Jaarlijkse ophoping van zware metalen in de bodem

U bekijkt op dit moment een afgesloten indicator. Deze indicator wordt niet meer bijgewerkt. De reden hiervoor staat hieronder vermeld. De archiefversies van deze indicator (indien aanwezig) zijn nog wel beschikbaar.

Deze indicator wordt niet meer geactualiseerd.


De data is verouderd en er is geen nieuwe data.

De hoeveelheid organische stof en zware metalen in de bodem van landbouwgrond en bos is tussen 1993 en 2003 niet aantoonbaar veranderd. Waargenomen verschillen vallen binnen de variatie van de meetresultaten. Dit blijkt uit een vergelijking van twee cycli van metingen van het Landelijk Meetnet Bodemkwaliteit.

 CadmiumLoodKoperZink
 verandering gehalte zware metalen in g/ha/jr 1)
Melkveehouderij-extensief-zand365147201
Melkveehouderij-intensief-zand267189258
Intensieve veehouderij-zand250255668
Bos-zand-741-15-1 217
Akkerbouw-zand239275349
Melkveehouderij-veen330112320
Akkerbouw-zeeklei255199378
Melkveehouderij-rivierklei364341700
Melkveehouderij-zeeklei23798192
Groenteteelt252-57-484
Bollen3161198461
Bron: Bronswijk et al. (2003) en de daarin beschreven jaarlijkse rapporten. www.clo.nl/026505 PBL/dec13
1) De verandering in gehalte is berekend op basis van balansberekeningen. Hierbij is de toevoer van zware metalen via kunstmest, dierlijke mest, depositie en overige bronnen verminderd met de afvoer via de geoogste gewassen en uitspoeling. De gegevens hebben betrekking op de periode 1993-1997.

Toename zware metalen gehalten in bodem

Zware metalen komen van nature voor in de bodem. Daarnaast komen zware metalen in landbouwgronden terecht via kunst- en dierlijke mest, en in bosgronden via de lucht. De atmosferische depositie van zware metalen is de afgelopen decennia afgenomen door onder andere de sanering van de zinkindustrie in Zuid-Nederland en de invoering van loodvrije benzine. Daarnaast zijn de zware metaalgehalten in veevoer en kunstmest afgenomen.
Dit blijkt ook uit nationale balansberekeningen die een daling laten zien van de netto toevoer van zware metalen naar landbouwgrond. Het laatste decennium ligt de netto toevoer op een stabiel niveau. Voor cadmium bedraagt dit circa 1 gram per hectare per jaar, voor koper 200 gram en voor zink 450 gram, hierbij is nog geen rekening gehouden met uitspoeling naar het grondwater (zie Belasting van landbouwgrond met zware metalen, 1980-2009 ). Er zijn het laatste decennium per saldo te weinig zware metalen aan de bodem toegevoegd om dat terug te zien in de bodemanalyses.
Landbouwbedrijven op zand en zeeklei blijken over het algemeen lagere gehalten aan zware metalen te hebben. Bedrijven op veen, rivierklei en löss hebben daarentegen hogere gehalten aan zware metalen. Wanneer de gemeten gehalten aan de achtergrondwaarde worden getoetst, wordt vooral de meetwaarde voor chroom overschreden, op 45% van de bemonsterde locaties. Ook cadmium (12,6%) en lood (11,6%) worden relatief vaak overschreden. De Interventiewaarden, zoals in de Circulaire Bodemsanering 2009 (VROM, 2009) beschreven, worden nergens bereikt.

Beleid

Het beleid is er op gericht om op lange termijn voor alle stoffen de achtergrondwaarde niet te overschrijden.

Gevolgen voor natuur en landbouw

Hoge zware metaalgehalten in de bodem hebben een negatieve invloed op bodemecosystemen. Hoge (en toenemende) gehalten in de landbouwbodem kunnen bovendien een bedreiging gaan vormen voor de kwaliteit van landbouwgewassen en daardoor een bedreiging voor mens en dier (De Vries et al., 2007).
Methodiek
De gegevens zijn verzameld in het Landelijk Meetnet Bodemkwaliteit (LMB) in de periodes 1993-1997 en 1999-2003. Streefwaarden zijn in 2008 vervangen door achtergrondwaarden. Er zijn ook metingen uitgevoerd in de derde meetronde (2006-2010), vanwege onvoldoende betrouwbare organische stofgehalten kan van deze metingen de eventuele overschrijding van de achtergrondwaarden niet berekend worden.

Bronnen

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Jaarlijkse ophoping van zware metalen in de bodem
Omschrijving
Percentage waarnemingen boven de achtergrondwaarde per grondgebruik/grondsoort categorie
Verantwoordelijk instituut
RIVM
Berekeningswijze
De gegevens zijn verzameld in het Landelijk Meetnet Bodemkwaliteit in de periodes 1993-1997 en 1999-2003.
Basistabel
Landelijk Meetnet Bodemkwaliteit (LMB)
Geografische verdeling
Landbouwgrond in geheel Nederland, aangevuld met boslocaties
Andere variabelen
Naast de bodemlaag 0-10 cm ook analyses van bodemlaag 30-50 cm
Verschijningsfrequentie
Alle meetrondes van LMB, dus 1x per 6 jaar
Opmerking
Streefwaarden zijn in 2008 vervangen door achtergrondwaarden
Betrouwbaarheidscodering
B, betreft metingen

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
05
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
03

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Jaarlijkse ophoping van zware metalen in de bodem (indicator 0265, versie 05,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.