Herkomst fijn stof en het fijnere deel van fijn stof

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

De fijnstofconcentratie (PM10) kon voor 2010 en gemiddeld over Nederland voor 18% aan Nederlandse bronnen worden toegeschreven. Voor het fijnere deel van het fijn stof (PM2.5) was dit 21%.

Bijdragen

De bijdragen aan de fijnstofconcentraties worden modelmatig berekend. De met de modellen berekende concentraties worden gekalibreerd op meetresultaten. Er is echter een verschil tussen de uitkomsten van de modelberekeningen en de metingen. Dit verschil is in de figuur aangegeven als de categorie 'Overig'. Deze categorie kan dus betrekking hebben op niet verdisconteerde bronnen, bronnen waarvan de emissie niet juist is geschat, de achtergrondconcentratie op het noordelijk halfrond en op emissies van natuurlijke oorsprong, waaronder zeezout en (deels) opwaaiend bodemstof.

De doelgroepen Verkeer en Landbouw leveren de belangrijkste bijdrage aan het Nederlandse deel van de fijnstofconcentraties. De belangrijkste buitenlandse bijdragen komen van industrie, energieopwekking en raffinaderijen. De categorie 'Noordzee' bevat de emissies van de scheepvaart op het Nederlandse deel van het Continentaal Plat.

Volgens de laatste inzichten is gemiddeld voor Nederland 75-80% van de bestanddelen van fijn stof in lucht van antropogene herkomst. Op zwaar belaste wegen, zoals binnenstedelijke wegen kan dit percentage hoger dan 80% zijn. Voor de fijnere fractie van fijn stof is gemiddeld 85-90% antropogeen (Matthijsen & Koelemeijer, 2010).

   

Beleid

Nationale en EU beleidsmaatregelen ter verbetering van de luchtkwaliteit voor fijn stof zijn meestal gekoppeld aan Europese beleidsinstrumenten. Deze beleidsinstrumenten hebben in principe een drieledige benadering om de negatieve effecten van luchtkwaliteit te verminderen:

  • Nationale emissieplafonds, de zogenoemde NEC-plafonds.
  • Luchtkwaliteitsnormen (luchtkwaliteitrichtlijn).
  • Emissiereducties voor voertuigen en in productieprocessen.

Bronnen

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Herkomst fijn stof en het fijnere deel van fijn stof
Omschrijving
Herkomst fijn stof en het fijnere deel van fijn stof naar bronnen in Nederland, het buitenland, op de Noordzee.
Verantwoordelijk instituut
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM)
Berekeningswijze
Op basis van GCN-berekeningen en na kalibratie aan de hand van meetresultaten van PM10 en PM2.5
Basistabel
-
Geografische verdeling
Gemiddeldes voor Nederland als geheel
Andere variabelen
De GCN-berekeningen leveren onder andere ook kaarten op voor de concentraties van ammoniak, stikstofdioxide, fijn stof, het fijnere deel van fijn stof en zwaveldioxide.
Verschijningsfrequentie
Jaarlijks
Achtergrondliteratuur
Grootschalige concentratie- en depositiekaarten Nederland. Rapportage 2011. (Velders et al., 2011; zie bij 'Referenties').
Opmerking
De bronbijdragen aan de jaargemiddelde achtergrondconcentraties van fijn stof voor 2007 zijn verkregen door combinatie van meetresultaten met modelberekeningen Deze bijdragen zijn berekend met definitieve emissiegegevens van het jaar 2005 zoals geregistreerd in de Emissieregistratie respectievelijk en meteorologische gegevens van het jaar 2007.
Betrouwbaarheidscodering
PM10: C (Schatting, gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd).PM2.5: D (schatting, gebaseerd op een aantal metingen, expert judgement, een aantal relevante feiten of gepubliceerde bronnen terzake).

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
05
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
04

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Herkomst fijn stof en het fijnere deel van fijn stof (indicator 0470, versie 02,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.