Mondiale CO2-emissies door gebruik van fossiele brandstoffen per regio, 1990-2006

U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.

In 2006 zijn mondiale CO2-emissies van fossiel energiegebruik met circa 2,6% toegenomen, iets minder dan de stijging van 3,3% in 2005. De CO2-uitstoot van China is sinds 2006 groter dan die van de Verenigde Staten. In de periode 1990-2006 namen de mondiale emissies met ruim 35% toe.

Voor uitleg van de legenda in de figuur, zie paragraaf 'Regiodefinities'.

Raming fossiele CO2-emissies voor 2006

In 2006 zijn mondiale CO2-emissies van fossiel energiegebruik met circa 2,6% toegenomen, iets minder dan de stijging van 3,3% in 2005. Deze percentages zijn gebaseerd op een voorlopige raming, op basis van BP-cijfers (BP, 2007).
De hogere uitstoot in 2006 is vooral het gevolg van de verdere toename van het mondiale kolengebruik met 4,5%.

  • de mondiale CO2-uitstoot door het gebruik van kolen nam met 4,5% toe (+500 megaton). China droeg het meest bij aan deze toename, met een groei van 9% in 2006 tegenover 12% in 2005. In de rest van de wereld nam het kolengebruik met 2% toe.
  • de mondiale CO2-emissies van gasgebruik namen met 2,5% toe (+130 megaton), vooral door groeiend verbruik in Rusland en China;
  • de mondiale CO2-emissies door het gebruik van olieproducten nam slechts met 0,7% toe (+ 90 megaton), vooral door een daling in de OESO-landen met gemiddeld 0,9%.


De fossiele CO2-emissie van China is in 2006 in totaal met 8,7% toegenomen. In de Verenigde Staten (VS) zijn de fossiele CO2-emissies in 2006 met 1,4% gedaald ten opzichte van 2005. De fossiele CO2-emissies van de EU-15 zijn in 2006 vrijwel gelijk gebleven; in 2005 zijn deze met 0,8% gedaald volgens een recente EEA-rapportage (EEA, 2007).

CO2-uitstoot China nu groter dan Verenigde Staten

Als naast de fossiele CO2-emissies ook die van cementproductie worden meegerekend, zijn de CO2-emissies van China in 2006 voor het eerst hoger dan de VS. Met een 8% hogere uitstoot dan de VS staat China nu op de eerste plaats op de ranglijst van CO2-uitstoot van landen. In 2005 waren de emissies van China nog 2% lager dan de VS.

De cijfers zijn gebaseerd op een voorlopige raming op basis van BP-cijfers (BP, 2007). Deze cijfers zijn exclusief afblazen en affakkelen van ongebruikt gas dat vrijkomt bij de olie- en gaswinning en exclusief de CO2-emissies van ontbossing/landgebruik en berekend met de standaard IPCC-emissiefactoren voor CO2. Ook is in deze raming de uitstoot van CO2 van ondergrondse kolenbranden in China en elders niet meegenomen. Deze zijn zeer onzeker en worden volgens onderzoek geschat op 150-450 megaton CO2/jaar in China (ITC, 2007).
De BP-raming lijkt redelijk betrouwbaar: op basis van eerdere BP-cijfers werd vorig jaar de toename voor 2004 op 4,9% geschat. Met de huidige IEA-cijfers (2006) voor 2004 is dit nu 5,0%. Energiecijfers voor snel veranderende landen als China zijn iets minder nauwkeurig dan die van de traditionele industrielanden in de OESO.

Mondiale fossiele CO2-emissies met 28% toegenomen in de periode 1990-2004

De mondiale uitstoot van kooldioxide (CO2) door gebruik van fossiele brandstoffen is vanaf 1990 met circa 28% toegenomen, vooral door meer emissies in de Verenigde Staten, China en andere ontwikkelingslanden. In 2003 en 2004 was de toename respectievelijk circa 4 en 5% (IEA, 2006). Het aandeel van de CO2-emissies van fossiel energiegebruik in alle door de mens veroorzaakte broeikasgasemissies is nu circa 55%. In deze indicator wordt alleen ingegaan op de trend in mondiale CO2-emissies als gevolg van verbranding van fossiele energie (steenkool, olie en aardgas). Voor de trend in alle CO2-emissies, inclusief bronnen als cementproductie, bosbranden en ontbossing, veenbranden en biologische afbraak van biomassaresten, zie:


De emissies van alle bronnen van broeikasgassen, inclusief methaan, lachgas en fluorhoudende gassen, wordt toegelicht in:

CO2-emissie van landen met emissieverplichting onder het Kyoto Protocol 6% gedaald in de periode 1990-2004

Van de groep landen met een emissieverplichting onder het Kyoto Protocol is de totale uitstoot van kooldioxide (CO2) door verbranding van fossiele energie met 6% gedaald in de periode 1990-2004. In de overige landen, zonder emissieverplichting, namen de fossiele CO2-emissies gemiddeld met ruim 50% toe.

