Risico's van bodemverontreiniging

U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.

Bodemverontreiniging is potentieel gevaarlijk voor de volksgezondheid en voor ecosystemen. Of een daadwerkelijk effect optreedt hangt af van de blootstelling aan de verontreinigende stoffen. Schadelijke werking van bodemverontreiniging op volksgezondheid is vaak moeilijk aan te tonen.

Beoordelen van risico's

De beslissing om een verontreinigde bodem te saneren wordt genomen op basis van de aanwezigheid van risico's: voor de mens of het ecosysteem en in tweede instantie op basis van de snelheid van de verspreiding van de verontreiniging. Dit laatste om hogere saneringskosten als gevolg van de verspreiding voor te zijn. Gezien de complexiteit en de kosten wordt bij het onderzoek van een locatie begonnen met een relatief eenvoudige screening en alleen doorgegaan naar toenemend detailniveau als er voldoende aanwijzingen voor risico's zijn. In het beginstadium, bij de eerste screening van verdachte locaties, wordt gekeken naar de bedrijfsactiviteiten in het verleden op een locatie en de ervaring daarmee. Verdere beoordeling gebeurt op basis van metingen in de bodem en in het grondwater op de locatie, aangevuld met modelberekeningen en beslissingondersteunende systemen. Met de gevonden concentraties in de bodem van stoffen die risico's kunnen opleveren wordt eerst gekeken naar potentieel schadelijke effecten van de verontreiniging op basis van een algemeen model voor blootstelling van de mens aan bodemverontreiniging. Voor de beslissing om te saneren, wordt de kans meegewogen of ongewenste blootstelling en schadelijke effecten ook in de concrete situatie plaats zullen vinden.

Humane gezondheidseffecten

Het gebruikte CSOIL-model (vd Berg, 1995) voor de berekening van de potentiële blootstelling van de mens aan bodemverontreiniging is afgestemd op internationaal geaccepteerde modellen. De belangrijkste blootstellingsroutes voor de mens zijn de consumptie van verontreinigd voedsel of drinkwater, direct huidcontact met de verontreinigde grond en inhalatie van stoffen die uit de grond naar de binnenlucht vrijkomen via ophoping in kruipruimten. Vooral bij kinderen is ook de directe opname van bodemdeeltjes door de mond een relevante route. De totale blootstelling bepaalt de kans op een mogelijke overschrijding van de hiervoor internationaal geaccepteerde norm (TDI - toelaatbare dagelijkse inname). Als dit het geval is spreken we van een ernstige verontreiniging. De Sanerings Urgentie Systematiek (SUS; Lijzen, 2003) gaat uit van standaard blootstellingsroutes, gebaseerd op het bodemgebruik dat van toepassing is.
Vaak spelen tegelijkertijd humane, ecologische en verspreidingsrisico's. Bij ca. 40% de gevallen die zijn aangewezen als urgent te saneren spelen tenminste ook risico's voor de mens een rol (Tuinstra, 2004). Door het uitgangspunt van potentiële blootstelling blijven daadwerkelijke gezondheidseffecten onduidelijk, maar de grote waarde van deze aanpak is het preventieve karakter. Het gevolg van bodemverontreiniging blijft daarbij beperkt tot een verhoging van de kosten die gemaakt moeten worden om het gewenste beschermingsniveau te kunnen handhaven en locaties voor het gewenste maatschappelijk gebruik te behouden. De opgetreden gezondheidsschade door bodemverontreiniging is niet systematisch onderzocht. Dit is echter ook een meer algemeen epidemiologisch probleem. Mede door de complexiteit is er over het algemeen een gebrek aan betrouwbare epidemiologische studies en "biologische monitoring", zoals metingen van contaminanten in bloed en urine. In de Belgische Kempen zijn meerdere klinisch-epidemiologische studies gedaan naar het effect van cadmium en loodbelasting. Er werd een meetbaar negatief effect van cadmiumbelasting gevonden op de nierfunctie. Een gezondheidseffect dat echter niet duidelijk bedreigend leek te zijn. Het was al langer bekend dat cadmium bij hogere concentraties een schadelijk effect op het beenderstelsel heeft (Itai-itai, Biometals, 2004). In de Belgische Kempen leek dat cadmiumblootstelling het optreden van botbreuken door osteoporose heeft doen toenemen, met name bij oudere vrouwen die daar in het algemeen toch al gevoelig voor zijn (Staessen, 1999, Biometals 2004). Bij de concentratieniveau's in de Kempen moet de cadmiumverontreiniging als een supplementaire risico-factor worden gezien, die alleen in ongunstige omstandigheden werkelijke gezondheidsschade geeft. Uit het buitenland is, in gevallen waar het preventie-mechanisme minder goed heeft gewerkt, wel duidelijke gezondheidsschade door bodemverontreiniging aan te wijzen. Voor cadmium was dat tenminste het geval in Japan en China (Biometals 2004).
Bodemverontreiniging als oorzaak van gezondheidsschade is vaak moeilijk te onderscheiden van andere oorzaken. Lood- en PAK-blootstelling in stedelijke omgeving kon vaak ook toegeschreven worden aan luchtverontreiniging (Biometals, 2004). Loodverontreiniging van de bodem wordt echter wel als een duidelijke risico-factor gezien, met name voor kinderen (ATDSR, Lead-1992). Het "binnenmilieu" speelt een prominente rol in de totale humane blootstelling aan giftige stoffen en is daarbij ook nog afhankelijk van levensstijl en seizoenen. Hoewel de ophoping van schadelijke gassen uit de bodem in kruipruimten wel aantoonbaar is kan het gezondheidseffect daarvan toch nog niet duidelijk worden aangetoond (Tuinstra, 2004). Desondanks probeert men de ophoping in de kruipruimten tegen te gaan. In het algemeen is, mede door mogelijke aansprakelijkheid, de inspanning meer gericht op het voorkomen dan op het toelaten en aantonen van schadelijke effecten.

