Belevingskaart van het Nederlandse landschap

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

Nederlanders vinden landschappen met veel bos, reliëf, water of veel afwisseling in begroeiing mooi. De bos- en reliëfrijke Veluwe, de boomrijke kleinschalige gebieden op de zandgronden, de Zuid-Limburgse heuvels en de duinen worden daarom hoog gewaardeerd.

Toestand

De beleving van het landschap is subjectief. De ene persoon zal een landschap immers anders beleven dan een ander. Toch zijn er overeenkomsten in de wijze waarop mensen landschappen waarderen, gebaseerd op een aantal direct waarneembare kenmerken. Uit onderzoek is gebleken dat deze bepalend zijn voor de waargenomen schoonheid of aantrekkelijkheid van een omgeving. De belevingskaart is een waardering die voorlopig gebaseerd is op de aanwezigheid en waardering van een achttal landschapskenmerken: afwisseling, natuurlijkheid, horizonvervuiling, opgaande begroeiing, reliëf, geluidoverlast, water en identiteit. De eerste vijf kenmerken (deelindicatoren) worden apart beschreven. De overigen zijn nog niet voldoende uitgewerkt. Daarnaast zijn nog meer verschijnselen die in de beleving een rol spelen, maar die niet in de belevingskaart zijn meegenomen. Ze zijn wel als indicatoren opgenomen: geluidbelasting, licht in het donker

Referenties

Bronnen

  • Berg, A. van den, M. Bloemmen, A. Buijs, A. Griffioen, J. Roos-Klein Lankhorst, R. Schuiling & S. de Vries (2002). BelevingsGIS: een compleet overzicht van het BelevingsGIS met achtergrondinformatie. DLO-Natuurplanbureau-onderzoek, werkdocument 2002/08. Alterra, Research Instituut voor de Groene Ruimte, Wageningen.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
-
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
-
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
-
Opmerking
De kenmerken van het landschap, waarvan uit eerder onderzoek is vastgesteld dat ze invloed hebben op de waardering van het landschap, zijn afgeleid uit bestaande digitale bestanden en opgenomen in een database, het BelevingsGIS. Op basis van literatuurstudie en beschikbaarheid van landsdekkende databestanden is het BelevingsGIS in eerste instantie uitgewerkt op basis van acht landschappelijke kenmerken. Het BelevingsGIS is nog in ontwikkeling. Uit de eerste validaties blijkt dat de voorspellende waarde van de huidige versie niet erg hoog is (tussen de 30% en de 50%, afhankelijk van de berekeningswijze). Er wordt nu nagegaan hoe de voorspellende waarde kan worden verhoogd. In de belevingskaart is niet de geluidbelasting meegenomen (A4.7), maar een eerder gemaakte vertaling naar geluidoverlast. Dit is als volgt uitgevoerd: - Zeer stil zijn gridcellen met een dB(A)-waarde tot max 35. - Redelijk stil zijn gridcellen met een waarde van 36-50 dB(A).- Niet stil zijn gridcellen met een waarde van meer dan 50 dB(A).De totaalkaart is berekend door de geclassificeerde, gesommeerde negatieve belevingsindicatoren (horizonvervuiling en geluidsoverlast) af te trekken van de geclassificeerde gesommeerde positieve indicatoren. Vervolgens wordt de kaart geherclassificeerd. Het aantal klassen van de totaalkaart hangt af van de wegingsfactoren en de hoeveelheid indicatoren die worden meegenomen in de berekening.In de afgebeelde belevingskaart hebben de zes positieve indicatoren een wegingsfactor 1 meegekregen, de twee negatieve indicatoren een wegingsfactor 2. De gesommeerde negatieve indicatoren worden dan geclassificeerd naar een score van 0 tot -4, de positieve naar 0 tot +6, waardoor de totaalscore binnen de range van -4 tot +6 valt, en (bewust) licht positief uitvalt.
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
05
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
04
versie‎
03

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Belevingskaart van het Nederlandse landschap (indicator 1023, versie 02,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.