Trend fauna habitatgeneralisten, 1990-2014

U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.

De diersoorten die niet speciaal aan een bepaald leefgebied zijn gebonden, nemen toe sinds 1990, maar in de laatste tien jaar is de toename gestopt.

Trend habitatgeneralisten

Deze indicator geeft de gemiddelde trend weer van 98 soorten zoogdieren, broedvogels, reptielen en vlinders die niet speciaal aan een bepaald leefgebied zijn verbonden. Sinds 1990 laat deze indicator een matige toename zien. De laatste tien jaar nemen deze soorten niet verder toe. De indicator is een gemiddelde trend. Van de 98 soorten nemen de aantallen van 43 soorten over de gehele periode toe en van 32 soorten nemen de aantallen af.
Afname van biodiversiteit gaat vaak hand in hand met de toename van een aantal generalistische soorten (Le Viol et al. 2012). Afremming van deze toename in de laatste tien jaar suggereert daarom een positieve ontwikkeling.

Bronnen

  • Le Viol, I., F. Jiguet, L. Brotons, S. Herrando, A. Lindstrom, J.W. Pearce-Higgins, J. Reif, C. van Turnhout & V. Devictor (2012). More and more generalists: two decades of changes in the European avifauna. Biological Letters 8: 780-782.
  • WWF Nederland (2015). Living Planet Report Nederland, staat van biodiversiteit/natuur. WWF, Zeist.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Ontwikkeling in aantal en verspreiding van soorten dieren (uit de soortgroepen vogels, zoogdieren, reptielen en vlinders) die niet speciaal aan een bepaald leefgebied gebonden zijn binnen Nederland.
Omschrijving
Ontwikkeling populatie-aantallen en verspreiding van alle dierensoorten in de 'overige' gebieden van Nederland
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek
Berekeningswijze
Soortenselectie en dataDe lijst habitatgeneralisten is tot stand gekomen door de kenmerkende soorten voor natuurgebieden en het agrarisch gebied uit te sluiten. In de deze indicator zijn 98 inheemse soorten voorkomend op het land opgenomen van zoogdieren (14 soorten), broedvogels (55 soorten), reptielen (3 soorten) en vlinders (25 soorten), zowel gebaseerd op ontwikkelingen in populatie-aantallen als op basis van veranderingen in verspreiding (op basis van occupancymodellen, zie Van Strien et al. 2013). Gegevens over populatie-aantallen zijn ontleend aan de landelijke meetnetten in het Netwerk Ecologische Monitoring voor zoogdieren (Zoogdiervereniging), broedvogels (Sovon), reptielen (RAVON) en vlinders (Vlinderstichting). Met die data zijn voor elke soort jaarlijkse indexcijfers over populatie-aantallen bepaald met GLM-Poisson regressie (software TRIM; Methode indexcijfers (TRIM). Voor de selectie van deze kenmerkende soorten zie de technische toelichtingen van onder andere de indicatoren 'Trend fauna in bossen', 'Trend vogels, reptielen en dagvlinders heide' en/of 'Trend vogels, reptielen en dagvlinders duinen'.TrendberekeningDe indicator is berekend door de jaarlijkse indexcijfers over de populatie-aantallen meetkundig te middelen over alle 98 betrokken soorten. Door beperkingen in de beschikbaarheid van goede gegevens verschilt het startjaar tussen de verschillende soortgroepen (met indexwaarde 1990 = 100 voor vogels, amfibieën, vissen en een deel van de zoogdieren waaronder vleermuizen, indexwaarde 1991 = 100 voor libellen, indexwaarde 1992 = 100 voor vlinders, indexwaarde 1994 = 100 voor reptielen en indexwaarde 1995 = 100 voor overige zoogdieren) met uitzonderingen op soortniveau. In de laatste twee jaren ontbreken gegevens voor vijf muizensoorten. Hiermee zijn de cijfers van met name de eerste jaren tot en met 1994 en de laatste twee jaren van deze graadmeter minder betrouwbaar. Over de jaren heen is een smoothing algoritme toegepast om flexibele trends te bepalen en daaruit zijn trendklassen afgeleid. De betrouwbaarheidsintervallen van de indicator zijn gebaseerd op de betrouwbaarheidsintervallen van de indexcijfers van de afzonderlijke soorten (Soldaat et al. in voorb.). Vergelijking methode trendberekening met LPI internationaalDe gebruikte methode is grotendeels ontleend aan die van de internationale Living Planet Index van WWF (WWF, 2014). Dat houdt in dat de jaarlijkse indexcijfers van de afzonderlijke soorten meetkundig worden gemiddeld en dat dezelfde regel wordt gehanteerd om de invloed van sterk fluctuerende soorten te reduceren. Dat laatste houdt in dat indexcijfers die meer dan een factor 10 verschillen van die in het voorgaande jaar niet meedoen in de LPI (pers. comm. Loh & McRae, 2014). Er zijn echter ook enkele statistische verschillen tussen de Nederlandse en de internationale LPI: (1) De statistische methode om indexcijfers per soort te bepalen is anders. Bij de Nederlandse LPI wordt een GLM toegepast, bij de WWF-LPI een GAM. (2) Om de LPI minder te laten fluctueren van jaar op jaar wordt een smoothing algoritme toegepast. Bij de internationale LPI gebeurt dat met een GAM per afzonderlijke soort. Bij de Nederlandse LPI gebeurt dat pas bij het meetkundig middelen van alle soorten. (3) De betrouwbaarheidsintervallen van de indicator verschillen. Bij de Nederlandse LPI wordt ook de onzekerheid van de indexen per soort opgenomen; bij de WWF-LPI is dat niet het geval.
Basistabel
In de hoofdtekst is een link naar de basistabel te vinden met de samengestelde indexen op jaarbasis. De index van de onderliggende indicatoren met onderscheid naar habitat met hun trend zijn op een eigen indicatorpagina te vinden. Daar zijn ook de trends van de hieronder vallende afzonderlijke soorten te vinden.
Geografische verdeling
Nederland
Verschijningsfrequentie
Jaarlijks
Achtergrondliteratuur
Termaat, T., R.H.A. van Grunsven, C.L. Plate & A.J. van Strien (2015). Strong recovery of dragonflies in recent decades in The Netherlands. Freshwater Science 34(3):1094-1104.Van Strien, A.J., C.A.M. van Swaay & T. Termaat (2013). Opportunistic citizen science data of animal species produce reliable estimates of distribution trends if analysed with occupancy models. Journal of Applied Ecology 50, 1450-1458.WWF (2014). Living Planet Report (2014), Species and spaces, people and places. WWF, Gland, Zwitserland. WWF Nederland (2015). Living Planet Report Nederland, staat van biodiversiteit/natuur. WWF, Zeist.
Opmerking
Deze indicator is één van de subindicatoren van de Living Planet Index fauna Nederland. De soortenlijst is afgestemd in relatie tot de deelindicator landfauna en de verdere onderverdeling.
Betrouwbaarheidscodering
B. Schatting gebaseerd op een groot aantal (zeer accurate) metingen, waarbij representativiteit van de gegevens vrijwel volledig is.

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
02
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
01

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Trend fauna habitatgeneralisten, 1990-2014 (indicator 1582, versie 01,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.