Trend zoogdieren - alle soorten - Living Planet Index, 1990-2014

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

Zoogdieren zijn sterk toegenomen in Nederland sinds 1990.

LPI zoogdieren

Van 35 soorten zoogdieren (van de in totaal 65 soorten) zijn jaarlijkse indexcijfers over populatie-aantallen of verspreiding beschikbaar. Samengenomen als Living Planet Index gaan deze soorten sterk vooruit; sinds 1990 liefst met 177% (zie de cijfers achter de figuur: trendwaarde laatste jaar minus trendwaarde eerste jaar / trendwaarde eerste jaar). De toename komt doordat 21 soorten in de periode 1990-2014 zijn vooruitgegaan, terwijl slechts één soort (eekhoorn) achteruit is gegaan. De toename van de LPI-zoogdieren zet zich ook door in de laatste tien jaar.
De berekeningswijze van deze LPI-indicator is dezelfde als voor de Nederlandse Living Planet Index en komt sterk overeen met die van de Living Planet Index van het WWF, al zijn er enige verschillen (zie technische toelichting).
Een aanzienlijk aantal zoogdiersoorten is niet in deze LPI-zoogdieren opgenomen. Het is echter niet te verwachten dat een LPI over alle zoogdieren een ander beeld zal opleveren. Van een aantal soorten is namelijk wel bekend dat deze toenemen, ook al zijn er geen jaarlijkse trendcijfers voorhanden. Dat geldt bijvoorbeeld voor steenmarter, boommarter en wild zwijn. Ook de afname van de lengte van de
Rode Lijst Zoogdieren wijst in de richting van toename van de stand van zoogdieren.

Oorzaken

De oorzaken van de vooruitgang van zoogdieren zijn divers en niet altijd erg duidelijk. Maar bescherming en beheersmaatregelen hebben daaraan bijgedragen bij onder meer vleermuizen, zeehonden en hazelmuis. Ook de hamster heeft geprofiteerd van uitgebreide beschermingsmaatregelen, waaronder een kweekprogramma. Otter en bever zijn na herintroductie vooruitgegaan.

