Neerslagsom in Nederland, 1906-2003

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

De jaartotale neerslag in De Bilt is gestegen van 768 mm in 1906 naar 886 mm in 2003. De toename bedraagt 118 mm. Deze toename is statistisch significant.

Geleidelijk natter

Uit de metingen blijkt dat het geleidelijk natter wordt in De Bilt, met een kleine versnelling vanaf 1970. De gemiddelde jaartotale neerslag in 2003 (886 mm) is significant hoger dan alle trendwaarden van vóór 1970. Overigens laat de jaartotale neerslag over heel Nederland precies hetzelfde patroon zien als de getoonde reeks voor De Bilt.
Door het jaar heen gezien zijn de maanden juli tot en met december het natst; deze zijn circa 10 mm natter dan gemiddeld. De maanden maart april en mei zijn circa 10 mm minder nat dan gemiddeld. De jaarcyclus in neerslag is daarmee zeer klein, maar wel statistisch significant.

Meer neerslag door klimaatverandering?

De hoeveelheid neerslag hangt samen met tal van factoren, zoals windrichting, temperatuur en luchtvochtigheid. De hoeveelheid neerslag varieert daarom sterk in plaats en tijd. De hoeveelheid neerslag kan toenemen wanneer de temperatuur stijgt, maar wordt ook beïnvloed door andere klimaatfactoren zoals veranderingen in overheersende windrichting. Prognoses van het klimaat in de toekomst laten een toename zien van de gemiddelde neerslag in Noord-Europa en een afname in Zuid-Europa.

Bronnen

Relevante informatie

Technische toelichting

Naam van het gegeven
-
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
-
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
-
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
09
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
04
versie‎
03
versie‎
02
versie‎
01

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Neerslagsom in Nederland, 1906-2003 (indicator 0508, versie 01,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.