Aantal soorten in Nederland

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

Er zijn meer dan 35.000 soorten planten en dieren in Nederland, waaronder een aantal met internationale betekenis.

Geschatte aantal soorten in Nederland
 Aantal soortenInternationale betekenis groot 1)Internationale betekenis minder groot
 Aantal soorten
Dieren 24.93813556
 Waarvan insecten 17.9291814
Planten >10.3062129
 
Totaal aantal dieren en planten>35.244137185
Bron: NNM, EC-LNVCBS/NC/jun04

Het aantal soorten

In Nederland komen circa 25.000 diersoorten voor en meer dan 10.000 plantensoorten. Insecten behoren vormen de grootste groep diersoorten, met vooral veel soorten kevers, vliegen, muggen, bijen, wespen en mieren. Andere soortenrijke diergroepen zijn nematoden, mijten en kreeftachtigen. Opvallende soortgroepen als vogels en zoogdieren hebben veel minder soorten. De grootste groep planten bestaat uit schimmels: paddestoelen en microfungi. Daarnaast zijn er veel groenwieren en zaadplanten. Behalve inheemse soorten zijn er bij diverse soortgroepen ook heel wat exoten bekend.Voor het eerst zijn in 2003 in Nederland soorten gevonden van de klasse Pauropoda (Weinigpotigen) verwant aan de miljoenpoten. Het betreft 8 soorten, waaronder een soort die nog niet eerder beschreven was.

De internationale betekenis

Vooral bij dieren en dan met name bij vogels zijn er relatief veel soorten met een internationale betekenis. Voor dergelijke soorten levert Nederland dus een belangrijke bijdrage aan de internationale biodiversiteit. Daarnaast zijn er relatief veel soorten met internationale betekenis bij zoogdieren, vissen, reptielen en amfibieën en hogere planten. Opvallend is dat de soortenrijkste soortgroep, de insecten, nauwelijks soorten van internationaal belang bevat. Dat komt doordat bij insecten weinig bekend is over de internationale betekenis. Datzelfde geldt ook voor veel andere soortgroepen.

Bronnen

  • Bal, D., H.M. Beije, M. Fellinger, R. Haveman, A.J.F.M. van Opstal en F.J. van Zadelhoff (2002). Handboek Natuurdoeltypen. Expertisecentrum LNV. Wageningen.
  • Beuk, P.L.Th. (ed.) (2002). Checklist of the Diptera of the Netherlands. KNNV uitgeverij, Utrecht.
  • Boer, P. (2003) De kale steekmier Myrmica lobicornis nieuw voor Nederland (Hymenoptera: Formicidae). Nederlandse Faunistische Mededelingen 19: 69-72.
  • CBS (2003). Biobase 2003. Register biodiversiteit. CBS. Voorburg/Heerlen.
  • Nieukerken, E.J. van en J. van Loon (1995). Biodiversiteit in Nederland. Nationaal Natuurhistorisch Museum. Leiden.
  • Scheller, U., M.P. Berg en M.G.M. Jansen (2004). Pauropoda (Myriapoda) a class new to the Dutch fauna with the description of a new species. Entomologische Berichten 64 (1). 3-9.
  • Spoek, G.L. (1975). De hooiwagens (Opilionida) van Nederland. Wetenschappelijke Mededelingen KNNV. 50: 1-32.
  • Wijnhoven, H. (2003). De hooiwagen Astrobunus laevipes nieuw voor Nederland (Opiliones: Phalangidae). Nederlandse Faunistische Mededelingen 19: 73-78.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
-
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
-
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
-
Opmerking
Het aantal inheemse soorten en exoten is ontleend aan Van Nieukerken en Van Loon (1995) en voor enkele soortgroepen aan Biobase (2003). De verschillen in aantal soorten tussen beide bronnen komen door het al dan niet meetellen van niet-ingeburgerde exoten, dwaalgasten, soorten die slechts sporadisch zijn waargenomen en dergelijke. De aantallen lagere dieren en lagere planten berusten in veel gevallen op schattingen. De uit Nederland verdwenen soorten zijn wel bij het aantal soorten meegerekend, maar niet bij het aantal internationaal belangrijke soorten. Soorten zijn internationaal belangrijk als ze zijn opgenomen in de Vogelrichtlijn, de Habitatrichtlijn of de IUCN-Rode Lijst van Europa, of als Nederland een belangrijke positie inneemt binnen het verspreidingsgebied van de soort. De informatie komt uit het Handboek Natuurdoeltypen (2002). Er zijn twee groepen soorten onderscheiden: 1. Soorten met grote internationale betekenis. Dat zijn:soorten die in de Vogelrichtlijn (bijlage I), Habitatrichtlijn (bijlage II en IV) of op de IUCN-Rode Lijst voorkomen; soorten waarvan minimaal 25% van de individuen van de wereldpopulatie in Nederland voorkomt.2. Soorten met minder grote internationale betekenis. Dat zijn:soorten (bij dieren en planten) waarvan 10-25% van de wereldpopulatie in Nederland voorkomt;(bij dieren) soorten die beperkt zijn tot Europa en het noordelijk deel van Azië (West-Palaearctis) èn waarvoor Nederland tevens centraal ligt in het verspreidingsgebied (mits West-Europa ten minste 10% van het verspreidingsgebied beslaat) of waarvoor Nederland subcentraal ligt (mits West-Europa ten minste 25% beslaat) of waarvoor Nederland bijna aan de rand van het areaal ligt (mits West-Europa ten minste 50% beslaat);(bij planten) soorten die beperkt zijn tot Europa èn waarvoor Nederland tevens centraal of subcentraal ligt in het verspreidingsgebied.De lege plekken in de tabellen betreffen soortgroepen waarvan de internationale betekenis niet is beschouwd. Ook is bij enkele groepen alleen het aantal soorten van de IUCN-Rode Lijst en de Habitatrichtlijn vermeld en is niet gelet op het verspreidingsgebied van de soorten.
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
08
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
07
versie‎
06
versie‎
05
versie‎
04
versie‎
03
versie‎
02

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Aantal soorten in Nederland (indicator 1046, versie 03,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.