UV-straling in Europa, 1980-2001

U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.

Over de afgelopen twee decennia is de UV-straling in heel Europa toegenomen. In Centraal-Europa was de toename het grootst: 7-9%. In Nederland bedroeg de toename 6-7%. Belangrijkste oorzaak is het dunner worden van de ozonlaag.

UV-straling in Europa neem toe

De UV-straling is de afgelopen 24 jaar in Europa toegenomen. De toename varieert van 8-9% in midden-Europa, 6-7% in Nederland tot 1à 2% in Groot Brittanië. In de jaren negentig van de vorige eeuw bevond Nederland zich regelmatig in het gebied met de grootste relatieve UV-toename in Europa.


De belangrijkste oorzaak van de toename van de UV-straling, is de verdunning van de ozonlaag als gevolg van de uitstoot van CFK's. De ozonlaag beschermt de aarde tegen te hoge UV instraling afkomstig van de zon.


Daarnaast spelen diverse andere meteorologische en fysisch-chemische factoren een rol. Deze factoren zijn slechts voor een gedeelte begrepen.

Effecten van de toename van de UV-straling

Een toename van de UV-straling veroorzaakt tal van schadelijke effecten voor gezondheid en milieu, waaronder extra gevallen van huidkanker. Op termijn kan jaarlijks het aantal personen met huidkanker in Nederland met bijna 2000 toenemen ten opzichte van 1980.

Beleid bescherming van de ozonlaag

Het internationale beleid heeft tot doel het beperken of stopzetten van de productie en het gebruik van stoffen die de ozonlaag aantasten. Dit doel is in 1987 vastgelegd in het Montreal Protocol (UNEP, 1987-2000). De landen die het protocol hebben ondertekend, mogen vanaf 1996 geen chloorfluorkoolwaterstoffen (CFK's) meer gebruiken. Voor ontwikkelingslanden geldt deze verplichting vanaf 2010.
Onder invloed van het Protocol is productie en het gebruik van ozonlaagaantastende stoffen de afgelopen tien jaar wereldwijd sterk gedaald. De genomen maatregelen moeten er toe leiden dat de ozonlaag zich gaat herstellen (dikker wordt) en terugkeert naar een situatie lijkend op 1980.

Toelichting bij de kaart

De kaart geeft inzicht in de verandering van de jaarsom van de UV-straling in Europa; 2001 ten opzichte van 1980. Daarbij zijn toevallige fluctuaties in de bewolking niet meegenomen. Omdat jaarlijkse fluctuaties in de ozonlaag een groot effect hebben op de jaarlijkse stralingsdosis is voor de berekeningen gemiddeld over driejaarlijkse perioden. Het gemiddelde voor 1979-1981 is daarbij toegekend aan 1980, het gemiddelde voor 2000-2002 aan 2001.
Van de UV-straling die het aardoppervlak bereikt draagt niet elke golflengte even sterk bij aan het ontstaan van huidkanker. Voor dit verschil in effectiviteit kan worden gecorrigeerd met behulp van een actiespectrum, bijvoorbeeld dat voor huidkanker (De Gruijl and Van der Leun, 1994). De zo berekende dosis wordt de 'effectieve' UV-straling genoemd. De UV-jaarsom is uit satellietmetingen berekend en betreft deze effectieve UV-jaarsom.

Bronnen

  • Den Outer, P.N. (2003). Modelberekening met UVtrans voor Milieucompendium 2003. RIVM, 2003.
  • De Gruijl, F.R. and J.C. van der Leun. (1994) Estimate of the wavelength dependency of ultraviolet carcinogenesis in humans and its relevance to the risk assessment of a stratospheric ozone depletion. Health Physics 67, 319-325.
  • UNEP (1987 - 2000). The Montreal Protocol on substances that deplete the ozonelayer (met amendementen)

Relevante informatie

  • Informatie over het ozonlaagbeleid van Nederland staat op de website van het Ministerie van VROM.
  • Informatie over de actuele en toekomstige ontwikkelingen voor de ozonlaag zijn te vinden in de Milieubalans 2003 en de Milieuverkenning 2000-2030.
  • UNEP: Veel gestelde vragen over de ozonlaag en gerelateerde milieueffecten.
  • Kelfkens, G., A. Bregman, F.R. de Gruijl, J.C. van der Leun, A. Piquet, T. van Oijen, W.W.C. Gieskes, H. van Loveren, G.J.M. Velders, P. Martens and H. Slaper (2002). Ozone layer - climate change interactions: Influence on UV levels and UV related effects. ISBN 90 5851 079 4, Dutch National Research Programme on Global Air Pollution and climate change, Report 410 200 112.
  • Slaper, H., G.J.M. Velders en J. Matthijsen (1998). Ozone depletion and skin cancer incidence: a source risk approach. Journal of Hazardous Materials 61, 77-84.
  • Slaper, H., J. Matthijsen, P.N. den Outer and G.J.M. Velders (2001). Climatology of Ultraviolet Budgets using Earth Observation (CUBEO): mapping UV from the perspective of risk assessments, BCRS USP-2 report 00-17, ISBN 90 54 11 32 6.
  • Informatie over ozonmetingen in Nederland en België vindt u bij KNMI en KMI.
  • Meer informatie over metingen van UV-straling is te vinden op de websites van de WMO (World Ozone and Ultraviolet Radiation Data Centre, UV radiation page), NASA/TOMS en het Europese SUVDAMA project.
  • Metingen van ozonlaagaantastende stoffen: NOAA/CMDL/HATS
  • Informatie over het Montreal protocol vindt u op de website van het 'ozon-secretariaat' van de VN.
  • EPA (Environmental Protection Agency): Informatie over wetenschap en de aantasting van de ozonlaag, het ozonbeleid en alternatieven voor stoffen de ozonlaag aantasten.
  • ETC/ACC (Europeen Topic Center on Air and Climate Change).

Technische toelichting

Naam van het gegeven
-
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
-
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
-
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
06
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
05
versie‎
04
versie‎
03

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). UV-straling in Europa, 1980-2001 (indicator 0219, versie 04,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.