Emissie broeikasgassen in Nederland, 1990-2005

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

In de periode 1990-2004 nam de emissie van koolstofdioxide (CO2) jaarlijks met ongeveer één procent toe, terwijl de emissies van de andere broeikasgassen afnamen. Omdat de CO2-emissie in 2005 ook afnam, was de totale uitstoot van broeikasgassen circa 3 procent lager dan in 2004. De totale uitstoot van broeikasgassen ligt nu circa één procent onder het niveau van het basisjaar van het Kyoto-protocol.

Koolstofdioxide-emissie gedaald in 2005

De CO2-emissie van de energieproductie is in 2005 met circa 3 Mton afgenomen ten opzichte van 2004, omdat er minder elektriciteit is geproduceerd in Nederland en meer is geïmporteerd. Daarnaast zijn er meer duurzame energiebronnen (biomassa, wind) ingezet bij de Nederlandse elektriciteitsproductie (+ 40 procent). De totale CO2-uitstoot van huishoudens, de sector handel, diensten en overheid en de landbouwsector was ruim 2 Mton lager dan in het jaar daarvoor. Deze daling heeft onder andere te maken met het minder koude stookseizoen, verder gaande isolatie van gebouwen en meer HR-ketels.
De uitstoot van de overige broeikasgassen is met ongeveer 1 Mton gedaald, zodat in 2005 de totale broeikasgasemissie 3% lager ligt dan in 2004. Of er sprake is van een trendbreuk, is op basis van deze waarnemingen niet te zeggen. De emissieberekeningen voor 2005 zijn gebaseerd op definitieve energie- en productiestatistieken van het CBS.

Emissie van broeikasgassen circa 1% lager dan in het basisjaar voor het Kyoto Protocol

De emissie van broeikasgassen in Nederland volgens de IPCC-methode (exclusief temperatuurcorrectie, biomassa, landgebruik en bossen) lag in 2005 ongeveer 1% onder het niveau van het basisjaar voor het Kyoto Protocol. De emissie van broeikasgassen in het basisjaar is de optelling van de emissies van CO2, methaan (CH4) en lachgas (N2O) in 1990 en die van de fluorhoudende gassen in 1995.
De CO2-emissie is met 10% toegenomen tussen 1990 en 2005, door meer elektriciteitsgebruik en een toename van het personen- en goederenvervoer. In 2005 zijn de emissies van de andere broeikasgassen; CH4, N2O en de fluorhoudende gassen, met 34% afgenomen ten opzichte van het basisjaar.

  • De emissie van CH4 neemt sinds 1990 af. Belangrijkste reden is de afname van het storten van afval, wat leidt tot minder methaanemissie uit stortplaatsen. Daarnaast nam de CH4 emissie vanuit de landbouw af door krimp van de veestapel.
  • De emissie van N2O nam sinds 1995 af doordat minder mest werd toegediend en door minder kunstmestgift. Daarnaast is de N2O-emissie van de industrie gedaald.
  • De emissies van fluorhoudende gassen (HFK's, PFK's, SF6) namen sinds 1998 af. Dit is grotendeels het gevolg van twee maatregelen in de industrie.

Doelen klimaatbeleid

De emissies van de broeikasgassen koolstofdioxide, methaan, lachgas en van de fluorhoudende gassen (HFK's, PFK's en SF6) zijn onderdeel van het Klimaatverdrag en het Kyoto Protocol van de Verenigde Naties. In het Kyoto Protocol zijn afspraken gemaakt over de reductie van de emissies van broeikasgassen, waaronder CO2.

Onzekerheden

De emissies van broeikasgassen kunnen niet exact worden gemeten of berekend. Onzekerheden zijn daarom onvermijdelijk. Het MNP schat de onzekerheid in de jaarlijkse totale broeikasgasemissie op circa 5%. Dit is geschat op basis van informatie van emissie-experts in een eenvoudige analyse van de onzekerheid (volgens IPCC tier 1). De totale emissie van broeikasgassen ligt daarmee met 95% betrouwbaarheid tussen de 201 en 223 Mton CO2-equivalenten. De onzekerheid in de emissietrend tussen het basisjaar (1990/1995) en 2005 word geschat op circa 3%-punt; dat wil zeggen dat de emissietrend met 95% betrouwbaarheid ligt tussen de -4 tot +2%. In het afgesproken boekhoudkundige systeem onder het Kyoto Protocol worden emissies bepaald op een van tevoren afgesproken manier en wordt een Partij daarop uiteindelijk ook afgerekend. Met de hiervoor genoemde onzekerheden in de emissiecijfers wordt in dat boekhoudkundige systeem geen rekening gehouden.

