Milieugevaarlijke stoffen: bronnen en effecten

U bekijkt op dit moment een afgesloten indicator. Deze indicator wordt niet meer bijgewerkt. De reden hiervoor staat hieronder vermeld. De archiefversies van deze indicator (indien aanwezig) zijn nog wel beschikbaar.

Deze indicator wordt niet meer geactualiseerd.


Informatie over milieugevaarlijke stoffen is te vinden op de website van de rijksoverheid.
Rijksoverheid-onderwerp-gevaarlijke stoffen.

De belasting van het milieu met gevaarlijke stoffen, zoals zware metalen, vluchtige organische verbindingen, bestrijdingsmiddelen en dioxinen, kan leiden tot nadelige gevolgen voor de natuur en de volksgezondheid.

Wat zijn milieugevaarlijke stoffen?

Onder milieugevaarlijke stoffen wordt hier verstaan de stoffen die behoren tot het milieuthema 'Verspreiding'. De volgende stofgroepen worden onderscheiden:

  • prioritaire stoffen. Dit is een groep van stoffen die door de overheid als prioritair wordt beschouwd omdat de stoffen vanwege hun gevaarseigenschappen, emissies en/of mate van voorkomen in het milieu een meer dan verwaarloosbaar risico voor mens en/of milieu met zich meebrengen of in het verleden meebrachten, zoals zware metalen, sommige vluchtige organische stoffen, PAK's, PCB's en dioxinen;
  • persistente, bioaccumulerende, toxische (PBT) stoffen;
  • carcinogene, mutagene en reprotoxische (CMR) stoffen
  • hormoonontregelende stoffen;
  • Bestrijdingsmiddelen;
  • Radioactieve stoffen.

Herkomst milieugevaarlijke stoffen

Milieugevaarlijke stoffen worden verspreid naar water, bodem en lucht door gebruik het gebruik van deze chemicaliën en producten waarin deze stoffen voorkomen door onder andere de industrie, landbouw en consumenten. Deze verspreiding vindt plaats via puntbronnen en/of via diffuse bronnen. Puntbronnen zijn bijvoorbeeld lozingen door industriële bedrijven en rioolwaterzuiveringsinstallaties. Onder diffuse bronnen vallen onder meer het gebruik van bestrijdingsmiddelen of de emissies van chemicaliën bij gebruik van consumentenproducten. Daarnaast is er grensoverschrijdende invoer van stoffen via het slib en water van de grote rivieren en via de lucht.

Effecten van milieugevaarlijke stoffen

Gevaarlijke stoffen in lucht, water en bodem kunnen ongewenste effecten hebben op het functioneren van ecosystemen en op de gezondheid van mensen. Dit uit zich in een verminderd functioneren, bijvoorbeeld bij vogels in de vorm van vermindert broedsucces, verminderde weerstand en dergelijke. Voor bioaccumulerende stoffen uit dit zich vaak het eerst aan de top van voedselketens, als gevolg van het opstapelen van stoffen in de voedselketen (bioaccumulatie). Ongewenste effecten zijn onder andere waargenomen bij visdieven, uilen en muizen en bij micro-organismen op verontreinigde bodemlocaties.

  • nl0112
  • nl0152

Stoffenbeleid

De doelstelling van het Nederlandse stoffenbeleid is zorg dragen voor een zodanig veilig gebruik van stoffen dat binnen één generatie (uiterlijk in 2020) mens en milieu geen of verwaarloosbare gevaren en risico's lopen. Daarnaast heeft de overheid een nieuwe (of aanvullende) lijst van prioritaire stoffen samengesteld sinds het eerste Nationale Milieubeleidsplan (NMP1). De overheid streeft voor de prioritaire stoffen naar een duurzame situatie in 2010/2020, waarin de streefwaarde voor de kwaliteit van bodem, water, lucht en leefomgeving is gerealiseerd en kan blijven gehandhaafd (VROM, 2001).

Bronnen

Relevante informatie

Technische toelichting

Naam van het gegeven
-
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
-
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
-
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
04
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
03

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Milieugevaarlijke stoffen: bronnen en effecten (indicator 0198, versie 04,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.