Bronnen

  • WWF, (2014). Living Planet Report 2014, Species and spaces, people and places. WWF, Gland, Zwitserland.
  • WWF Nederland (2015). Living Planet Report Nederland, staat van biodiversiteit/natuur. WWF, Zeist.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Aantalsontwikkeling van alle soorten zoogdieren
Omschrijving
Ontwikkeling populatie-aantallen en verspreiding van alle zoogdierensoorten als groep (LPI zoogdieren)
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek
Berekeningswijze
Soortenselectie en dataDe volgende soorten zijn in de LPI-zoogdieren opgenomen. Vleermuizen. De data van vleermuissoorten zijn ontleend aan de meetnetten van het Netwerk Ecologische Monitoring in winterverblijfplaatsen en zomerkolonies. De trends per soort betreffen populatie-aantallen die zijn bepaald met GLM-Poisson regressie (software TRIM; Methode indexcijfers (TRIM). Zie verder indicator Trend van vleermuizen.Dagactieve zoogdieren. De gegevens over haas, konijn, vos, ree, eekhoorn, egel en kleine marters zijn ontleend aan het NEM-meetnet dagactieve zoogdieren. De trends in populatie-aantallen zijn ook berekend met TRIM. De indexen van de groep van kleine marters zijn hier zowel gebruikt voor die van hermelijn als die van wezel. Bij de volgende versie zal worden geprobeerd om de indexen van deze twee soorten, plus die van de bunzing, te scheiden.Hazelmuis. Data van de hazelmuis komen uit het NEM-meetnet Hazelmuis en de populatietrend is berekend met TRIM.Muizen. De gegevens over een aantal muizensoorten zijn ontleend aan braakbaldata. Daarmee zijn trends bepaald met occupancy modellen; dit betreft verspreidingstrends; hier in het aantal bezette 1x1 km hokken per soort (Van Strien et al., 2015). Bever. De gegevens van de bever zijn verzameld in het kader van het NEM-verspreidingsonderzoek en betreft het aantal 5x5 km hokken waarin deze soort voorkomt.Zeehonden, bruinvis, otter, das en hamster. De gegevens hiervan komen uit andere bronnen. Bij zeehonden en otter gaat het om populatie-aantallen, bij bruinvissen om het aantal gezien per uur; bij de hamster om het aantal burchten. Zie voor details de links naar de indicatoren over deze soorten (das).Van een aantal soorten zoogdieren zijn geen data voorhanden voor trendberekening. Dat gaat onder meer om wild zwijn, edelhert, steenmarter, boommarter, eikelmuis, dwergvleermuis en rosse vleermuis. In de komende jaren wordt geprobeerd om de LPI-zoogdieren verder uit te breiden. IndicatorDe indicator is berekend door de jaarlijkse indexcijfers meetkundig te middelen over alle 35 betrokken soorten. Door beperkingen in de beschikbaarheid van goede gegevens is vooral in de beginjaren niet van al deze soorten een indexwaarde beschikbaar (zie de tabel met indexen per soort). In de laatste twee tot vier jaren ontbreken eveneens gegevens voor enkele zoogdierensoorten. Hiermee zijn de cijfers van met name de eerste jaren tot en met 1994 en de laatste twee jaren van deze graadmeter wat minder betrouwbaar. Over de jaren heen is een smoothing algoritme toegepast om jaar op jaar fluctuaties af te vlakken en daaruit zijn trendklassen afgeleid. De betrouwbaarheidsintervallen van de indicator zijn gebaseerd op de betrouwbaarheidsintervallen van de indexcijfers van de afzonderlijke soorten (Soldaat et al. in voorb.). Vergelijking methode trendberekening met LPI internationaalDe gebruikte methode is grotendeels ontleend aan die van de internationale Living Planet Index van WWF (WWF, 2014). Dat houdt in dat de jaarlijkse indexcijfers van de afzonderlijke soorten meetkundig worden gemiddeld en dat dezelfde regel wordt gehanteerd om de invloed van sterk fluctuerende soorten te reduceren. Dat laatste houdt in dat indexcijfers die meer dan een factor 10 verschillen van die in het voorgaande jaar niet meedoen in de LPI (pers. comm. Loh & McRae, 2014). Er zijn echter ook enkele statistische verschillen tussen de Nederlandse en de internationale LPI: (1) De statistische methode om indexcijfers per soort te bepalen is anders. Bij de Nederlandse LPI wordt een GLM toegepast, bij de WWF-LPI een GAM. (2) Om de LPI minder te laten fluctueren van jaar op jaar wordt een smoothing algoritme toegepast. Bij de internationale LPI gebeurt dat met een GAM per afzonderlijke soort. Bij de Nederlandse LPI gebeurt dat pas bij het meetkundig middelen van alle soorten. (3) De betrouwbaarheidsintervallen van de indicator verschillen. Bij de Nederlandse LPI wordt ook de onzekerheid van de indexen per soort meegenomen; bij de WWF-LPI is dat niet het geval.
Basistabel
In de hoofdtekst is een link naar de basistabel te vinden met de samengestelde indexen op jaarbasis en naar een tabel met de afzonderlijke soorten.
Geografische verdeling
Nederland
Verschijningsfrequentie
Jaarlijks
Achtergrondliteratuur
Strien, A.J. van, D.L. Bekker, M.J.J. La Haye & T. van der Meij (2015). Trends in small mammals derived from owl pellet data using occupancy modelling. Mammalian Biology 80, 340-346.WWF Nederland (2015). Living Planet Report Nederland, staat van biodiversiteit/natuur. WWF, Zeist.WWF, 2014. Living Planet Report (2014), Species and spaces, people and places. WWF, Gland, Zwitserland.
Betrouwbaarheidscodering
B. Schatting gebaseerd op een groot aantal (zeer accurate) metingen, waarbij representativiteit van de gegevens vrijwel volledig is (voor de soorten die in deze indicator zijn opgenomen).

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
08
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
07
versie‎
06
versie‎
05
versie‎
04
versie‎
01

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Trend zoogdieren - alle soorten - Living Planet Index, 1990-2014 (indicator 1571, versie 02,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.