Zwaveldioxideconcentratie, 1985-2008

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

De concentratie van zwaveldioxide (SO2) in Nederland is de afgelopen decennia sterk gedaald. De daling is de laatste jaren wel afgezwakt.

De hoogste zwaveldioxideniveaus worden waargenomen in het zuiden van Nederland en in gebieden met veel (industriële) activiteit zoals het Rijnmond, IJmuiden en Vlissingen. Dit hangt samen met lokale industrie en scheepvaart. Vooral het Rijnmond gebied kent hoge concentraties met lokaal hoge piekwaarden. De zwaveldioxideniveaus in steden en langs straten zijn gemiddeld 2 tot 5 µg/m3 hoger dan op regionale achtergrondstations.

In Nederland daalde de jaargemiddelde zwaveldioxideconcentratie op regionale achtergrondstations over de afgelopen 20 jaar van ongeveer 20 µg/m3 naar minder dan 2 µg/m3. Dit is het gevolg van emissiereducties in binnen- en buitenland bij de belangrijkste bronnen van zwaveldioxide, zoals elektriciteitscentrales, raffinaderijen, industrie en verkeer. De eerste drie sectoren hebben verreweg de meeste uitstoot. De emissiereducties zijn bereikt door energiebesparing, door gebruik van laagzwavelige brandstoffen en door toepassing van rookgasontzwaveling. De concentraties in de winter zijn licht hoger dan jaargemiddeld. Dit komt door een aantal processen, zoals verhoogde aanvoer door continentale windrichtingen, hogere emissies door ruimteverwarming in het buitenland en een minder gunstige atmosferische verspreiding.  

Europese normen voor zwaveldioxide

De Europese Unie (EU) heeft een aantal grenswaarden voor zwaveldioxideconcentraties vastgesteld ter bescherming van de volksgezondheid en ecosystemen.

  • Voor de bescherming van ecosystemen tegen de effecten van langdurige blootstelling geldt een grenswaarde van 20 µg/m3. Deze geldt zowel voor de concentratie gemiddeld over het kalenderjaar als over het winterhalfjaar.
  • Voor de bescherming van de mens tegen piekconcentraties van zwaveldioxide heeft de EU twee grenswaarden en een alarmdrempel vastgesteld. De daggemiddelde zwaveldioxideconcentratie mag de grens van 125 µg/m3 niet vaker dan drie keer per jaar overschrijden. Voor uurgemiddelde concentraties geldt een grenswaarde van 350 µg/m3 die niet meer dan 24 keer per jaar mag worden overschreden. De alarmdrempel voor zwaveldioxide wordt overschreden, als boven een gebied van minstens 100 km2 of een volledige zone of agglomeratie indien deze een kleinere oppervlakte beslaat de uurgemiddelde zwaveldioxideconcentratie drie uur achtereen of langer boven de 500 µg/m3 blijft.

Grenswaarden zwaveldioxide niet meer overschreden sinds 1998

De EU-grenswaarde voor de zwaveldioxideconcentratie ter bescherming van ecosystemen (20 µg/m3) is sinds 1998 nergens in Nederland overschreden. De daggemiddelde en uurgemiddelde zwaveldioxideconcentraties liggen sinds respectievelijk 1994 en 1990 onder de norm. Na 1987 heeft in Nederland geen overschrijding van de alarmdrempel plaatsgevonden. Piekconcentraties, dat wil zeggen uurgemiddelde zwaveldioxideconcentraties boven 500 µg/m3, komen niet meer voor anders dan als gevolg van incidentele technische storingen bij industriële processen met zwavelhoudende stoffen.

Bronnen van zwaveldioxide

Emissie van zwaveldioxide naar de lucht vindt voornamelijk plaats bij gebruik van zwavelhoudende brandstoffen. Belangrijke bronnen in Nederland zijn elektriciteitscentrales, raffinaderijen, industrie en verkeer. Internationale zeescheepvaart is als bron van zwaveldioxide de laatste 10 jaar in belang toegenomen, zowel absoluut als relatief. De zwaveldioxide-emissie van internationale zeescheepvaart op het Nederlands continentaal plat is tussen 1990 en 2006 met ruim 20% toegenomen. Door succesvolle inspanningen om zwaveldioxide-emissies op het land te reduceren is de zeescheepvaart op het Nederlands continentaal plat nu als zwaveldioxidebron in grootte vergelijkbaar met de totale Nederlandse zwaveldioxide-emissie.

Beleid

De EU heeft als onderdeel van haar luchtkwaliteitsbeleid een maximale emissie per land van een aantal luchtverontreinigende stoffen, waaronder zwaveldioxide, vastgesteld. Dit is het zogenaamde Nationaal Emissie Plafond (NEC). Daarnaast is de Europese Commissie in 2001 gekomen met het zogenoemde CAFE-programma (Clean Air for Europe). Dit is een programma van de Europese Commissie om de verzuring en de luchtverontreiniging in de Europese Unie op een geïntegreerde wijze aan te pakken. Als vervolg hierop heeft de Europese Commissie in 2005 de Thematische strategie voor luchtverontreiniging gelanceerd. Hierbij worden zowel luchtkwaliteitsdoelstellingen als bronbeleid en emissieplafonds als instrumenten ingezet. Het programma beoogt op deze wijze de effectiviteit van beleid te vergroten en de kosten van de bestrijding van luchtverontreiniging te verlagen.

De NEC-richtlijn wordt momenteel herzien. In de nieuwe richtlijn zullen nieuwe emissieplafonds - waaronder voor zwaveldioxide - voor 2020 worden opgenomen.
De International Maritime Organisation (IMO) heeft in 1997 een protocol uitgegeven om emissies van onder andere zwaveldioxide te verminderen. Dit protocol, MARPOL Annex VI, stelt grenzen aan het zwavelgehalte van scheepsbrandstoffen. In 2005 is er een aanvulling op dit protocol gekomen waarin bepaalde gebieden, waaronder de Noordzee, zijn aangewezen waar de grenzen van het zwavelgehalte van scheepsbrandstoffen strenger zijn dan daarbuiten.

De IMO heeft in oktober 2008 voorstellen voor aanpassingen aan het protocol aangenomen die nieuwe grenzen stelt om de uitstoot van zwaveldioxide en stikstofoxiden door schepen te verminderen (IMO, 2008). Deze aanpassingen heb onder andere betrekkingen op een verdere, gefaseerde, verlaging van het zwavelgehalte in scheepsbrandstoffen.

   

Effecten van zwaveldioxide op mens en natuur

Hoge concentraties van zwaveldioxide hebben negatieve effecten op mens, dier en plant. Zo draagt zwaveldioxide onder andere bij aan de verzuring van ecosystemen. Zwaveldioxide wordt in de lucht voor een deel omgezet in sulfaatdeeltjes. Sulfaatdeeltjes hebben een direct koelend effect op het klimaat.

Bronnen

Relevante informatie

Technische toelichting

Naam van het gegeven
-
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
-
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
-
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
11
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
10
versie‎
09
versie‎
08
versie‎
07
versie‎
06
versie‎
05
versie‎
04
versie‎
03

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Zwaveldioxideconcentratie, 1985-2008 (indicator 0441, versie 06,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.