De industrielanden met een emissieverplichting onder het Kyoto Protocol hadden in 2004 een aandeel in de mondiale CO2-emissies van energiegebruik van 29%. Van deze landen heeft de Europese Unie (15) een aandeel van 12%, de Russische Federatie 6% en Japan 5% in de mondiale CO2-emissies.

Geringe toename totale CO2-emissie van industrielanden tot 2004

De totale fossiele CO2-emissie van alle industrielanden - dat wil zeggen inclusief de VS en Australië - is sinds 1990 met 2% gestegen. Van de OESO-landen zijn de CO2-emissies van energiegebruik van de Europese Unie met 6,5% het minst gestegen. De CO2-emissies van de Verenigde Staten en Canada zijn in dezelfde periode met respectievelijk zo'n 20% en 29% toegenomen, terwijl die van Japan met circa 15% gestegen zijn. De emissies van Rusland en andere zogenaamde Economieën in Transitie (EIT) zijn echter met respectievelijk 25% en gemiddeld 33% gedaald (tussen 1989 en 1998 daalden de emissies van de Russische Federatie met een derde).

Alle industrielanden bij het Klimaatverdrag (de zogenaamde Annex I landen) hadden een aandeel van 54% in de mondiale fossiele CO2-emissies, waarbij de Verenigde Staten met 22% het grootste aandeel heeft. Ter vergelijking: het aandeel van de emissies van China is 18% en van de EU 12%.

Sterke toename CO2-emissie van ontwikkelingslanden in de periode 1990-2004

De emissies van de ontwikkelingslanden zijn sinds 1990 met bijna 90% toegenomen. Hierbij valt vooral de 125% toename op van de CO2-emissies van de zogenaamde 'Aziatische tijgers', hoewel de groei van de Chinese emissies met 110% sinds 1990 in absolute zin meer bijdraagt aan de mondiale groei. De fossiele CO2-emissies van India zijn met ruim 85% toegenomen. De emissies van de vijf andere grootste ontwikkelingslanden (Brazilië, Mexico, Zuid Afrika, Saudi-Arabië en Iran) zijn gezamenlijk met bijna 60% toegenomen.

Van de ontwikkelingslanden heeft China met 18% in 2004 verreweg het grootste aandeel. De 'Aziatische tijgers' en de vijf andere grootste ontwikkelingslanden hadden in 2004 beiden een aandeel in de fossiele CO2-emissies van circa 6%; het aandeel van India was 4%.

Historische emissietrend 1970-2004

Voor uitleg van de legenda in de figuur, zie paragraaf 'Regiodefinities'.

De mondiale uitstoot van kooldioxide (CO2) door verbranding van fossiele energie is in de afgelopen 35 jaar bijna verdubbeld (+98%) en vanaf 1990 met circa 28% (IEA, 2006). De jaarlijkse groei bedroeg in de afgelopen 35 jaar gemiddeld 2,0%. Zoals blijkt uit de figuur is de groei tijdelijk gestopt na de oliecrises van 1973 en 1979. Ook in de eerste helft van de jaren '90 bleven de mondiale vrijwel constant als gevolg van het uiteenvallen van de voormalige Sovjet-Unie, waardoor bijvoorbeeld de CO2-emissies in de Russische Federatie in de periode 1989-1998 met eenderde afnamen. Dit werd echter vrijwel gecompenseerd door een sterke groei van de emissies van China vanaf begin jaren '90.

Er zijn grote groeiverschillen tussen landen en regio's. Van de industrielanden was de groei in de EU-15 met 13% één van de laagste; in de VS groeide de fossiele CO2-emisssies met ruim 40%, in Japan en Canada zelfs met ruim 70%, terwijl die van Rusland per saldo met bijna 35% toenamen. In de ontwikkelingslanden groeide de CO2-uitstoot van fossiele energie sinds 1970 met circa 450%. Ook daarbinnen zijn er grote verschillen: van China en India groeiden de emissies met circa 500%, van de zogenaamde 'Aziatische tijgers' zelfs met circa 1000%. Van de andere ontwikkelingslanden nam de CO2-uitstoot van de vijf grootsten (exclusief India) toe met gemiddeld circa 350%, terwijl CO2-emissies in de overige ontwikkelingslanden met gemiddeld 270% toenamen. De emissies van internationaal transport (scheepvaart en luchtvaart), zoals door de landen gerapporteerd in hun energiestatistieken, groeide sinds 1970 met 90%.

