Veehouderij: aantallen dieren, 1980-2008

U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.

De meeste dieren in de veehouderij bevinden zich in de intensieve veehouderij. Dierziekten hebben een significante invloed op de veestapel.

  1980198519901995200020052008
         
  x 1 000      
         
Rundvee5 2265 2484 9264 6544 0693 7973 890
w.o.melk- en kalfkoeien2 3562 3671 8781 7081 5041 4331 466
 vleeskalveren582638602669783829899
         
Varkens10 13812 38313 91514 39713 11811 31212 026
         
Pluimvee82 66691 44495 45291 861106 81395 46599 229
w.o.leghennen 1)26 61033 10933 19929 27232 57330 51332 923
 slachtkuikens38 60938 38341 17243 82750 93744 49644 358
         
Paarden en pony' s676270100117133144
Schapen8588141 7021 6741 3051 3611 213
Geiten.126176179292355
Pelsdieren en konijnen...9529821 0641 190
         
Bron: CBS (2009).CBS/MNC/mei09/0012
1) 1980: 5 maanden en ouder; vanaf 1986: 18 weken en ouder.

Daling rundveestapel sinds 1980

De rundveestapel is sinds 1980 met ongeveer een kwart gedaald.
Het aantal melk- en kalfkoeien, in 2008 goed voor 52% van de mestproductie (voorlopig cijfer), is sinds de invoering van de Beschikking Superheffing in 1984 gedaald met bijna 40%.

Varkensstapel herstelt

De varkensstapel vertoont van 1980 tot 1997 een groei. De afname van het aantal varkens sinds 1997 is het gevolg van een complex van factoren: gevolgen van de varkenspest, marktontwikkelingen, de Wet herstructurering varkenshouderij en milieu- en dierwelzijnsmaatregelen. De laatste jaren geven weer een lichte groei te zien.

Invloed van dierziekten

De ziekte mond- en klauwzeer (MKZ) heeft in 2001 vooral lokaal de omvang van de veestapel beïnvloed. Voor Nederland als geheel was de invloed beperkt. Op langere termijn hebben dierziekten vooral gevolgen voor de economische positie van veebedrijven. Door de uitbraak van vogelpest in maart 2003 en de daarop volgende ruimingen is de omvang van de pluimveestapel in 2003 sterk gedaald. In het voorjaar van 2003 werden bijna 30 miljoen stuks pluimvee geruimd.

Bronnen

Relevante informatie

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Veehouderij: aantal dieren
Omschrijving
Aantallen dieren (rundvee, varkens, pluimvee, paarden en pony's, schapen, geiten, pelsdieren en konijnen) in de veehouderij
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek
Berekeningswijze
Zie CBS-Landbouwtelling
Basistabel
CBS-StatLine: Landbouwtelling; gemeente 1980-2000
CBS-StatLine: Landbouw; regio (vanaf 2000)
Geografische verdeling
Nederland, landsdeel, provincie, landbouwgebied, gemeente
Andere variabelen
Veestapel, gewassen, speciale onderwerpen (verschilt per enquêtejaar)
Verschijningsfrequentie
Jaarlijks
Achtergrondliteratuur
Zie CBS-Landbouwtelling
Opmerking
Het aantal dieren wordt jaarlijks op 1 april geteld in de Landbouwtelling. Doordat de telling gebeurt op één peildatum kunnen vervoersverboden en ruimingen door dierziekten tot uitdrukking komen in het aantal getelde dieren.
Betrouwbaarheidscodering
A (Integrale enquête)

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
12
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
09
versie‎
08
versie‎
07
versie‎
06
versie‎
05
versie‎
04
versie‎
03

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Veehouderij: aantallen dieren, 1980-2008 (indicator 0012, versie 11,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.