Invloed klimaatverandering op koude- en warmteminnende zeevissen, 1990-2014

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

Koudeminnende vissen in de Noordzee gaan de laatste jaren achteruit en warmteminnende vissen nemen juist toe. Deze trends lijken het gevolg van veranderingen in het klimaat.

Warmte- en koudeminnende vissen veranderen in verspreiding

Koudeminnende vissoorten zijn soorten met een noordelijke verspreiding in de Noordzee. Warmteminnende soorten hebben een zuidelijke verspreiding. Door de stijgende watertemperatuur krimpt het geschikte leefgebied voor koudeminnende vissoorten, waaronder dat van schelvis en kabeljauw. Voor warmteminnende soorten, waaronder kleine pieterman en schurftvis, worden de omstandigheden echter steeds gunstiger, waardoor ze juist toenemen in verspreiding.
De verschillen in trend tussen deze twee groepen zijn significant (p<0.05). De verschuivingen in de groepen leiden tot een toename van de lokale soortenrijkdom van zeevissen doordat noordelijke soorten niet volledig verdwijnen uit het gebied waarin zuidelijke soorten binnentrekken.

Oorzaken verandering visstand

Deze veranderingen in de visstand hangen samen met de verandering in de temperatuur van het water van de Noordzee als gevolg van klimaatverandering.
Al spelen ook visserij en andere factoren een rol bij de trends van afzonderlijke soorten, het is waarschijnlijk dat de gemiddelde trend van zuidelijke versus noordelijke soorten samenhangt met klimaatverandering (zie verder Ter Hofstede et al., 2011 en Tulp et al. 2009).
Klimaatverandering kan gevolgen hebben voor de zeevisserij. Onder de afnemende koudeminnende soorten zitten namelijk belangrijke commerciële soorten, waaronder kabeljauw. Anderzijds zijn er meer mogelijkheden voor de visserij op warmteminnende soorten, waaronder ansjovis.

Bronnen

  • Engelhard, G.H., J.R. Ellis, M.R. Payne, R. ter Hofstede and J.K. Pinnegar (2011). Ecotypes as a concept for exploring responses to climate change in fish assemblages. ICES Journal of Marine Science 68: 580-591.
  • Ter Hofstede, R., J.G. Hiddink en A.D. Rijnsdorp (2010). Regional warming changes fish species richness in the eastern North Atlantic Ocean. Marine Ecology Progress Series 414: 1-9.
  • Tulp, I., R. van Hal, R. ter Hofstede en Adriaan Rijnsdorp (2009). Klimaatverandering in de Noordzee: gevolgen voor vis. De Levende Natuur (110) 6.

Relevante informatie

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Warmte- en koudeminnende zeevissen
Omschrijving
Ontwikkeling verspreiding van warmte- en koudeminnende zeevissen in de gehele Noordzee als groep
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek
Berekeningswijze
De gegevens zijn ontleend aan de International Bottom Trawl Survey (IBTS) die wordt gecoördineerd door het International Council for the Exploration of the Sea (ICES, Kopenhagen). De data zijn gedownload van de DATRAS database van ICES op 17 januari 2015. Bij de IBTS wordt de gehele Noordzee jaarlijks door onderzoeksschepen bemonsterd. De bemonsteringseenheden zijn ICES-kwadranten van circa 56 bij 56 km. In elk kwadrant wordt twee keer met een standaardnet (ottertrawl) de onderste vijf meter van de waterkolom bevist over een breedte van 70-90 meter. Alleen kwadranten met een diepte van minder dan 200 meter en ten noorden van het Kanaal zijn gebruikt in de analyse. Voor de meeste vissoorten zijn de gegevens van het eerste kwartaal gebruikt. Makreel, horsmakreel, heek en smelt worden dan weinig gevangen en daarvoor zijn de gegevens van het derde kwartaal gebruikt die voorhanden zijn vanaf 1991. De meting levert het aantal individuen per lengteklasse per soort per 60 minuten vistrek op. Niet alle vissoorten kunnen met deze methode worden gevangen; vooral soorten dicht langs de kust ontbreken. Omdat veel van de wat zeldzamere vissoorten lang niet in elke vangst voorkomen is gekozen voor analyse van presentie/absentie gegevens per soort in plaats van aantallen. Alleen adulte dieren zijn meegenomen, gedefinieerd als dieren die langer zijn dan de helft van de maximale lengte volgens Engelhard et al. (2011). Met behulp van logistische regressie is voor elke soort het jaarlijkse aantal ICES-kwadranten berekend waarin een soort voorkomt en omgezet in indexcijfers (met indexwaarde 1990 = 100). Dat levert een trend op in verspreiding die is op te vatten als een benadering van de trend in populatie-aantallen. Heel zeldzame soorten en soorten die niet systematisch tot op soortniveau op naam zijn gebracht zijn uit deze analyse weggelaten. Over alle jaren heen is een smoothing algoritme toegepast om flexibele trends te bepalen en daaruit zijn trendklassen afgeleid. De betrouwbaarheidsintervallen van de indicator zijn gebaseerd op de betrouwbaarheidsintervallen van de indexcijfers van de afzonderlijke soorten (Soldaat et al. in voorb.).De indeling in warmte- en koudeminnende soorten is ontleend aan Engelhard et al. (2011) en is op basis van de areaalligging van de soorten. Van elk van de twee groepen zijn de jaarlijkse indexcijfers meetkundig gemiddeld. Het verschil tussen de twee indicatoren is significant.
Basistabel
Zie in de tekst de link naar de tabel met indexcijfers van afzonderlijke soorten.
Geografische verdeling
Noordzee, van het noorden van het Kanaal tot en met het zuiden van Noorwegen.
Verschijningsfrequentie
Jaarlijks
Achtergrondliteratuur
Engelhard, G.H., J.R. Ellis, M.R. Payne, R. ter Hofstede & J.K. Pinnegar (2011). Ecotypes as a concept for exploring responses to climate change in fish assemblages. ICES Journal of Marine Science 68: 580-591. Ter Hofstede, R., J.G. Hiddink en A.D. Rijnsdorp (2010). Regional warming changes fish species richness in the eastern North Atlantic Ocean. Marine Ecology Progress Series 414: 1-9. Wortelboer, R. (2010). Natuurkwaliteit en biodiversiteit van de Nederlandse zoute wateren. PBL-rapport, Bilthoven.
Opmerking
Bij deze indicator is gebruik gemaakt van adviezen van IMARES.
Betrouwbaarheidscodering
B. Schattingen van trends in populatie-aantallen zijn gebaseerd op een groot aantal (zeer accurate) metingen, waarbij representativiteit van de gegevens vrijwel volledig is.

Archief van deze indicator

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Invloed klimaatverandering op koude- en warmteminnende zeevissen, 1990-2014 (indicator 1583, versie 01,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.