Risico's in Nederland door mogelijke ongevallen met Europese kerncentrales, 1960-2000

U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.

De kans om in Nederland slachtoffer te worden van een kernramp ergens in Europa bedraagt jaarlijks ongeveer 1 op de 8,5 miljoen. Ongeveer 30% van deze kans komt voor rekening van Oost-Europese kerncentrales.

Risico in Nederland van Europese kerncentrales sinds 1990 afgenomen

Een ongeval met een kerncentrale ergens in Europa kan gevolgen hebben voor een inwoner van Nederland. Het risico dat iemand in Nederland overlijdt door zo'n ongeval is tot 1990 voortdurend toegenomen (Janssen 2002 en Slaper 1993). Vanaf 1990 is sprake van en lichte daling. Het huidige getal van ongeveer 0,12 per miljoen per jaar betekent dat de kans om in Nederland slachtoffer te worden van een kernramp jaarlijks ongeveer 1 op 8,5 miljoen is. Omgerekend naar de Nederlandse bevolking betekent dit een risico van twee sterfgevallen per jaar als gevolg van een ongeval met een kerncentrale in Europa.

Het zogenaamde 'plaatsgebonden risico' is niet erg hoog. Anders dan bij de risico's van bedrijven op het gebied van externe veiligheid - zoals LPG-stations, luchthavens en de chemische industrie - gaat het bij kerncentrales niet zozeer om de gevolgen op korte termijn in de onmiddellijke nabijheid van een ongeval, maar vooral om sterfgevallen door blootstelling aan verhoogde stralingsniveaus op lange termijn in een groot gebied rond de ongevalslocatie.

Bijdrage van Oost-Europese kerncentrales

Eenderde van het risico, dat een gemiddelde Nederlander loopt, wordt veroorzaakt door Oost-Europese kerncentrales. De oude centrales in Oost-Europa zijn een stuk onveiliger dan West-Europese. Door de grotere afstand ten opzichte van Nederland blijft hun bijdrage aan het risico in Nederland echter beperkt. Bij de hier weergegeven analyses is geen rekening gehouden met mogelijke gevolgen van terroristische aanslagen.

Oorzaken van de geconstateerde ontwikkeling

De toename van het risico tot 1990 hangt samen met de toename van het aantal kerncentrales in Europa. De daling van het risico sinds 1990 is het gevolg van de afname van het aantal kerncentrales in West-Europa, waarbij het kernongeval in Tsjernobyl uit 1986 een grote rol speelde. Bovendien worden in Oost-Europa vanaf 1990 minder veilige kerncentrales gemoderniseerd en soms gesloten waardoor de risico's afnemen. Dit gaat nog steeds door.

Bronnen

  • Janssen (2002). M.P.M. Janssen, Modelberekeningen met LSO/RMO model NUCRED voor milieucompendium 2002, 26 april 2002
  • Slaper (1993). H. Slaper Dosis berekening en selectie van dosisbepalende nucliden middels het programma NuclidReductie: NUCRED version 2.3

Technische toelichting

Naam van het gegeven
-
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
-
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
-
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Risico's in Nederland door mogelijke ongevallen met Europese kerncentrales, 1960-2000 (indicator 0308, versie 03,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.