Energieverbruik per energiedrager, 1990-2011

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

Tussen 1990 en 2011 is het totale energieverbruik in Nederland met 20 à 30 procent gestegen. In 2010 nam het verbruik met 6,9 procent toe in vergelijking met 2009, terwijl in 2011 (nader voorlopig cijfer) het verbruik daalde met 6,7 procent.

Energieverbruik 2010 en 2011

In 2010 is het totale verbruik van energiedragers 6,9 procent hoger dan in 2009. De grootste stijging vond plaats bij het aardgasverbruik met 12,1 procent. Dit heeft zijn oorzaak in de relatief koele herfst en koude winter van 2009/2010. Ook bij aardoliegrondstoffen en steenkool nam het verbruik toe. Het verbruik van hernieuwbare energie, kernenergie, en afval is in 2010 gedaald ten opzichte van het jaar ervoor.
Nader voorlopige cijfers voor 2011 laten weer een daling met 6,7 procent zien in het totale energieverbruik ten opzichte van 2010. De zachte winter, de lagere productie van elektriciteit en de geringere productie van de petrochemische industrie zijn hiervan de oorzaken. Het verbruik van motorbrandstoffen voor het vervoer nam nog wel licht toe.

Verbruik aardoliegrondstoffen

In 2010 is het verbruik van aardoliegrondstoffen 4,8 procent hoger dan in 2009. In 2011 is het verbruik echter weer 3,4 procent lager (nader voorlopig cijfer). Aardoliegrondstoffen worden vooral in raffinaderijen gebruikt. Het gaat daarbij vooral om aardgascondensaat en ruwe aardolie.

Omzetting van energiedragers

In Nederland worden voornamelijk aardolie, aardgas en steenkool als energiedragers ingezet voor omzetting in andere energiedragers. Behalve voor de productie van energie worden energiedragers, met name aardolie, ook als grondstof voor chemische producten gebruikt.

Toelichting bij de grafieken

In verband met het verbruik van energiedragers onderscheidt het Compendium voor de Leefomgeving 3 manieren hoe de energiedragers ingezet kunnen worden.

  • Inzet als brandstof in ketels, kachels, etc. Dit is het energieverbruik voor verwarming, verlichting of als krachtbron voor auto's, machines en andere apparaten. De cijfers zijn exclusief het verbruik voor energieomzetting. Ook wel energetisch finaal verbruik genoemd.
  • Inzet als grondstof en als omzettingssaldo van andere producten. Het verbruik als grondstof betreft het verbruik van energiedragers voor het maken van producten die geen energiedrager zijn maar waar wel de energie in is opgeslagen. Ook wel niet-energetisch finaal verbruik genoemd. Een voorbeeld is het gebruik van aardoliegrondstoffen voor de productie van plastic.
  • Het omzettingssaldo van andere producten betreft de inzet minus productie bij de omzetting van energiedragers in brandstoffen en warmte. De cijfers zijn inclusief de verliezen die optreden bij de omzetting. Een voorbeeld is de omzetting van aardoliegrondstoffen in aardolieproducten als benzine en diesel. De negatieve getallen duiden op de productie van de energiedragers uit andere energiedragers.
  • Omzettingssaldo van energiedragers in elektriciteit, resp. elektriciteit plus warmte. Het omzettingssaldo is de inzet minus de productie bij de omzetting van energiedragers in elektriciteit of in elektriciteit plus warmte samen (ook bekend als warmtekrachtkoppeling (WKK)). Voor de ingezette energiedragers (met name aardgas en steenkool), is het saldo energieomzetting altijd positief. Voor de geproduceerde elektriciteit en warmte is het saldo altijd negatief.

Bronnen

Relevante informatie

  • Meer informatie over het Nederlandse energieverbruik is opgenomen in de databank StatLine van het CBS.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Energieverbruik per energiedrager
Omschrijving
Ontwikkeling van het totale energieverbruik in Nederland per energiedrager. Dit is gelijk aan het primaire energieaanbod.
Voor het meest recente jaar is het energieverbruik uitgesplitst naar wijze van inzet.
Voor 2011 worden nader voorlopige cijfers gepresenteerd. Nader voorlopige cijfers hebben een meer definitieve status dan voorlopige cijfers.
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)
Berekeningswijze
Berekening op basis van enkele maand- en kwartaalenquêtes van het CBS en registraties van diverse instellingen als TenneT, Gasunie en Energie-Nederland. Het artikel Nederlandse energiehuishouding (NEH) (CBS, 2012a) geeft een korte beschrijving van de onderzoeksmethode.
De berekening van het verbruik van aardolie en aardolieproducten is met ingang van 2007 iets gewijzigd in vergelijking met de jaren ervoor. Door enkele definitiewijzigingen kan het verbruik van aardolie en aardolieproducten in 2007 niet worden vergeleken met dat voor 2006, en kan een groei in het verbruik tussen beide jaren niet direct uit de tabel worden berekend. Er is sprake van een trendbreuk op de volgende twee onderdelen:

- Volgens de definities van het Internationale Energie Agentschap en Eurostat behoort het brandstofverbruik van de zeevisserij tot het energieverbruik en niet tot de internationale marine bunkers. Doordat met ingang van verslagjaar 2007 deze definitie is gevolgd, wordt het energieverbruik met 13 PJ verhoogd en de bunkers met hetzelfde bedrag verlaagd.

- Met ingang van het verslagjaar 2007 wordt een aantal aardolieproducten uit de petrochemische industrie als chemisch geclassificeerd, terwijl deze voorheen gedeeltelijk als energieproducten werden beschouwd. Het betreft een deel van de nafta's, aromaten en vloeibare gassen (de zogenaamde chemical grade) en nog enkele andere producten die niet behoren tot de Gemeenschappelijke Nomenclatuur (EU classificatie). Doordat deze chemische producten niet tot de energiebalans worden gerekend stijgt het energieverbruik in de petrochemische industrie met circa 81 PJ.

De reële toename in het verbruik van aardolie en aardolieproducten tussen 2006 en 2007 bedraagt 37 PJ, dus circa 3 procent (1 352-1 221-13-81=37).
Vergelijkbaar hiermee kan ook een reële toename in het totale energieverbruik voor 2007 worden berekend. Deze bedraagt 3 353-3 233-13-81=26 PJ, of wel 0,8 procent.
Voor meer informatie over de trendbreuk, zie ook het artikel Trendbreuk in uitkomsten Energiebalans verslagjaar 2007 en 2008 (CBS, 2009).
Geografische verdeling
Nederland
Andere variabelen
Er zijn gegevens per energiedrager voor een groot aantal energiebalansposten (zoals winning, invoer, verbruik, verbruikssaldo energiebedrijven, verbruikssaldo energieafnemers, uitvoer, bunkers) en economische sectoren.
Verschijningsfrequentie
Jaarlijks
Achtergrondliteratuur
Trendbreuk in uitkomsten Energiebalans verslagjaar 2007 en 2008 (CBS, 2009).
Nederlandse energiehuishouding (NEH) (CBS, 2012a).
Energieverbruik 7 procent lager in 2011. Webmagazine, 12 april 2012 (CBS, 2012c).
Betrouwbaarheidscodering
B (schatting gebaseerd op een groot aantal zeer accurate metingen, waarbij representativiteit van de gegevens vrijwel volledig is)

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
24
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
22
versie‎
21
versie‎
19
versie‎
18
versie‎
17
versie‎
16

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Energieverbruik per energiedrager, 1990-2011 (indicator 0054, versie 16,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.