Bronnen

  • Emissieregistratie (2007). MNP, Bilthoven; CBS, Voorburg; RIZA, Lelystad; EC-LNV, Den Haag; SenterNovem, Utrecht en TNO-MEP, Apeldoorn.
  • MNP (2006). Milieubalans 2006. Milieu- en Natuurplanbureau, Bilthoven.
  • IPCC (2001). Good Practice Guidance and Uncertainty Management in National Greenhouse Gas Inventories. Intergovernmental Panel on Climate Change, Bracknell, UK.

Relevante informatie

  • Ministerie van VROM, 2006. Integrale afweging klimaatbeleid gericht op het halen van Kyoto - Kamerbrief van 13 april 2006.
  • MNP, 2006. Milieubalans 2006.
  • Ministerie van VROM. Dossier Klimaatverandering.
  • In het Klimaatverdrag en Kyoto Protocol heeft Nederland zich verplicht tot reductie van de uitstoot van broeikasgassen. Daartoe worden een aantal maatregelen uitgevoerd. Internationaal zijn ook eisen gesteld met betrekking tot monitoring en rapportage. De website www.broeikasgassen.nl geeft aan hoe Nederland de monitoring invult en geeft toegang tot de relevante rapporten.
  • Emissieregistratie (2007). Website EmissieRegistratie. MNP, Bilthoven; CBS, Voorburg; RIZA, Lelystad; EC-LNV, Den Haag; SenterNovem, Utrecht en TNO-MEP, Apeldoorn. Nieuwe emissiecijfers kunnen in juni 2007 in detail worden opgevraagd. Verder is via deze site informatie beschikbaar over de methodieken voor het bepalen van emissiecijfers en informatie over wijzigingen in methodieken.

Technische toelichting

Naam van het gegeven

-

Omschrijving

-

Verantwoordelijk instituut

-

Berekeningswijze

-

Basistabel

-

Geografische verdeling

-

Verschijningsfrequentie

-

Opmerking

IPCC-totaal (hier gepresenteerd) - Om internationaal beleid te kunnen voeren met als doel het tegengaan van het versterkt broeikaseffect is door het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) een voorschrift opgesteld, aan de hand waarvan ieder land moet rapporteren (IPCC, 2001). De zo gerapporteerde emissies zijn tussen landen onderling vergelijkbaar en geven daardoor een betrouwbaarder beeld van mondiale emissies. De hier gepresenteerde cijfers zijn exclusief de CO2-emissies van veranderd landgebruik en bos-aanplant en -kap (LULUCF), de CO2-emissies van verbranding van biomassa en internationale brandstofbunkers.IPCC-totaal temperatuurgecorrigeerd - Het MNP stelt jaarlijks de Milieubalans op. Voor toetsing van het nationale beleid aan de Kyotodoelstelling wordt daarbij uitgegaan van het IPCC-emissiereeks. Om zicht te krijgen op of het nationale beleid op de goede weg is, worden schommelingen door toevallige temperatuurswisselingen gecorrigeerd.

Betrouwbaarheidscodering

-

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
42
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
42
versie‎
42
versie‎
41
versie‎
40
versie‎
39
versie‎
38
versie‎
38
versie‎
37
versie‎
36
versie‎
35
versie‎
34
versie‎
33
versie‎
33
versie‎
32
versie‎
31
versie‎
30
versie‎
29
versie‎
28
versie‎
27
versie‎
26
versie‎
25
versie‎
24
versie‎
23
versie‎
22
versie‎
21
versie‎
19
versie‎
18
versie‎
17
versie‎
16
versie‎
15
versie‎
13
versie‎
11
versie‎
09
versie‎
06
versie‎
03

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Emissie broeikasgassen in Nederland, 1990-2005 (indicator 0165, versie 10,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.