Tevredenheid met de woonomgeving, 1998-2015

U bekijkt op dit moment een afgesloten indicator. Deze indicator wordt niet meer bijgewerkt. De reden hiervoor staat hieronder vermeld. De archiefversies van deze indicator (indien aanwezig) zijn nog wel beschikbaar.

Deze indicator wordt niet meer geactualiseerd.

Informatie over tevredenheid met de woning en de woonomgeving is te vinden op de website van het Woononderzoek Nederland (WoON) en bij het CBS.

De waardering voor de woonomgeving is hoog. Een overgrote meerderheid van de Nederlanders (82 procent) is tevreden over de woonomgeving. Deze tevredenheid lijkt sinds 1998 licht afgenomen. Woningeigenaren zijn positiever over hun woonomgeving dan huurders. Stedelingen zijn minder tevreden dan plattelandsbewoners.

Steeds minder huishoudens zeer tevreden over woonomgeving

Het merendeel van de Nederlanders is tevreden tot zeer tevreden over de woonomgeving; in 2015 gold dat voor maar liefst 82 procent van alle huishoudens. Sinds 2002 is er wel sprake van een daling in het aandeel dat zeer tevreden over de woonomgeving is. Het aandeel dat 'gewoon' tevreden is, is daarentegen vrij stabiel in de tijd. Dat de algehele tevredenheid is afgenomen, betekent niet automatisch dat huishoudens vandaag de dag vaker ontevreden zijn over hun woonomgeving. Het aandeel dat (zeer) ontevreden is, is namelijk vrij stabiel in de tijd. Wél is er sprake van een toename van het aandeel huishoudens dat niet tevreden is, maar ook niet ontevreden. Deze patronen zijn zowel in de koop- als in de huursector zichtbaar.

Eigenaren-bewoners positiever over woonomgeving dan huurders

Vooral eigenaren-bewoners zijn tevreden tot zeer tevreden over hun woonomgeving. In 2015 gold dit voor circa 86 procent. Wel is het aandeel dat zeer tevreden is in de afgelopen jaren afgenomen. Was in 2002 nog 44 procent van de eigenaren-bewoners zeer tevreden over de woonomgeving, in 2015 gold dit voor 34 procent.
Huurders zijn iets minder tevreden over hun woonomgeving dan eigenaren-bewoners; zij zijn bovendien ook vaker (zeer) ontevreden. In 2015 gold dit voor zo'n 9 procent van alle huurders. In de koopsector gold dit voor 4 procent van de huishoudens.

Stedelingen minder tevreden dan plattelanders

Steden mogen dan wel een aanzuigende werking hebben op met name jongeren (PBL 2015), stedelingen zijn wel minder tevreden over hun woonomgeving dan plattelandsbewoners. In 2015 was 78 procent van de stedelingen (zeer) tevreden over hun woonomgeving; onder plattelandsbewoners gold dat voor 88 procent. In de loop der jaren is het aandeel dat (zeer) tevreden iets afgenomen; dit geldt zowel in de meer landelijke gebieden als in de steden.

Bronnen

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Tevredenheid met de woonomgeving
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
Planbureau voor de Leefomgeving, auteur: Frank van Dam
Berekeningswijze
Databron: WBO 1998 en 2002; vanaf 2006: WoON - WoON 2015Gepresenteerde gegevens hebben betrekking op zelfstandig wonende huishoudens. In de analyses is gewogen naar huishoudens
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
Elke drie jaar
Betrouwbaarheidscodering
C. Schatting, gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd.

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
01

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Tevredenheid met de woonomgeving, 1998-2015 (indicator 2178, versie 01,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.