Afvalstoffen van de doelgroep Industrie: begrippen en definities

U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.

Industrieel afval

Industrieel afval kan op verschillende manieren worden ingedeeld, bijvoorbeeld naar herkomst binnen de industrie of naar aard of materiaalsoort. Een relatief beperkt deel van de totale stroom industrieel afval bestaat uit gevaarlijk afval, dat sinds kort gedefinieerd is als overeenkomstig de aanwijzingen in de Europese Afvalstoffenlijst (Eural). Een ander onderscheid dat vaak wordt gemaakt is dat naar procesafhankelijk afval en procesonafhankelijk afval, voornamelijk verpakkingsafval en kantoor- en kantineafval. Het procesafhankelijk afval heeft het grootste aandeel.

Afbakening

De afbakening van het begrip afval is vooral binnen de doelgroep Industrie soms lastig. Dat betreft de zogenaamde 'reststoffen' waarbij de grens tussen afvalstof en bijproduct niet altijd scherp te trekken is. Voorbeelden zijn:

  • residuen van industriële (bulk)processen, zoals ertsresiduen uit de basismetaal of de chemie
  • resten van landbouwproducten, die vrijkomen bij de voedingsmiddelenindustrie.

Deze worden vaak als secundaire grondstof in een ander proces toegepast. Meestal is dit bedrijfseconomisch gezien rendabel. Hoogovenslak dat wordt gebruikt als grondstof voor de cementindustrie is hier een voorbeeld van. Een ander voorbeeld is het toepassen van slachtafval, dat vrijkomt bij slachterijen en de vleesverwerkende industrie, als grondstof voor de diervoederindustrie. In het verleden zijn in het Milieucompendium soms twee sets cijfers voor industrieel afval gepresenteerd, volgens de zogenaamde ruime definitie en de beperkte definitie. De ruimte definitie betreft industrieel afval inclusief reststoffen. De beperkte definitie betreft afval zonder reststoffen.Met ingang van dit Milieucompendium wordt voor al het afval uit de industrie de 'ruime definitie' gehanteerd. Deze ruime definitie sluit ook aan op het afvalstoffenbeleid van het Ministerie van VROM. De 'oudere' jaren zijn hierop gecorrigeerd, zodat alle reststoffen van dierlijke en plantaardige aard uit de voedings- en genotmiddelenindustrie, alsmede slakken uit de chemie en basismetaalindustrie zijn meegenomen. Dat geldt ook voor zwavel, afkomstig van olieraffinaderijen, dat wordt gebruikt als grondstof voor zwavelzuur.Deze ruime definitie voor het afval uit de doelgroep Industrie geldt nu voor alle indicatoren:

De eerste twee indicatoren geven het totaal geproduceerd industrieel afval. De laatste indicator geeft alleen een overzicht van het niet-gevaarlijk afval. Het Gevaarlijk afval per verwerkingswijze, 1990-2018 wordt elders gegeven.In de onderzoeksjaren vóór 2001 werd alleen voor slachtafval en hout bijgeschat voor het aandeel van de kleinere bedrijven (minder dan 10 werkzame personen). Het ging om circa 400 mln kg.Per 2001 is nu ook voor alle overige afvalstoffen van de kleinere bedrijven bijgeschat en in het totaal verwerkt. Bijschatting van deze overige afvalstoffen leverde ca. 300 mln. kg meer afval op. Hiermee komt het aandeel van de kleinere bedrijven op 3 à 4% van het totale industriële afvalaanbod. Bij vergelijking met voorgaande jaren moet hier rekening mee worden gehouden, daar deze hiervoor niet zijn gecorrigeerd.

Bronnen

  • VROM (2002). Wet Milieubeheer. Ministerie van VROM, Den Haag.

Relevante informatie

Technische toelichting

Naam van het gegeven
-
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
-
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
-
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Afvalstoffen van de doelgroep Industrie: begrippen en definities (indicator 0110, versie 04,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.