Afvalverbrandingsinstallaties, aantal en capaciteit, 1970-2010
De capaciteit van afvalverbrandingsinstallaties is eind 2010 licht afgenomen. Maar er is een lichte toename van de hoeveelheid verbrand afval.
Capaciteit afvalverbrandingsinstallaties licht afgenomen
Eind 2010 is de totale verbrandingscapaciteit licht afgenomen ten opzichte van 2009. De installatie van AVR in Rotterdam is gesloten maar bij HCV in Dordrecht is de capaciteit toegenomen. In 2011 zijn nog twee nieuwe installaties in gebruik genomen, REC van Omrin in Harlingen en SITA ReEnergy in Roosendaal. Hiermee is de totale capaciteit eind 2011 7.522 kton.
Afzet reststoffen afvalverbrandingsinstallaties
De afzet van reststoffen van verbranding kan per jaar wisselen. Dit hangt samen met de gebruiksmogelijkheden van met name bodemassen. Indien er een aantal grootschalige projecten zijn, zal de vraag toenemen zoals in 2004.
Beleid
In december 2009 is er een convenant gesloten tussen de minister en de sector. Hierin is overeengekomen dat tot 1 januari 2020 de capaciteit om afval te verbranden niet zal worden uitgebreid. Een aantal afvalverbrandingsinstallaties heeft versneld de zogenaamde R1-status, dat wil zeggen dat ze installaties voor nuttige toepassing worden. Dit is in maart 2010 in werking getreden met de eerste wijziging van het Landelijk afvalbeheerplan 2009-2021 (LAP).
Referenties
- LAP (2010). Landelijk afvalbeheerplan 2009-2021. Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Den Haag.
- WAR (2011). Afvalverwerking in Nederland, gegevens 2010. Werkgroep Afvalregistratie, Utrecht.
Relevante informatie
- Omvang Milieudienstverlening en Voorbereiding tot recycling, 2000-2020
- Afvalproductie en wijze van verwerking, 1985-2018
- Vrijkomen en verwerking van afval per doelgroep, 1990-2018
- Kosten storten en verbranden van afval
- Gevaarlijk afval per verwerkingswijze, 1990-2018
- Meer gegevens zijn te vinden bij Agentschap NL, Uitvoering afvalbeheer.
Technische toelichting
Naam van het gegeven
Afvalverbrandingsinstallaties
Omschrijving
Aantal afvalverbrandingsinstallaties, de capaciteit, de verbrande hoeveelheid afval en de hierbij vrijkomende afvalstoffen
Verantwoordelijk instituut
Agentschap NL
Berekeningswijze
Integraal onderzoek bij de afvalverbrandingsinstallaties
Geografisch verdeling
Nederland
Verschijningsfrequentie
jaarlijks
Achtergrondliteratuur
WAR (2010). Afvalverwerking in Nederland, gegevens 2010. Werkgroep Afvalregistratie, Utrecht.
Betrouwbaarheidscodering
Integrale enquete.
Archief van deze indicator
- Afvalverbrandingsinstallaties, aantal en capaciteit, 1970-2020 (actuele versie , 14 jun 2022 )
- Afvalverbrandingsinstallaties, aantal en capaciteit, 1970-2018 (v16 , 08 jan 2021 )
- Afvalverbrandingsinstallaties, aantal en capaciteit, 1970-2015 (v15 , 01 jun 2017 )
- Afvalverbrandingsinstallaties, aantal en capaciteit, 1970-2013 (v14 , 08 jan 2015 )
- Afvalverbrandingsinstallaties, aantal en capaciteit, 1970-2012 (v13 , 27 nov 2013 )
- Afvalverbrandingsinstallaties, aantal en capaciteit, 1970-2011 (v12 , 03 jul 2013 )
- Afvalverbrandingsinstallaties, aantal en capaciteit, 1970-2010 (v11 , 10 jan 2012 )
- Afvalverbrandingsinstallaties, aantal en capaciteit, 1970-2009 (v10 , 02 mrt 2011 )
- Afvalverbrandingsinstallaties, aantal en capaciteit, 1970-2008 (v09 , 11 dec 2009 )
- Afvalverbrandingsinstallaties, aantal en capaciteit, 1970-2007 (v08 , 16 dec 2008 )
- Afvalverbrandingsinstallaties, aantal en capaciteit, 1970-2006 (v07 , 21 dec 2007 )
- Afvalverbrandingsinstallaties, aantal en capaciteit, 1970-2005 (v06 , 13 dec 2006 )
- Afvalverbrandingsinstallaties, aantal en capaciteit, 1970-2004 (v05 , 19 sep 2005 )
- Afvalverbrandingsinstallaties, aantal en capaciteit, 1970-2003 (v04 , 07 jan 2005 )
- Afvalverbrandingsinstallaties, aantal en capaciteit, 1970-2001 (v03 , 23 sep 2002 )
Referentie van deze webpagina
CBS, PBL, RIVM, WUR (2012). Afvalverbrandingsinstallaties, aantal en capaciteit, 1970-2010 (indicator 0394, versie 11 , 10 januari 2012 ). www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.