Koelwatergebruik en warmtelozing door elektriciteitscentrales, 1981-2019

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

Het gebruik van koelwater bij de centrale opwekking van elektriciteit fluctueert in de tijd. Sinds 2012 neemt het gebruik van zout koelwater toe. Dit komt vooral door extra elektriciteitsproductie in nieuwe centrales aan kustlocaties en de groei bij de recent opgestarte elektriciteitscentrales. De totale warmtelozing door elektriciteitscentrales is sinds 2013 gestegen door een hogere elektriciteitsproductie maar daalt na 2016 weer door een afnemende productie.

Koelwatergebruik fluctueert

Bij de elektriciteitsproductie gebruiken centrales grote hoeveelheden oppervlaktewater voor koeling. Vrijwel al het ingenomen koelwater is oppervlaktewater dat wordt toegepast in een doorstroom koelvoorziening. Het opgewarmde water wordt daarna geloosd op het oppervlaktewater in de binnenwateren of op open water van de Noordzee, Eems of Westerschelde.
Het koelwatergebruik fluctueert van jaar tot jaar. Dit hangt zowel samen met de elektriciteitsproductie in Nederland, als ook met de lokale watertemperatuur van het oppervlaktewater. Is deze hoger, dan is meer water nodig voor koeling omdat de temperatuur van het te lozen water niet te veel mag oplopen. Dit resulteert dan in een hoger gemiddeld koelwaterverbruik.

Zoet of zout koelwater?

De locatie van de elektriciteitscentrales speelt een belangrijke rol voor de hoeveelheid verbruikt koelwater. Nieuwe centrales zijn gebouwd op kustlocaties, waardoor het aandeel zout water in het totale gebruikte koelwater in 2019 is gestegen tot 58 procent. Rond 2005 was dat nog circa een derde. Dit maakt de Nederlandse elektriciteitsproductie minder afhankelijk van de beschikbaarheid van zoet koelwater dat wordt aangevoerd via de rivieren. Er is sinds 2012 duidelijk sprake van een vervanging van zoet door zout koelwater.

Ontwikkelingen koelwatergebruik

In 2010 en 2011 zijn twee nieuwe centrales aan de kust geopend, maar daarna werden andere productielocaties in het binnenland gesloten waardoor de elektriciteitsproductie weer daalde. Het gebruik van koelwater door elektriciteitscentrales fluctueert maar bereikte in 2015 de hoogste waarde sinds 2001. De laatste 3 jaar is het koelwatergebruik weer lager, en daarbij was het aandeel zout koelwater stabiel hoog.

Warmtelozing

De laatste 3 jaar is de via koelwater afgevoerde warmte weer gedaald. Daarbij is de afgevoerde warmte lager dan 25 jaar geleden vanwege een efficiënter brandstofverbruik bij moderne centrales en vanwege het feit dat de centrales ook steeds meer warmte leveren aan derden via warm water (bijvoorbeeld stadsverwarming) of stoom (bijvoorbeeld aan industriële bedrijven). Daardoor hoeft minder warmte te worden afgevoerd via het koelwater.

Effecten koelwater op het watermilieu

Koelwaterlozingen kunnen een negatieve invloed hebben op het ontvangende oppervlaktewater. In warme perioden kan de lozing van koelwater leiden tot een te hoge temperatuur van het oppervlaktewater. Hierdoor wordt de zuurstofconcentratie in het water lager, wat negatieve effecten kan hebben voor de aquatische ecologie (bijvoorbeeld vissterfte). Verder leidt opwarming tot excessieve algengroei, de groei van blauwalgen en het optreden van botulisme. In warme en droge perioden kunnen situaties ontstaan waarbij de elektriciteitsproductie niet meer ongestoord kan plaatsvinden zonder overschrijding van koelwaternormen.
Ook de lozing van koelwateradditieven met het koelwater heeft negatieve effecten op het watermilieu. Bij koelwateradditieven gaat het om biociden (bijvoorbeeld tegen mosselaangroei), anticorrosie middelen en middelen om afzettingen in koelwatersystemen te voorkomen.
De elektriciteitscentrales die zout water gebruiken voor koeling zijn minder gevoelig voor dit soort effecten.

Bronnen

Relevante informatie

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Koelwaterverbruik en warmtelozing door elektriciteitscentrales.
Omschrijving
De ontwikkeling van het gebruik van oppervlaktewater, grondwater en leidingwater als koelwater / overig water door elektriciteitscentrales. Binnen het gebruik van oppervlaktewater wordt een onderscheid gemaakt in zoet en zout oppervlaktewater. Lozing van warmte via het koelwater op het oppervlaktewater.
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Berekeningswijze
De gegevens voor de periode tot en met 2001 zijn berekend op basis van de CBS-enquête Watervoorziening van industrie, delfstoffenwinning en elektriciteitscentrales, die om de vijf jaar werd gehouden. Een meer uitgebreidere toelichting geeft de tabeltoelichting bij StatLine: Waterverbruik nijverheid, bedrijfstak (SBI'93), 1996 en 2001 (CBS, 2003).
De gegevens voor de periode vanaf 2003 zijn tot stand gekomen door optelling van de individuele watergebruikcijfers van de elektriciteitscentrales in de elektronische Milieujaarverslagen. Een uitgebreidere toelichting geven de publicaties Milieurekeningen 2008 (CBS, 2009), Environmental Accounts of the Netherlands, 2013 (CBS, 2014), Waterstromen in de Nederlandse economie, 2008, 2010, 2012. Korte resultatenbeschrijving en samenvattende tabellen set. (CBS, 2016) en Fysieke waterrekeningen voor Nederland, 2014 (CBS, 2017).
De gegevens over de inzet van brandstoffen en de totale elektriciteitsproductie zijn afkomstig van de Energiestatistieken. Zie o.a. Statline: Elektriciteit; productie en productiemiddelen (CBS, 2021a).
Geografische verdeling
Nederland
Andere variabelen
Voor cijfers tot en met 2001: Leidingwater, water van andere bedrijven; bij onttrekkingen wordt onderscheid gemaakt tussen brak/zout en zoet water.
Verschijningsfrequentie
Tot en met 2001 elke vijf jaar. Vanaf 2003 jaarlijks.
Betrouwbaarheidscodering
Schatting gebaseerd op een groot aantal (zeer accurate) metingen, waarbij representa-tiviteit van de gegevens vrijwel volledig is.

Archief van deze indicator

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Koelwatergebruik en warmtelozing door elektriciteitscentrales, 1981-2019 (indicator 0021, versie 17,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.