Broeikasgasemissies in Nederland per sector, 1990 - 2009

U bekijkt op dit moment een afgesloten indicator. Deze indicator wordt niet meer bijgewerkt. De reden hiervoor staat hieronder vermeld. De archiefversies van deze indicator (indien aanwezig) zijn nog wel beschikbaar.

Deze indicator wordt niet meer bijgehouden.

Grafiek broeikasgasemissies per sector nog steeds beschikbaar

Een grafiek met de broeikasgasemissies per sector is opgenomen als tweede figuur op deze pagina:

De emissie van koolstofdioxide (CO2) van verkeer en vervoer is tussen 1990 en 2009 toegenomen. Ook de CO2-emissie van de industrie- en energiesector nam toe. De emissies van overige broeikasgassen, zoals methaan en lachgas, namen echter sterk af in deze periode. . De gepresenteerde emissiecijfers voor 2009 zijn nog gebaseerd op voorlopige energie- en productiestatistieken van het CBS.

CO2-emissie industrie- en energiesector

De CO2-emissie van de industrie- en energiesector (met inbegrip van raffinaderijen) is tussen 1990 en 2004 met circa 11 Mton toegenomen. Na 2004 zijn de emissies echter met bijna 10 Mton gedaald tot een niveau van circa 95 Mton in 2009. De streefwaarde voor deze sector is 109,2 Mton in 2010.

  • De emissie in de energiesector (inclusief afvalverwijderingsbedrijven) is tussen 1990 en 2004 met ruim 15 Mton toegenomen, door de toename van de vraag naar elektriciteit.
    Tussen 2004 en 2007 is de emissie in de energiesector met circa 4 Mton afgenomen. Deze afname wordt vooral veroorzaakt door een lagere elektriciteitsproductie in Nederland in 2005 en 2006. Deze daling was het gevolg van de toegenomen import van elektriciteit. Daarnaast zijn er meer duurzame energiebronnen ingezet bij de Nederlandse elektriciteitsproductie.
    In 2007 steeg de binnenlandse elektriciteitsproductie echter weer, waardoor de daling tussen 2004 en 2006 weer voor een deel teniet werd gedaan. In 2008 en 2009 bleef de de binnenlandse elektriciteitsproductie en daarmee de emissie nagenoeg constant.
  • De CO2-emissie van de industriesector (chemische industrie, overige industrie en bouw) is met bijna 7 Mton afgenomen in de periode 1990-2004, vooral als gevolg van energiebesparingsmaatregelen. Tot 2009 is de emissie nagenoeg constant gebleven. In 2009 is de emissie door de economische crisis met circa 3 Mton gedaald tot circa 30 Mton.
  • De CO2-emissie van de raffinaderijen is tot 2009 met circa 11,5 Mton op het niveau van het jaar 1990 gebleven en in 2009 door de economische crisis gedaald tot 10,5 Mton.


Om een beter beeld te krijgen van de trend in de broeikasgasemissies, zijn de hier gepresenteerde CO2 cijfers gecorrigeerd voor schommelingen door toevallige temperatuurswisselingen.

CO2-emissie verkeer en vervoer

De CO2-emissie van verkeer en vervoer is tussen 1990 en 2009 met 7,5 Mton toegenomen en bedraagt circa 38 Mton in 2009. De streefwaarde voor deze sector is 38,7 Mton in 2010. De toename van de CO2-emissie tot en met 2008 is vooral het gevolg van de toename van het wegverkeer. De afname met bijna 2 Mton in 2009 is het gevolg van de economische crisis en het gebruik van biobrandstoffen.

CO2-emissie gebouwde omgeving

De totale emissie in de sector 'gebouwde omgeving' (consumenten, en Handel- Diensten- en Overheid: HDO) is met bijna 2 Mton afgenomen sinds 1990 en bedraagt circa 29 Mton in 2009. De streefwaarde voor deze sector is 28,3 Mton in 2010.