Klimaatbeleid

De CO2-emissies zijn onderdeel van het Klimaatverdrag van de Verenigde Naties. CO2-emissies van verbranding van kolen, olie en gas maken circa 75% uit van de totale broeikasgasemissies die onderdeel uitmaken van het Kyoto Protocol. Volgens dit protocol zullen de meeste industrielanden, inclusief die in Oost-Europa en de belangrijkste landen van de voormalige Sovjet-Unie, de groei van hun emissies van broeikasgassen rond 2010 gemiddeld met 5% beperken ten opzichte van hun uitstoot in 1990. De Verenigde Staten en Australië doen niet aan mee aan het Kyoto Protocol.

Regiodefinities

Annex I-landen in het VN-Klimaatverdrag: landen met een jaarlijkse rapportageverplichting van hun emissies, ook wel de geïndustrialiseerde landen of meer ontwikkelde landen genoemd, bestaande uit:

  • landen in 1990 horend tot de OESO, deze worden ook wel "Annex-II-landen" genoemd (blauwtinten in de figuur);
  • Economieën In Transitie: Oost-Europese landen en landen van de voormalige Sovjet-Unie (groentinten in de figuur).


Annex B-landen in het Kyoto Protocol: landen met een bindende limiet van hun emissies in de periode 2008-2012. Dit zijn dezelfde landen als de Annex I-groep, behalve Turkije en Wit-Rusland, die geen emissielimiet hebben. Daarnaast hebben de VS en Australië besloten het Protocol niet te ratificeren.
De 'niet-Annex I-landen' zijn dus de overige landen, ook wel ontwikkelingslanden genoemd (roodtinten in de figuur). Deze hebben alleen een meer algemene periodieke rapportageverplichting over hun gevoerde klimaatbeleid (ongeveer eens per 4 jaar).

Internationaal transport (bruin in de figuur) is de totale uitstoot van internationale luchtvaart en scheepvaart, die niet tot een landtotaal wordt gerekend.

Als 'Aziatische tijgers' worden hier beschouwd: Indonesië, Singapore, Maleisië, Thailand, Zuid Korea en Taiwan. Andere grote ontwikkelingslanden zijn: Brazilië, Mexico, Zuid Afrika, Saudi-Arabië en Iran.

Onzekerheden

De onzekerheid in de emissies van de meeste bronnen van verbranding van fossiele energie is circa 5%. Een uitzondering is internationale scheepvaart en luchtvaart, waarvan de emissies een veel grotere onzekerheid hebben, omdat in nationale energiestatistieken soms verschillende definities voor zogenaamde 'marine bunkers' en internationale luchtvaart worden gebruikt.

Methodiek

De CO2-emissies van verbranding van fossiele energie is de werkelijke jaarlijkse uitstoot, dus niet temperatuurgecorrigeerd. Voor een uitgebreide toelichting op de verschillende methoden voor het vaststellen van de CO2-emissie, zie:


De cijfers voor fossiele energie zijn gebaseerd op data van het Internationaal Energie Agentschap (IEA) met uitzondering van de voorlopige schatting voor 2005, die gebaseerd is op energiedata van British Petroleum (BP).

Bronnen

Relevante informatie

  • Een uitgebreide referentiedatabase EDGAR 3 met wereldwijde emissies van broeikasgassen per land voor de periode 1970-2000 is te vinden op de website van het Milieu- en Natuurplanbureau (MNP).
  • Uitgebreide internationale statistieken met mondiale energieproductie en sectoraal energiegebruik per land en CO2-emissies van verbranding van fossiele brandstoffen voor de periode 1960/1971-2004 zijn te vinden op de website van het Internationaal Energie Agentschap in Parijs.
  • Beknopte maar actuele internationale statistieken met mondiaal energieproductie en gebruik per land en per energiedrager voor de periode 1965/70/80 tot en met 2005 is te vinden op in de BP Statistical Review of World Energy, die ook op internet beschikbaar is (als PDF- en Excel-files)
  • Informatie over de officieel door landen gerapporteerde broeikasgasemissies is te vinden op de website van het VN-Klimaatsecretariaat.
  • Informatie over de toekomstige mondiale ontwikkelingen zijn te vinden in de Global Environmental Outlook 3, waaraan het MNP ook heeft meegewerkt.
  • Informatie over de actuele en toekomstige ontwikkelingen voor het Kyoto Protocol zijn te vinden in de publicatie Realisatie Milieudoelen - Voortgangsrapport 2007 en Milieuverkenning 2006-2040, beide van het MNP.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
-
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
-
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
-
Betrouwbaarheidscodering
-

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Mondiale CO2-emissies door gebruik van fossiele brandstoffen per regio, 1990-2006 (indicator 0533, versie 02,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.