Stikstofoxiden in lucht, 1992-2020

De gemiddelde gemeten concentratie van stikstofoxiden (NOx) op regionale stations bedroeg in 2020 15 µg/m³ (uitgedrukt als stikstofdioxide, NO2). In steden liepen de gemiddelde concentraties op tot 68 µg/m³. Effecten van de COVID-19 maatregelen leidden in 2020 tot de laagste jaargemiddelden in de langjarige metingen. Dit geldt voor zowel de regionale achtergrond als voor stedelijke achtergrond en verkeersbelaste locaties.

In 2020 laagste gemiddelde concentraties stikstofoxiden van langjarige reeks

De jaargemiddelde concentratie van stikstofoxiden wordt berekend volgens de som NOx = NO [stikstofmonoxide] + NO2 [stikstofdioxide], waarbij een substantieel deel van het uitgestoten NO in de lucht wordt omgezet in NO2.
De jaargemiddelde gemeten concentratie van stikstofoxiden is in 2020 het laagst van de langjarige reeksen van beschikbare metingen. Dit geldt voor zowel de verkeersbelaste locaties (43 µg/m³), als voor de stedelijke achtergrond (24 µg/m³) en regionale achtergrond (15 µg/m³) zoals uit figuur 'Trend jaargemiddelden 1992-2020' blijkt. De jaargemiddelde concentraties op verkeersbelaste stations lagen in 2020 tussen 26 en 68 µg/m³. Op stedelijke achtergrond stations tussen 10 en 36 µg/m³ en op regionale achtergrond stations tussen 9 en 22 µg/m³.

Kaart 2020

Het tweede figuur ('Kaart 2020') geeft de gemodelleerde ruimtelijke verdeling weer van grootschalige jaargemiddelde NOx-concentraties voor 2020. Deze kaart weerspiegelt duidelijk de belangrijke bijdrage van het verkeer tot de concentraties van stikstofoxiden (Hoogerbrugge et al., 2020).

Gemiddelde concentraties stikstofoxiden dalen nog steeds

Sinds begin jaren negentig dalen de concentraties op de drie locatietypes gestaag. In 2020 is de gemiddelde concentratie op verkeersbelaste en stedelijke achtergrond stations driekwart lager en op de regionale achtergrond stations tweederde lager dan in 1992. In 2020 zijn de gemeten concentraties ook lager dan in alle voorgaande jaren. De afname in 2020 komt voornamelijk door de effecten van de COVID-19 maatregelen (zie verder).

De daling van de concentratie van stikstofoxiden in binnenstedelijke straten is overigens sterker dan in regionale gebieden. De daling is ook sterker dan die van de concentraties van stikstofdioxide. Dit komt omdat de emissies van stikstofoxiden door het verkeer dalen, maar het relatieve aandeel stikstofdioxide daarin stijgt bij de nieuwste autotypen. De daling van de nationale emissies is het resultaat van maatregelen bij verkeer, industrie en energie.

Lagere concentraties stikstofoxiden door COVID-19 maatregelen

De COVID-19 maatregelen (corona), die sinds half maart 2020 van kracht waren, zorgden voor minder verkeer dan 'normaal' en voor minder economische activiteit in zowel Nederland als in het buitenland. Er was in 2020 een lagere bijdrage van de NO2 concentratie aan de jaargemiddelde concentratie stikstofoxiden dan normaal, die op haar beurt ook lager was dan normaal. De gemiddelde gemeten concentraties van NO2 in 2020 waren lager dan op basis van de langjarige trend verwacht kon worden (Velders et al., 2021) en verklaren hiermee in elk geval een deel van de daling van NOx. Voor NO is niet vastgesteld of de daling in 2020 lager is dan de langjarige trend.

Grenswaarde ter bescherming van vegetatie niet meer overschreden

De Europese Unie heeft voor de bescherming van vegetatie tegen langdurige blootstelling aan stikstofoxiden een kritiek niveau vastgesteld voor de jaargemiddelde concentratie van stikstofoxiden. Dit kritieke niveau bedraagt 30 µg/m3 en is van toepassing op gebieden met een oppervlak van ten minste 1000 km2 die op een afstand van minimaal 5 km van bebouwing, inrichtingen of autosnelwegen zijn gelegen (EU, 2008; Wet Milieubeheer, 2007).
 
De Europese luchtkwaliteitsrichtlijn stelt voor toetsing aan het kritieke niveau van stikstofoxiden voor de bescherming van vegetatie een aantal eisen aan de minimale omvang van natuurgebieden en aan de locatie van monsternemingspunten van stikstofoxiden. Conform deze eisen in de richtlijn zijn in Nederland vrijwel geen natuurgebieden te vinden waar getoetst kan worden aan dit kritieke niveau. Natuurgebieden in Nederland waarop het Europees vastgestelde kritieke niveau ter bescherming van de vegetatie tegen te hoge stikstofoxiden concentraties wel van toepassing is, liggen in het uiterste noorden van het land, zoals de Kollumerwaard. In deze natuurgebieden is geen sprake van een overschrijding van het jaarlijkse kritieke niveau voor de bescherming van vegetatie.

