Aantal locaties bodemverontreiniging, inventarisatie 2011

U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.

Eind 2010 waren nog ongeveer 250.000 locaties mogelijk ernstig verontreinigd. Medio 2011 is vastgesteld dat ongeveer 400 van deze locaties met spoed, dat wil zeggen voor eind 2015, moeten worden aangepakt wegens onaanvaardbare risico's voor de mens (humane spoedlocaties).

Ongeveer 400 humane spoedlocaties bodemsanering

In het kader van het Convenant bodemontwikkelingsbeleid is in 2011 geen regulier jaarverslag gemaakt over de volledige bodemsaneringsoperatie in Nederland, maar is gekozen voor een midterm review gericht op het inventariseren van de humane spoedlocaties. Dit zijn de locaties die bij het huidige gebruik een onaanvaardbaar risico vormen voor de mens. Veel humane spoedlocaties zijn al aangepakt in de periode 1980-2010. Bij de midterm review zijn de nog resterende humane spoedlocaties in kaart gebracht. Nu de humane spoedlocaties zijn geïnventariseerd, zal een overzicht worden gemaakt van het aantal spoedlocaties waarbij sprake is van risico's voor verspreiding in het grondwater en van ecologische risico's. Dit overzicht dient uiterlijk per 1 juli 2013 gereed te zijn.

Per 1 juli 2011 is door de 41 bevoegde overheden Wbb (provincies en grote gemeenten) een voorlopige lijst opgesteld met 414 humane spoedlocaties (Wbb = Wet bodembescherming). Eind augustus 2011 was dit aantal bijgesteld tot 401. Deze locaties dienen vóór eind 2015 te zijn aangepakt (gesaneerd, dan wel risico's weggenomen). Voor ongeveer de helft van dat aantal loopt de aanpak al (21%) of is deze zelfs al afgerond en is alleen nazorg of administratieve afhandeling nodig (28%). Bij de rest is het onderzoek nog niet afgerond (26%), of er is al voldoende onderzocht en beschikt zodat men op korte termijn kan beginnen met de aanpak (25%). Het betreft hier een momentopname, de samenstelling van de lijst met humane spoedlocaties verandert snel en wordt vanaf 2012 tweemaal per jaar geactualiseerd.

De bijgevoegde kaart laat het aantal humane spoedlocaties zien per gemeente (situatie 31 augustus 2011). De humane spoedlocaties liggen verspreid over heel Nederland, met een relatief hoge dichtheid in de Randstad. Van alle gemeenten heeft 60% geen humane spoedlocaties en heeft 22% er één. Verder heeft 17% van het aantal gemeenten 2 tot 10 spoedlocaties en 1% van de gemeenten meer dan 10 humane spoedlocaties, met een maximum van 24 locaties in één gemeente.

Meest voorkomende verontreinigende recente of voormalige activiteiten op humane spoedlocaties

In de onderstaande grafiek is voor de 401 humane spoedlocaties te zien welke recente of vroegere activiteiten het meest hebben bijgedragen aan het ontstaan van bodemvervuiling met onaanvaardbaar risico voor de mens en welk type risico het meest voorkomt. De chemische wasserijen en benzineservicestations vormen daarbij samen de grootste groep (40% van het totale aantal), maar met over het algemeen relatief kleine oppervlaktes.

Meest voorkomende risico's op humane spoedlocaties

In onderstaande grafiek is voor de 401 humane spoedlocaties weergegeven welke de belangrijkste blootstellingsroutes zijn die gezondheidsrisico's kunnen veroorzaken bij de mens. De belangrijkste route is inhalatie van vluchtige verbindingen die door uitdamping vanuit de bodem in de binnenlucht van woningen en gebouwen terecht komen. Ook bij asbestvezels loopt de blootstelling via inhalatie. Andere belangrijke blootstellingsroutes zijn ingestie van grond (spelende kinderen), drinkwater en gewasconsumptie. Verder kunnen stoffen de oorzaak zijn van hinder en irritatie (stankoverlast, huidcontact).

Risicostoffen

Risicostoffen die bij het grootste aantal humane spoedlocaties voorkomen zijn vluchtige organochloorverbindingen (VOCl), vluchtige aromaten, en zware metalen. Deze komen voor bij respectievelijk 29%, 18% en 18% van het aantal humane spoedlocaties. Een grote groep vormt ook het aantal locaties (23%) waarbij complexe mengsels van stoffen worden aangetroffen. Belangrijke vervuilende stoffen zijn ook PAK (teerproducten) en cyaniden (beide bij gasfabriekterreinen), minerale olie en asbest.

