VOS, emissies per doelgroep, 2001

U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.

Ontwikkelingen

De energiesector en de doelgroep industrie en raffinaderijen leveren de grootste bijdrage aan de emissie van vluchtige organische stoffen (VOS, exclusief methaan).

Beleid

De nationale doelstelling voor 2010 is voor VOS 163 miljoen kg (VROM, 2001). Voor de doelgroepen zijn taakstellingen voor VOS-emissies voor 2010 vastgesteld. De emissiedoelstelling voor fijn stof moet nog worden bepaald. De berekende emissie voor 2010 ligt op 27 miljoen kg.

Relevantie

Uit VOS kan onder invloed van zonlicht ozon worden gevormd, waardoor onder meer fotochemische smog kan ontstaan. De directe blootstelling aan vluchtige organische stoffen, fijn stof en ozon kan ook leiden tot gezondheidsschade bij mensen en tot schade aan materialen en ecosystemen.

Methodiek

In verband met een onvolledige waarneming in 1999 en 2000, met name in de industrie, was het voor een aantal stoffen niet mogelijk een definitieve emissie voor deze jaren te berekenen. In deze gevallen is een schatting gepresenteerd, die op de waarde van 1998 is gebaseerd. Als gevolg hiervan is er voor deze stoffen voor 2001 ook geen voorlopig cijfer beschikbaar.

Bronnen

  • CCDM (2002). Emissiemonitor. Jaarcijfers 2000 en ramingen 2001. Rapportagereeks MilieuMonitor, nr.6. Hoofdinspectie Milieuhygiëne/Ministerie van VROM, Den Haag.
  • VROM (2001). Nationaal Milieubeleidsplan 4. Een wereld en een wil: werken aan duurzaamheid. Ministerie van VROM, Den Haag.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
-
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
-
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
-
Betrouwbaarheidscodering
-

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). VOS, emissies per doelgroep, 2001 (indicator 0181, versie 03,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.