Schade aan ecosystemen

Verontreinigende stoffen in de bodem kunnen ecosystemen aantasten als resultaat van de opname door planten en bodemorganismen. Bij 20-30% van alle gevallen die als urgent te saneren zijn aangewezen spelen ecologische overwegingen mede een rol (en in de helft van deze gevallen uitsluitend ecologische risico's). Anders dan bij volksgezondheid, is reële schade aan ecosystemen vaker aangetoond. De recent ontwikkelde beslissingondersteunende TRIADE-methode die chemische, toxicologische en ecologische metingen in de grond combineert, is in Nederland op enkele tientallen locaties toegepast. Toxische stress voor bodemorganismen en vegetaties door de opname van contaminanten is in het merendeel van deze studies aantoonbaar (Schouten, 2005). De vraag hoe zorgwekkend dat is gezien vanuit een landelijke of regionale schaal is moeilijker te beantwoorden. Effecten op populatieniveau en overlevingskansen zijn meestal modelmatig bestudeerd en de gegevens hiervan zijn schaars. Voor de natuurwaarde lijken negatieve effecten van versnippering en recreatiedruk een overwegende rol te spelen.

Risicoperceptie en maatschappelijke gevolgen

De "beleving"van bodemverontreiniging kan totaal verschillen van een puur "wetenschappelijke" beoordeling. De kloof hiertussen kan vaak te wijten zijn aan onvoldoende kennis van de burger en onvoldoende communicatie van de kant van de experts. Media-aandacht kan hierbij de angstgevoelens versterken; vertrouwen in de overheid, door openheid van de overheid, kan die angst juist laten dalen.
Psychosociale en ook maatschappelijke aspecten van bodemverontreiniging zijn niet meegewogen in de Urgentiesystematiek, maar zijn sterk medebepalend voor saneringsbeslissingen. In de afgelopen jaren zijn de meeste locaties gesaneerd, niet vanwege de vastgestelde milieuhygiënische urgentie, maar om maatschappelijke redenen (RIVM, 2004). In deze gevallen wordt voorrang gegeven aan maatschappelijke, economische, ruimtelijke ontwikkelingen zonder tijdrovend milieuhygiënisch onderzoek af te wachten. Een voorbeeld is ook de sanering van spoorwegemplacementen waarbij de NS voor de volgorde van de aanpak rekening houdt met mogelijke toekomstige bouwplannen, die anders door de verontreiniging kunnen worden verhinderd. De concentraties in het grondwater waarboven dient te worden gesaneerd liggen deels boven de internationale drinkwaterrichtlijnen. Als gevolg hiervan is de kans groot dat de strategische drinkwatervoorraad in stedelijke gebieden wordt aangetast. Ook kan de invloed van bodemverontreiniging op de kwaliteit van producten van land- en tuinbouw en veeteelt een aandachtspunt zijn (Bronswijk, 2003).

Economische effecten: bodemsanering en vastgoedprijzen

In een enquête onder kopers van woningen over vormen van overlast bleek verontreinigde grond de meeste onrust te veroorzaken, vergeleken met geluids- en stank overlast of het wonen langs een transportroute voor gevaarlijke stoffen. De verklaring ligt waarschijnlijk niet op het gebied van de risico's voor het milieu en de volksgezondheid, maar in de kans op een prijsdaling van de woning ten gevolge van eventuele bodemsanering. Volgens de Wet bodemverontreiniging is de eigenaar van de grond ervoor aansprakelijk. Veel ondernemers zijn terughoudend met het geven van informatie over een vermoedelijke grondvervuiling. De prijs van verontreinigde grond ligt lager dan van de schone grond. Kosten van de eventuele sanering kunnen in de boeken worden verwerkt tot de prijs van een vergelijkbaar terrein met schone grond. Bij waardebepaling in het kader van de wet WOZ zijn te verrekenen geaccepteerde effecten: saneringskosten, een eventuele overlast tijdens de sanering, beperking van gebruiksmogelijkheden en gederfde inkomsten wegens negatief imago.

Bronnen

Relevante informatie

Technische toelichting

Naam van het gegeven
-
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
-
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
-
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
09
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
07
versie‎
06
versie‎
05
versie‎
04
versie‎
03

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Risico's van bodemverontreiniging (indicator 0261, versie 04,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.