Dat het kritieke niveau voor stikstofoxiden in Nederland niet overschreden wordt, betekent echter niet dat stikstofoxiden daarmee geen rol spelen in de "stikstofproblematiek". De hier genoemde grenswaarde ter bescherming van vegetatie gaat over de directe schade door verhoogde concentraties in de lucht van stikstofoxiden op vegetatie. Stikstofoxiden maken daarnaast onderdeel uit van de stikstofdepositie. Deze depositie zorgt voor een belasting van de Nederlandse natuur met stikstof. In grote delen van de Nederlandse natuur is sprake van een overschrijding van de zogenaamde kritische depositiewaarden voor stikstof. Voor meer informatie zie de informatiepagina over stikstof op de site van het RIVM.

Nadelige effecten stikstofoxiden

Nadelige effecten op de natuur zijn schade aan het blad door omzetting van stikstofoxiden in het bladvocht in stikstofverbindingen. Daarnaast vindt in de atmosfeer omzetting plaats van stikstofdioxide (NO2) naar nitraataerosol, waarmee een bijdrage wordt geleverd aan de verzuring en vermesting van bodem en oppervlaktewater. Nitraataerosol levert ook een bijdrage aan de fijnstofconcentraties. Tevens dragen NOx en vluchtige organische koolwaterstoffen bij aan de vorming van ozon op leefniveau.
 
Er is ook een indicator voor stikstofdioxide (NO2); zie Stikstofdioxide in lucht, 1992-2022

Bronnen

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Jaargemiddelde concentratie van stikstofoxiden in lucht
Omschrijving
Concentratie van stikstofoxiden Nederland op basis van meetgegevens van het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit (RIVM, LML), de GGD Amsterdam en DCMR (www.luchtmeetnet.nl; https://data.rivm.nl/data/luchtmeetnet/)
Verantwoordelijk instituut
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM)
Berekeningswijze
Jaargemiddelde concentraties berekend uit uurwaarden. Voor een geldig jaargemiddelde moet er als eerste selectiecriterium minimaal 75% aan meetdata beschikbaar zijn per kalenderjaar voor gebruik in trendfiguren. Voor de gespecificeerde jaren (2006-2020) moet een station daarnaast minstens op 75% van de jaren een geldig jaargemiddelde hebben (dat voortkomt uit de eerste selectie). Dit zijn de criteria die gebruikt worden voor het maken van trendfiguren. Alleen binnen de jaarreeks 2006-2020 wordt gefilterd op twee criteria. Voor alle andere jaren worden alle stations meegenomen die 75% in een jaar gemeten hebben.
Basistabel
Gegevens Luchtkwaliteit (GELUK) van het Centrum Milieukwaliteit (MIL) van het RIVM. Met daarin gegevens van het LML, de GGD Amsterdam en de DCMR.
Geografische verdeling
1) De trendfiguur 1992-2020 is gebaseerd op meetgegevens van ongeveer vijfentwintig afnemend naar negentien regionale achtergrondstations, zes toenemend naar vijftien stedelijke achtergrondstations, respectievelijk twaalf toenemend naar achttien straatstations.
2) De kaart is gebaseerd op de uitkomsten van de Grootschalige Concentratiekaarten Nederland (GCN)-berekeningen voor 2020.
Andere variabelen
GELUK levert ook informatie over andere luchtverontreinigende stoffen als ammoniak, koolmonoxide, ozon, stikstofdioxide en zwaveldioxide.
Verschijningsfrequentie
Jaarlijks
Achtergrondliteratuur
Zie 'Referenties'.
Opmerking
1. De stikstofoxide concentratie is de som van NO2 en NO (in ppb's): NOX = NO2 + NO. De eenheid waarin stikstofoxiden (NOx), een mengsel van stikstofdioxide (NO2) en stikstofmonoxide (NO), wordt echter uitgedrukt in µg NO2 / m3. In het LML worden metingen van NO en NO2 concentraties geregistreerd in µg /m3. De molmassa van NO2 en NO zijn bekend en daarmee kan NOx (dat geen eigen molmassa kent) berekend en uitgedrukt worden in de concentratie van NO2.
2. De jaargemiddelden zijn berekend op basis van een stationsset, waarvan de stations gedurende de gehele beschouwde periode in bedrijf zijn geweest. Ook andere berekeningswijzen zijn mogelijk; de resultaten kunnen dan anders uitpakken (Wesseling & Beijk, 2008).
3. De spreiding in de grafiek wordt begrensd door de onder- respectievelijk bovengrens van de gemeten concentraties.
Betrouwbaarheidscodering
Kaart: C (Schatting, gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd). Trend 1992-2020: C (Schatting, gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd).

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
09
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
08
versie‎
07
versie‎
06

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Stikstofoxiden in lucht, 1992-2020 (indicator 0493, versie 09,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.