  • Een groot deel van het energiegebruik in de HDO-sector wordt aangewend voor de verwarming van (kantoor-)gebouwen. In de periode 1990-2002 is de voorraad kantoorruimte en het kantoorgebruik met circa 50% toegenomen (CPB, 2005). Daardoor is ook de CO2-emissie door ruimteverwarming met circa 2 Mton toegenomen tot circa 11,5 Mton. Daarna is de emissie redelijk constant gebleven.
  • Alleen de CO2-emissies die veroorzaakt worden door het gebruik van huisbrandstoffen (voornamelijk aardgas) worden aan consumenten toegerekend. De emissies van motorbrandstoffen vallen onder de sector verkeer en vervoer. Huisbrandstoffen worden voor ongeveer driekwart gebruikt voor ruimteverwarming. De CO2-emissie voor ruimteverwarming is in de periode 1990-2009 met circa 4 Mton afgenomen, ondanks het feit dat het aantal woningen toeneemt. Dit is het gevolg van energiebesparende maatregelen zoals woningisolatie en installatie van HR-ketels. De CO2-emissie voor warmwatervoorziening is nauwelijks veranderd.

CO2-emissie landbouw

De CO2-emissies van de landbouw zijn voor circa 80% afkomstig van de verbranding van fossiele brandstoffen in de glastuinbouw. Deze emissie is sinds 1990 circa 1 Mton gedaald door energiebesparing in de glastuinbouw. De CO2-emissie van de landbouw kwam daarmee uit op ongeveer 7 Mton in 2009. De energiebesparing is vooral het gevolg van de Meerjarenafspraken energiebesparing 1990-2000. De streefwaarde voor deze sector is 7,6/8,2 Mton in 2010 (afhankelijk van de ontwikkeling van het areaal glastuinbouw).

Emissies overige broeikasgassen

De emissies van de overige broeikasgassen; methaan (CH4), distikstofoxide (N2O) en de fluorhoudende gassen (F-gassen: HFK's, PFK's en SF6), zijn tussen het basisjaar (1990 voor CH4 en N2O; 1995 voor de F-gassen) en 2009 met bijna 23 Mton afgenomen, tot circa 31 Mton CO2-equivalenten in 2009. De streefwaarde is 35,4 Mton CO2-equivalenten in 2010.

  • De emissie van CH4 neemt sinds 1990 af. Belangrijkste reden is de afname van het storten van afval, wat leidt tot minder methaanemissie uit stortplaatsen. Daarnaast nam de CH4 emissie vanuit de landbouw af door krimp van de veestapel.
  • De emissie van N2O neemt sinds 1995 af doordat minder mest werd uitgereden en door minder gebruik van kunstmest. Daarnaast is de N2O-emissie van de chemische industrie in 2007 en 2008 fors gedaald door reductiemaatregelen bij de salpeterzuurproductie.
  • Na een toename van circa 3 Mton tussen 1995 en 1998 namen de emissies van F-gassen tussen 1998 en 2005 af met circa 9,5 Mton. Dit is grotendeels het gevolg van maatregelen in de chemische industrie en de basismetaal. Na 2005 is door een toename van het gebruik van HFK's in de koelsector een lichte stijging te zien. In 2009 bedraagt de emissie 2,4 Mton.

Klimaatbeleid

De emissies van de broeikasgassen koolstofdioxide, methaan, distikstofoxide (lachgas) en van de fluorhoudende gassen (HFK's, PFK's en SF6) zijn onderdeel van het Klimaatverdrag en het Kyoto Protocol van de Verenigde Naties. In het Kyoto Protocol zijn afspraken gemaakt over de reductie van de emissies van broeikasgassen, waaronder CO2.

Uitleg verschillende emissiecijfers

  • IPCC-totaal temperatuurgecorrigeerd (hier gepresenteerd)- Het MNP stelt jaarlijks de Milieubalans op. Voor toetsing van het nationale beleid aan de Kyotodoelstelling wordt daarbij uitgegaan van het IPCC-emissiereeks. Om zicht te krijgen op of het nationale beleid op de goede weg is, worden schommelingen door toevallige temperatuurswisselingen gecorrigeerd.
  • IPCC-totaal - Om internationaal beleid te kunnen voeren met als doel het tegengaan van het versterkt broeikaseffect is door het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) een voorschrift opgesteld, aan de hand waarvan ieder land moet rapporteren (IPCC, 2001). De zo gerapporteerde emissies zijn tussen landen onderling vergelijkbaar en geven daardoor een betrouwbaarder beeld van mondiale emissies. De hier gepresenteerde cijfers zijn exclusief de CO2-emissies van veranderd landgebruik en bos-aanplant en -kap, de CO2-emissies van verbranding van biomassa en internationale brandstofbunkers.

