Bijdrage provincies aan doelbereik Vogel- en Habitatrichtlijn, 2013-2018

Elke provincie draagt bij aan de realisatie van de doelen van de Vogel- en Habitatrichtlijn. De aard en de mate waarin wordt bijgedragen verschilt per provincie.

Elke provincie levert een bijdrage aan realisatie van de Vogel- en Habitatrichtlijn

Deze indicator geeft aan welk percentage van de totale verspreiding van alle in Nederland voorkomende habitattypen en (broedvogel)soorten van de Vogel- en Habitatrichtlijn (VHR) binnen de provincie voorkomt. Onder de download knop zijn de percentages per habitattype en soort per provincie te vinden. Met deze indicator wordt de relatieve bijdrage en daarmee het belang van elke provincie voor de realisatie van de landelijke doelstellingen van de Vogel- en Habitatrichtlijn met betrekking tot het verspreidingsgebied in beeld gebracht.
De resultaten geven aan dat elke provincie een bijdrage levert aan de realisatie van de doelen van de Vogel- en Habitatrichtlijn omdat zich in elke provincie soorten en habitattypen bevinden die beschermd zijn onder deze richtlijnen. De grootte en aard van deze bijdrage verschilt per provincie omdat het oppervlakteaandeel van het verspreidingsgebied verschilt per provincie. Het grootste deel van het verspreidingsgebied van habitattypen en soorten bevindt zich in de provincies Overijssel, Gelderland, Noord-Brabant en Limburg. Er zijn een aantal redenen waarom deze provincies een relatief groot aandeel, en dus een relatief grote bijdrage aan de staat van instandhouding van het verspreidingsgebied hebben. Bepalend is het aanwezige oppervlak aan natuur binnen deze provincies en de kwaliteit ervan. De oppervlakte omvat een aantal specifieke leefgebieden (kustgebied, open duin, moeras, heide en bos) bestaande uit habitattypen en waarbinnen veel van de internationaal belangrijke (vogel)soorten voorkomen. Provincies die veel van deze internationale belangrijke leefgebieden hebben, hebben daarom ook een grote bijdrage. Maar ook buiten deze natuurgebieden zoals stedelijk en agrarisch gebied zijn habitattypen en VHR soorten aanwezig. Provincies met een geringe oppervlakte, zoals Flevoland en Utrecht, beschikken over een relatief kleine oppervlakte van deze leefgebieden, waardoor hun bijdrage aan het landelijk geheel ook minder groot is. In het geval van Noord-Brabant zien we dat deze provincie in de middenmoot zit qua bijdrage aan de verspreiding van habitattypen, maar juist in de top qua bijdrage voor vogels. Voor Limburg is dat precies andersom. Soorten en habitattypen die voorkomen in rivieren of op zee zijn toegedeeld aan de categorie Grote wateren. Voor deze gebieden, soorten en habitattypen geldt dat het Rijk primair verantwoordelijk is. Het gaat hier om soorten zoals de bruinvis, de gewone en de grijze zeehond en een aantal vissen die in rivieren voorkomen.

Voor de meeste soorten en habitattypen geldt dat ze in meerdere provincies voorkomen. Dit geldt bijvoorbeeld voor de boomkikker of het habitattype droge heide. Maar er zijn ook enkele provincies die soorten of habitattypen hebben die in andere provincies niet of nauwelijks voorkomen. Het gaat bijvoorbeeld om de zinkweiden of kalkgraslanden in Limburg of het pimpernelblauwtje in Noord-Brabant.

