaf 2010 afhankelijk van de fosfaattoestand van de bodem. Als aanvullend beleid wordt ook de mestproductie begrensd: in termen van stikstof en fosfaat mag de jaarlijkse Nederlandse mestproductie het niveau van 2002 niet overschrijden (stikstof- en fosfaatplafonds).

Bronnen

Relevante informatie

  • Meer informatie over de balans van stikstof in de landbouw is te vinden in de databank StatLine van het CBS.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Stikstof- en fosfaatbalans voor landbouwgrond
Omschrijving
Ontwikkeling van de aanvoer, afvoer en overschotten van stikstof en fosfor op landbouwgrond.
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)
Berekeningswijze
Bij het opstellen en analyseren van de stikstof- en fosforbalans is gewerkt op basis van de volgende uitgangspunten:
1. de aanvoerstromen in de balans moeten overeenkomen met de afvoerstromen, inclusief de verliesstromen;
2. in het geval van zowel de stikstofbalans als de fosforbalans moet dit gelden op zowel het niveau van de cultuurgrond (cultuurgrondbalans) als de veehouderijen (veehouderijbalans);
3. bij de veehouderijbalans is het gebruik van ruwvoer en krachtvoer in balans met de mineraaluitscheiding van het vee en de vastlegging in dierlijke productie. De cijfers van de balansposten zijn afgeleid conform de methodiek van de Werkgroep Uniformering Mest- en mineralencijfers;
4. bij de cultuurgrondbalans is de afvoerstroom 'verlies naar de bodem' gelijk gesteld aan het verschil tussen de aanvoerstromen en de andere afvoerstromen. De cijfers hiervan komen overeen met de mineralenbalans cijfers op StatLine (CBS, 2018).

De oorspronkelijke methode voor het samenstellen van de balansen wordt beschreven in het rapport Mineralen in de landbouw, 1970-1990 (CBS, 1992). Dit rapport vormt nog steeds de basis voor de huidige stikstof- en fosforbalansen. Door voortschrijdend inzicht worden zo nu en dan aanpassingen in de methode doorgevoerd. Zo omvat de aanvoer van kunstmest in 2014 alleen het deel dat door de landbouwsector gebruikt wordt, waardoor het gebruik van kunstmest zo'n 4 à 8 procent lager uitkomt. Een qua grootte vergelijkbare aanpassing betreft de omschakeling naar een ander ramingsmethodiek voor de bepaling van de 'mestafzet naar bestemmingen buiten de Nederlandse landbouw'. Deze is nu consistent met de benadering die binnen NEMA (National Emission Model Agriculture) gebruikelijk is. NEMA is het model dat wordt gebruikt voor berekening van emissies van ammoniak, broeikasgassen en fijn stof uit de Nederlandse landbouw (Bruggen, C. van, et al. 2015, 2017).
Naast aanpassingen van de methode zijn er regelmatig aanpassingen in de bronstatistieken; bijvoorbeeld wanneer via de Emissieregistratie een nieuwe tijdreeks, vanaf verslagjaar 1990, is samengesteld inzake de stikstofemissies naar lucht. Ook de depositiecijfers zijn vanaf 1990 herzien. De overige aanvoer omvat niet meer de stikstofbinding door vrij levende bacteriën in de bodem, terwijl de stikstofbinding door klaver / grasland, luzerne en peulvruchten wel meegenomen wordt.
Basistabel
Statline: Mineralenbalans landbouw (CBS, 2018)
Geografische verdeling
Nederland
Verschijningsfrequentie
Jaarlijks
Achtergrondliteratuur
Mineralenbalans landbouw (CBS, 2016)
Betrouwbaarheidscodering
Schatting, gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd.

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
24
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
03

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Stikstof- en fosfaatbalans voor landbouwgrond, 1990-2016 (indicator 0093, versie 18,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.