Bronnen

  • CPB (2005). De vraag naar ruimte voor economische activiteit tot 2040. Bedrijfslocatiemonitor. P.H.A.M. Arts e.a. CPB rapport no 59, December 2005. ISBN: 90-5833-243-8. Centraal Planbureau, Den Haag.
  • Emissieregistratie (2010). Website Emissieregistratie. RIVM, Bilthoven; CBS, Den Haag; RWS-Waterdienst, Lelystad; Alterra, Wageningen; PBL, Bilthoven; AgentschapNL, Utrecht en TNO, Utrecht.
  • IPCC (2001). Good Practice Guidance and Uncertainty Management in National Greenhouse Gas Inventories. Intergovernmental Panel on Climate Change, Bracknell, UK.

Relevante informatie

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Broeikasgasemissies in Nederland per sector, 1990-2007, in samenwerking in de Emissieregistratie (Planbureau voor de Leefomgeving, Centraal Bureau voor de Statistiek, Rijkswaterstaat-Waterdienst-Dienst Water en gebruik, Wageningen Universiteit-Alterra, SenterNovem, TNO, Deltares).
Omschrijving
Nederlandse emissies van broeikasgassen (kooldioxide (CO2), methaan (CH4), distikstofoxide (N2O) en fluorhoudende gassen (HFK's, PFK's en SF6).
Verantwoordelijk instituut
Planbureau voor de Leefomgeving
Berekeningswijze
De emissiecijfers voor de broeikasgassen zijn berekend volgens de IPCC-methode maar gecorrigeerd voor temperatuursinvloeden.
Voor een uitgebreide beschrijving van de berekeningsmethoden wordt verwezen naar de methodebeschrijvingen op de website www.broeikasgassen.nl en Emissieregistratie
Basistabel
Alle data zijn opvraagbaar bij de Emissieregistratie.
Geografische verdeling
Nederland
Verschijningsfrequentie
2x per jaar, in mei definitieve cijfers t-2; in september voorlopige cijfers t-1.
Achtergrondliteratuur
Methoden: op de website van Emissieregistratie achter Overzicht documenten en begrippen: op de website van Emissieregistratie achter BegrippenlijstIPCC (2001). Good Practice Guidance and Uncertainty Management in National Greenhouse Gas Inventories. Intergovernmental Panel on Climate Change, Bracknell, UK.
Opmerking
De emissiecijfers voor de broeikasgassen zijn berekend volgens de IPCC-methode, maar hier gecorrigeerd voor temperatuursinvloeden. De hier gepresenteerde cijfers zijn de definitieve emissiecijfers voor de periode 1990-2007, zoals vastgesteld door de Emissieregistratie in april 2009.
Betrouwbaarheidscodering
De emissies van broeikasgassen kunnen niet exact worden gemeten of berekend. Onzekerheden zijn daarom onvermijdelijk. Het PBL schat de onzekerheid in de jaarlijkse totale broeikasgasemissie op circa 5%. Dit is geschat op basis van informatie van emissie-experts in een eenvoudige analyse van de onzekerheid (volgens de zogenaamde IPCC-tier 1 methode). De totale emissie van broeikasgassen ligt daarmee met 95% betrouwbaarheid tussen de 197 en 218 Mton CO2-equivalenten. De onzekerheid in de emissietrend tussen het basisjaar (1990/1995) en 2007 word geschat op circa 3%-punt; dat wil zeggen dat de emissietrend met 95% betrouwbaarheid ligt tussen de -7 tot -1%. In het afgesproken boekhoudkundige systeem onder het Kyoto Protocol worden emissies bepaald op een van tevoren afgesproken manier en wordt een Partij daarop uiteindelijk ook afgerekend. Met de hiervoor genoemde onzekerheden in de emissiecijfers wordt in dat boekhoudkundige systeem geen rekening gehouden. Voor meer informatie over onzekerheden in emissies zie:Onzekerheden emissies naar lucht.

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Broeikasgasemissies in Nederland per sector, 1990 - 2009 (indicator 0168, versie 13,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.