Realisatie VHR-doelen is een gezamenlijke opgave provincies en Rijk

De hier gepresenteerde indicator brengt in beeld hoe het gemiddelde verspreidingsgebied van de soorten en habitattypen is verdeeld over de provincies. De korte termijn doelstelling vanuit de VHR is dat het verspreidingsgebied van een soort of habitattype in Nederland als geheel niet krimpt. De lange termijn doelstelling is dat de verspreiding voldoende is om het duurzaam voortbestaan van deze typen en soorten te kunnen garanderen. Verspreidingsgebied is niet de enige factor die de staat van instandhouding bepaalt. Voor een gunstige staat van instandhouding dient zowel de verspreiding, de oppervlakte/populatie, de structuur en functie/het leefgebied en het toekomstperspectief gunstig te zijn. Voor vogels wordt geen staat van instandhouding bepaald. Voor deze groep wordt gekeken naar de korte- en lange termijn trend in de verspreiding en populatie.

Het realiseren van de VHR doelen is een gezamenlijke beleidsopgave voor provincies en Rijk. Echter, de provincies hebben nog geen afspraken gemaakt over de verdeling van de resterende beleidsopgave (PBL & WUR 2017; Van der Hoek et al 2017). Deze indicator biedt in combinatie met de indicator over de staat van instandhouding (zie Staat van instandhouding soorten en habitattypen Habitatrichtlijn en trends vogels Vogelrichtlijn, 2013-2018) bruikbare informatie om de VHR opgave voor de verschillende provincies en het Rijk inzichtelijk te maken.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Bijdrage provincies Vogel- en Habitatrichtlijn, 2013-2018
Omschrijving
Overzicht van het aandeel van de totale verspreiding van alle in Nederland voorkomende habitattypen en soorten van bijlage II en IV van de Habitatrichtlijn en broedvogels van de Vogelrichtlijn, per provincie.
Verantwoordelijk instituut
WUR
Berekeningswijze
Middeling van de aandelen per soort voor de gehele provincie. Het gaat om de 10x10 kilometer verspreidingsgegevens zoals gerapporteerd in de Artikel 12 en 17 rapportages. Elke soort of elk habitattype telt even zwaar mee in het gemiddelde. Trekvogels en overwinterende vogels als aparte categorie binnen de Vogelrichtlijn zijn hier niet meegenomen. Soorten en habitattypen die in de Waddenzee, continentaal plat, rivieren voorkomen, zijn apart toegedeeld aan de categorie Grote wateren. Het gaat hier om 2 broedvogelsoorten, 12 habitatrichtlijnsoorten en 5 habitattypen. Soorten en habitattypen die zowel binnen als buiten grote wateren voorkomen zijn toegedeeld naar rato van hun voorkomen in de provincies.
Basistabel
Zie tabbladen onder Download data.
Geografische verdeling
Nederland
Verschijningsfrequentie
6 jaarlijks
Achtergrondliteratuur
Bos-Groenendijk, G.I., C.A.M van Swaay (2020). Habitatrichtlijnrapportage 2019: Annex B Habitatrichtlijnsoorten; Achtergronddocument. WOt-technical report 170https://cdr.eionet.europa.eu/nl/eu/art12/https://cdr.eionet.europa.eu/nl/eu/art17/Janssen, J.A.M. (red.), R.J. Bijlsma (red.), G.H.P. Arts, M.J. Baptist, S.M. Hennekens, B. de Knegt, T. van der Meij, J.H.J. Schaminée, A.J. van Strien, S. Wijnhoven, T.J.W. Ysebaert (2020). Habitatrichtlijnrapportage 2019: Annex D Habitattypen. Achtergronddocument. WOt-technical report 171
Opmerking
De indicator geeft geen volledig beeld van de bijdrage van provincies aan de landelijke verspreiding van VHR soorten. Trekvogels en overwinterende vogels zijn niet als aparte categorie binnen de Vogelrichtlijn meegenomen.
Betrouwbaarheidscodering
C. Schatting, gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd. Verantwoording en werkwijze zijn beschreven in aparte WOT rapportages

Archief van deze indicator

Bekijk meer Bekijk minder

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Bijdrage provincies aan doelbereik Vogel- en Habitatrichtlijn, 2013-2018 (indicator 1605, versie 02,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.