Kosten aanpak humane spoedlocaties

De aanpak van alle humane spoedlocaties samen kost ruim 300 miljoen Euro, waarbij de aanpak van de 60 duurste locaties (o.a. gasfabriekterreinen en waterbodems) ruim 200 miljoen Euro bedraagt en de aanpak van de overige 340 locaties (o.a. veel chemische wasserijen en benzineservicestations) ongeveer 100 miljoen Euro.

Totale werkvoorraad bodemverontreiniging bedraagt nog ongeveer 250.000 locaties

In het Nationaal Milieubeleidsplan 3 (1998) is vastgelegd dat er een Landsdekkend beeld bodemverontreiniging moest worden opgesteld, met als doel het in kaart brengen van de volledige omvang van de bodemverontreiniging in Nederland. Eind 2004 is het eerste Landsdekkend beeld opgeleverd. In deze inventarisatie op basis van praktijkervaring met maatschappelijke activiteiten waren 615.000 locaties geïdentificeerd als ernstig verontreinigd of mogelijk ernstig verontreinigd ('verdacht' en 'potentieel verdacht'). Dat aantal is verkleind met verkennende onderzoeken en steekproefonderzoeken, waarmee 190.000 locaties (30%) konden worden geschrapt. In 2004 is op basis hiervan de 'nulmeting van de werkvoorraad bodemverontreiniging' vastgesteld op het resterende aantal van 425.000 (potentieel) ernstig verontreinigde locaties.
De werkvoorraad bodemverontreiniging bevat alle locaties waar nog onderzoek en/of aanpak plaats moet vinden. In de periode 2004 - 2009 zijn ongeveer 170.000 van deze locaties (40% van de nulmeting) afgehandeld. Deze locaties zijn gesaneerd, of er is na onderzoek gebleken dat er geen sanering nodig was.

Bij de inventarisatie voor de midterm review bleek het aantal locaties in de actuele werkvoorraad medio 2011 nog ongeveer 250.000 te zijn. Dit aantal (de resterende spoed- en niet-spoedlocaties) is onder te verdelen in:

  • 70% verdachte locaties (nog verder te onderzoeken),
  • 27% lopend onderzoek
  • 3% lopende saneringen of nazorg.


Alle locaties in de werkvoorraad zijn gescand op mogelijke humane spoed. Het scannen op de overige redenen voor spoed (verspreiding en ecologie) loopt nog tot juli 2013. De locaties in de werkvoorraad waarbij geen spoed nodig is vormen bij het huidige bodemgebruik geen onaanvaardbaar risico. Deze locaties kunnen wel een belemmering vormen bij gebiedsinrichting, bijvoorbeeld bij de aanleg van nieuwe woonwijken. In deze gevallen zal de bodemverontreiniging zonodig aangepakt moeten worden bij gebruikswijziging of bij gebiedsinrichting.

Wie is verantwoordelijk voor het bodembeheer?

De verantwoordelijkheid voor goed bodembeheer ligt bij de 4 grote steden en 25 andere grote gemeenten en voor het overige gebied bij de 12 provincies. Deze overheden zijn het bevoegde gezag in het kader van de Wet bodembescherming (Wbb).

Bronnen

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Aantal locaties bodemverontreiniging, inventarisatie 2011
Omschrijving
Aantal humane spoedlocaties en overige (mogelijk) ernstig verontreinigde locaties
Verantwoordelijk instituut
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), Bilthoven. Auteurs: Jaap Bogte en Kees Versluijs
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
Nederland
Verschijningsfrequentie
Jaarlijks
Achtergrondliteratuur
Rapportage Midterm Review 2011 in het kader van het Convenant bodemontwikkelingsbeleid.VROM/RIVM (2010). Jaarverslag bodemsanering over 2009 - Een rapportage van de bevoegde overheden bodemsanering, Ministerie van VROM/RIVM, Den Haag/Bilthoven.Brief Staatssecretaris Atsma aan Tweede Kamer 11 november 2011 (humane spoedlocaties).
Betrouwbaarheidscodering
-

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Aantal locaties bodemverontreiniging, inventarisatie 2011 (indicator 0258, versie 13,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.