Waterverbruik door energiebedrijven, 1976-2004
Het verbruik van koelwater door energiebedrijven fluctueert enigszins in de tijd. Een aanzienlijk deel van het koelwater komt uit zoute wateren.
Totaal | Grondwater | Oppervlaktewater | Leidingwater | |||||
totaal | w.o. voor koeling | totaal | w.o. voor koeling | w.o. zout water | totaal | w.o. voor koeling | ||
miljoen m3 | ||||||||
1976 | 8 590 | 4 | 2 | 8 584 | 8 530 | . | 2 | 0 |
1981 | 10 097 | 2 | 1 | 10 093 | 10 077 | 4 080 | 2 | 0 |
1986 | 9 203 | 1 | 0 | 9 200 | 9 190 | 2 645 | 2 | 0 |
1991 | 8 392 | 2 | 0 | 8 387 | 8 383 | 3 243 | 4 | 0 |
1996 | 8 051 | 1 | 0 | 8 046 | 8 022 | 3 784 | 3 | 0 |
2001 | 10 586 | 1 | 0 | 10 583 | 10 581 | 4 378 | 2 | 0 |
2003 | 9 112 | 0,6 | 0,6 | 9 108 | 9 108 | 2 901 | 3 | 0 |
2004 | 10 202 | 0,6 | 0,6 | 10 199 | 10 199 | 3 813 | 2 | 0 |
Bron: CBS. | CBS/MNC/jun06/0021 |
Koelwaterverbruik
De energiebedrijven spelen geen rol bij het milieuthema Verdroging. Het grootste deel van het verbruikte koelwater is oppervlaktewater. Daarbij komt nog dat circa 35% van het koelwater uit zoute wateren wordt onttrokken en dat vrijwel al het ingenomen koelwater ook weer wordt geloosd.
Effecten
In warme perioden kan de lozing van koelwater leiden tot een te hoge temperatuur van het ontvangende oppervlaktewater. Dit kan leiden tot te lage zuurstofconcentraties, hetgeen negatieve effecten heeft voor onder andere de visstand.
Ook de lozing van zogenaamde koelwateradditieven met koelwater heeft negatieve effecten op het aquatische milieu. Bij koelwateradditieven gaat het om biociden (bijvoorbeeld tegen mosselaangroei), anticorrosie-middelen en middelen om afzettingen in koelwatersystemen te voorkomen.
Referenties
- CBS (2003). StatLine: Watervoorziening industrie (div.bedrijfsgr.), delfstoffenwinning, elek.centr. 1976-2001 CBS, Voorburg/Heerlen.
- Resultaten Elektronisch Milieujaarverslag 2003 en 2004
- RIZA (1995). Industriële koelwaterlozingen - koelsystemen en emissies. Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling, nota nr. 95.050, Lelystad.
Relevante informatie
- Meer gegevens over het verbruik van water zijn te vinden op StatLine (CBS).
Technische toelichting
Technische toelichting
Voor de jaren 1976 t/m 2001 zijn de cijfers afkomstig uit CBS enquêtes (zie referentie CBS (2003). De cijfers voor 2003 en 2004 zijn tot stand gekomen door optelling van de individuele waterverbruikscijfers die de elektriciteitscentrales hebben opgegeven via het elektronische Milieujaarverslag. Deze gegevens zijn verder nergens gepubliceerd.
Archief van deze indicator
- Koelwatergebruik en warmtelozing door elektriciteitscentrales, 1981-2020 (actuele versie , 14 jun 2022 )
- Koelwatergebruik en warmtelozing door elektriciteitscentrales, 1981-2019 (v17 , 14 jul 2021 )
- Koelwatergebruik en warmtelozing door elektriciteitscentrales, 1981-2018 (v16 , 07 mei 2020 )
- Koelwatergebruik en warmtelozing door elektriciteitscentrales, 1981-2016 (v15 , 01 apr 2019 )
- Watergebruik door elektriciteitscentrales, 1976-2014 (v14 , 30 okt 2017 )
- Watergebruik door elektriciteitscentrales, 1976-2012 (v13 , 19 jul 2016 )
- Watergebruik door elektriciteitscentrales, 1976-2011 (v12 , 28 jan 2014 )
- Watergebruik door elektriciteitscentrales, 1976-2009 (v11 , 27 jul 2012 )
- Waterverbruik door elektriciteitscentrales, 1976-2009* (v10 , 11 feb 2011 )
- Waterverbruik door elektriciteitscentrales, 1976-2007 (v09 , 24 dec 2009 )
- Waterverbruik door elektriciteitscentrales, 1976-2006 (v08 , 14 nov 2008 )
- Waterverbruik door elektriciteitscentrales, 1976-2005 (v07 , 21 jun 2007 )
- Waterverbruik door energiebedrijven, 1976-2004 (v06 , 27 jun 2006 )
- Waterverbruik door energiebedrijven, 1976-2001 (v05 , 27 sep 2004 )
- Waterverbruik door energiebedrijven, 1976-2001 (v04 , 27 sep 2004 )
- Waterverbruik door energiebedrijven, 1976-1996 (v03 , 08 okt 2002 )
Referentie van deze webpagina
CBS, PBL, RIVM, WUR (2006). Waterverbruik door energiebedrijven, 1976-2004 (indicator 0021, versie 06 , 27 juni 2006 ). www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.