Mondiale koolstofdioxide-emissie, 1970-2002

U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.

De mondiale emissie van koolstofdioxide is in 2002 met ruim 2% toegenomen.

Ontwikkeling mondiale koolstofdioxide-emissie

De mondiale antropogene emissie van koolstofdioxide (CO2) is in 2002 met ruim 2% toegenomen. Dat is aanzienlijk meer dan de toename in 2001 die slechts 1% bedroeg. Deze stijging komt vooral door een sterke toename van het gebruik van energie in China van 7%. Sinds 1990, het referentiejaar voor het Kyoto Protocol, is de mondiale koolstofdioxide-emissie met 16% gestegen.

Bijdrage sectoren aan de mondiale koolstofdioxide-emissie

Een sterke groei van de emissies vindt plaats bij de elektriciteitsproductie en bij het wegtransport. Sinds 1970 zijn de emissies van deze sectoren gestegen met 180 respectievelijk 150%. De afgelopen tien jaar bedroeg de toename 35% respectievelijk 25%. De grootste toename treedt op bij de cementproductie (47%). De koolstofdioxide-emissies van het wegverkeer vormen wereldwijd 75% van de totale transportgerelateerde emissies van koolstofdioxide. Ook de koolstofdioxide-emissies ten gevolge van internationaal transport (=internationale lucht- en scheepvaart) zijn de laatste tien jaar met 25% gestegen. De toename van de emissies in de luchtvaart bedroeg de afgelopen dertig jaar 110%. De verbrandingsemissies van de industrie (exclusief raffinaderijen), van de huishoudens en van de dienstensector bleven door de jaren heen stabiel, afgezien van variaties als gevolg van veranderingen in economische trends. In de jaren negentig is de emissie door deze sectoren mondiaal zelfs teruggelopen. Toch zijn de totale emissies die aan de activiteiten van deze sectoren kunnen worden toegerekend - dat wil zeggen inclusief de indirecte emissies als gevolg van elektriciteitsverbruik - ook in deze sectoren gestegen. De industriële verbrandingsemissies zijn in de OECD-landen in de jaren negentig met enkele procenten gedaald en in de voormalige Sovjet-Unie zelfs met ruim 50%. In de rest van Azië en in Latijns-Amerika zijn de industriële verbrandingsemissies echter met een kwart gestegen.

Beleid

De emissies van koolstofdioxide zijn onderdeel van het Klimaatverdrag van de Verenigde Naties. Koolstofdioxide is het belangrijkste broeikasgas dat onderdeel uitmaakt van het Kyoto Protocol. Volgens dit protocol zullen de meeste industrielanden, inclusief die in Oost-Europa en de voormalige Sovjet-Unie, de emissies van broeikasgassen rond 2010 gemiddeld 5% beneden het niveau van 1990 brengen.

Relevantie

Koolstofdioxide is één van de broeikasgassen. De antropogene emissies van deze stof spelen daarom een rol bij het versterkt broeikaseffect (zie voor uitleg: Inleiding tot het broeikaseffect). In het Klimaatverdrag van de Verenigde Naties en in het Kyoto Protocol zijn afspraken gemaakt over de reductie van de emissies van koolstofdioxide. Het Kyoto Protocol is op 16 februari 2005 van kracht geworden. Voorwaarde hiervoor was dat tenminste 55 landen het hadden geratificeerd en de emissie van koolstofdioxide van de ratificerende industrielanden in 1990 tenminste 55% was van de totale koolstofdioxide-emissie van alle industrielanden (de zogenoemde Annex-I landen). Op 5 oktober 2004 was dat percentage 44,2%. Nu Rusland het verdrag op 5 november 2004 had geratificeerd, was het percentage op 61,6% uitgekomen en kon het protocol in werking treden. Het aantal landen dat had geratificeerd, bedroeg op 4 februari 2005 141.

Methodiek

De koolstofdioxide-emissies van verbranding van fossiele energie is de werkelijke jaarlijkse uitstoot, dus niet temperatuurgecorrigeerd. Zie voor een uitgebreide toelichting op verschillende methoden voor het vaststellen van de koolstofdioxide-emissie: Verschillen tussen CO2-emissietotalen verklaard, 1990-2021.De cijfers zijn gebaseerd op data van het Internationaal Energie Agentschap op energiedata van British Petroleum (BP).De koolstofdioxide-emissie door ontbossing is niet de werkelijke emissie, maar is gebaseerd op de meerjarentrend per land. Na 1995 zijn de emissies vooralsnog constant aan 1995 verondersteld.

Bronnen

  • IEA (2003). CO2 emissions from fossil fuel combustion 1971-2001. 2003 Edition. International Energy Agency (IEA), Paris.
  • Olivier, J.G.J., J.J.M. Berdowski, J.A.H.W. Peters, J. Bakker, A.J.H. Visschedijk and J.-P.J. Bloos (2001). Applications of EDGAR. Including a description of EDGAR 3.0: reference database with trend data for 1970-1995. RIVM (rapportnr. 773 301 001/NOP rapportnr. 410 200 051), Bilthoven.
  • Olivier, J.G.J. and J.J.M. Berdowski (2001). Global emissions sources and sinks. In: Berdowski, J., R. Guicherit and B.J. Heij (eds.) "The Climate System", pp. 33-78. A.A. Balkema Publishers/Swets & Zeitlinger Publishers, Lisse, The Netherlands. ISBN 90 5809 255 0.

Relevante informatie

Technische toelichting

Naam van het gegeven
-
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
-
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
-
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
05
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
04
versie‎
03

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Mondiale koolstofdioxide-emissie, 1970-2002 (indicator 0166, versie 04,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.