Kleine heremietkreeft en druipzakpijp en klimaatverandering, 1988-2012

U bekijkt op dit moment een afgesloten indicator. Deze indicator wordt niet meer bijgewerkt. De reden hiervoor staat hieronder vermeld. De archiefversies van deze indicator (indien aanwezig) zijn nog wel beschikbaar.

Deze indicator is afgesloten. Informatie over de kleine heremietkreeft en de druipzakpijp vindt u in de indicator

De kleine heremietkreeft en de druipzakpijp nemen de laatste tijd toe, waarschijnlijk als gevolg van het warmere klimaat.

Kleine heremietkreeft langs de kust

De kleine heremietkreeft komt voor in zuidelijke streken en werd rond 1940-1950 slechts af en toe in Nederland aangetroffen. Vanaf 1991 verschijnt de soort steeds meer op het strand. In 1996 daalt de index plotseling sterk, waarschijnlijk als gevolg van de strenge winter van 1995-1996. Ook in 1997 zijn er weinig waarnemingen van de soort, waarschijnlijk ten gevolge van het koude voorjaar. De jaren daarna lijkt de populatie zich weer te herstellen. In 2002 neemt de soort zeer sterk toe en in 2003 worden levende exemplaren op vele plaatsen in zeer grote aantallen in muien en getijdenpoelen op het strand waargenomen. De toename kan het gevolg zijn van klimaatverandering.

Druipzakpijp in Oosterschelde

In 1991 verscheen een nieuwe kolonievormende zakpijp in de Oosterschelde: de druipzakpijp. Deze soort is algemeen langs de Franse Atlantische kust. Tot 1990 was Wimereux in Noord-Frankrijk de noordelijkste vindplaats, maar vanaf 1991 werden kleine aantallen kolonies waargenomen in de Oosterschelde. Vanaf 1996 neemt het aantal waargenomen kolonies spectaculair toe, met name in het Zijpe. Vanaf 1997 melden duikers dat grote delen van de bodem door deze soort overwoekerd worden en dat andere soorten geheel verdreven worden. Klimaatverandering kan daarvan de oorzaak zijn. Ook het stabielere watermilieu in de Oosterschelde als gevolg van de Deltawerken kan een rol hebben gespeeld.

Zakpijpen

Zakpijpen (de naam komt vanwege de gelijkenis met een doedelzak) vormen een aparte klasse uit het dierenrijk die verwant is met de gewervelden. Het zijn zogenaamde 'filter-feeders', die zijn vastgehecht aan de bodem.

Bronnen

  • Gmelig Meyling, A.W. en R.H. Bruyne (2001). Een duik in mariene gegevens. Lange termijnveranderingen van populaties van enkele mariene organismen (roggen, weekdieren kreeftachtigen e.a.) als gevolg van menselijk handelen. Stichting ANEMOON. Heemstede.
  • Doeksen, Gerrit (2003). Enkele waarnemingen op Terschelling tijdens de invasie van Diogenes pugilator (Roux, 1829) in 2002. Het Zeepaard jrg. 63 (3), 87-93.

Relevante informatie

  • Meer informatie over de kleine heremietkreeft en de druipzakpijp is te vinden op de website van de Stichting Anemoon

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Kleine heremietkreeft en druipzakpijp en klimaatverandering
Omschrijving
Populatie ontwikkeling van Kleine heremietkreeft en druipzakpijp
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek
Berekeningswijze
De gegevens van deze twee soorten komen uit de monitoringprogramma's van de Stichting Anemoon. De kleine heremietkreeft wordt geteld langs de Noordzeestranden. De druipzakpijp wordt geteld door duikers.
Basistabel
zie tabblad figuurdata onder download figuurdata
Geografische verdeling
Kust en Oosterschelde
Andere variabelen
geen
Verschijningsfrequentie
tweejaarlijks
Achtergrondliteratuur
Gmelig Meyling, A.W. en R.H. Bruyne (2001). Een duik in mariene gegevens. Lange termijnveranderingen van populaties van enkele mariene organismen (roggen, weekdieren kreeftachtigen e.a.) als gevolg van menselijk handelen. Stichting ANEMOON. Heemstede.
Opmerking
geen
Betrouwbaarheidscodering
Schatting, gebaseerd op een aantal metingen, expert judgement, een aantal relevante feiten of gepubliceerde bronnen terzake.

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Kleine heremietkreeft en druipzakpijp en klimaatverandering, 1988-2012 (indicator 1113, versie 07,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.