Ontwikkeling aantal multimodale vervoersknooppunten, 1996-2016

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

Het aantal multimodale vervoersknooppunten (stations en/of metro/sneltramhaltes nabij autosnelwegafritten) is in de periode 1996-2016 landelijk met 19 procent toegenomen. De grootste toename vond plaats in Zuid-Holland. Overigens blijft het aantal van deze locaties en daarmee ook de toename in absolute zin vrij beperkt (van 130 naar 155). Van het totaal aantal stations (399) en metro/sneltramhaltes (156) is de grote meerderheid niet nabij een aansluiting op het autosnelwegennet gelegen.

Aantal stations/haltes nabij autosnelwegafritten is toegenomen

Het aantal stations en/of metro/sneltramhaltes nabij autosnelwegafritten is in de periode 1996-2016 landelijk met 19 procent toegenomen. De grootste toename vond plaats in Zuid-Holland. Overigens blijft het aantal van deze locaties en daarmee ook de toename in absolute zin vrij beperkt (van 130 naar 155).
De toename van het aantal multimodale vervoersknooppunten komt vooral door het openen van nieuwe stations en van nieuwe metrosneltramhaltes aan de stadsrand. Daarnaast zijn een aantal bestaande stations door de op en afritten van nieuwe snelwegen inmiddels multimodaal ontsloten. In Noord-Holland neemt het aantal multimodale knopen na 2010 iets af omdat stukken autosnelweg geen autosnelweg meer zijn.
Het aantal stations en metro/sneltramhaltes is vooral in de Randstad en in Gelderland toegenomen. Het aantal aansluitingen op het autosnelwegennet is vooral in Limburg, Noord Brabant en Drenthe toegenomen door de openstelling van nieuwe autosnelwegen (respectievelijk de A50, de A73 en A37).

Definitie multimodaal vervoersknooppunt

Een station is een multimodaal vervoersknooppunt als het ligt binnen 1500 meter (hemelsbreed) van een op of afrit van een autosnelweg.
Een metro of sneltramhalte is een multimodaal vervoersknooppunt als het ligt binnen 800 meter (hemelsbreed) van een op of afrit van een autosnelweg.
Als een station tevens een metro of sneltramhalte is (halte binnen 300 meter), telt het maar 1 keer mee.

Deze indicator verwijst naar de volgende doelen en nationale belangen:

  • Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland (concurrerend)
  • Het verbeteren en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat (bereikbaar)
  • Nationaal Belang: Betere benutting van de capaciteit van het bestaande mobiliteitssysteem


De SVIR noemt het ruimtelijk benutten van multimodale locaties als een van de manieren om de robuustheid en de samenhang in het mobiliteitssysteem te verbeteren.

Bronnen

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Ontwikkeling aantal multimodale vervoersknooppunten per provincie
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
Planbureau voor de Leefomgeving (PBL)
Berekeningswijze
Voor het jaar 1996, 2000, 2002, 2004, 2006, 2008, 2010, 2012, 2014 en 2016 zijn de coördinaten van stations, metrosneltramhaltes en op/afritten bekend. Berekend is hoeveel stations en metosneltramhaltes binnen 1500 meter respectievelijk 800 meter hemelsbreed van een op en afrit liggen. Als een station ook een metrosneltramhalte kent, telt dit knooppunt maar 1 keer mee.
Basistabel
-
Geografische verdeling
Landelijk
Verschijningsfrequentie
1 keer per twee jaar
Betrouwbaarheidscodering
Integrale waarneming.

Archief van deze indicator

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Ontwikkeling aantal multimodale vervoersknooppunten, 1996-2016 (indicator 2142, versie 04,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.