De aanpak van vervuilde bovengrond en van vervuild grondwater

U bekijkt op dit moment een afgesloten indicator. Deze indicator wordt niet meer bijgewerkt. De reden hiervoor staat hieronder vermeld. De archiefversies van deze indicator (indien aanwezig) zijn nog wel beschikbaar.

Deze indicator wordt niet meer geactualiseerd.

Informatie over de aanpak van vervuilde grond is te vinden in de volgend indicator:

Bij bodemsanering kan er sprake zijn van een relatief snelle bovengrondsanering, of een relatief langdurige ondergrondsanering (grondwater), dan wel een combinatie van beide.

Bovengrond- en ondergrondsaneringen in 2008

Bij een verontreinigde bodem gaat het zelden of nooit om alleen verontreiniging in de bovenste laag van de bodem, maar ook om verontreinigingen die wegzakken naar het grondwater en daar verder worden meegevoerd. De aanpak van boven- en ondergrond is verschillend en de aanpak van de ondergrond duurt meestal veel langer dan die van de bovengrond. De eerste figuur geeft weer hoe de saneringen van 2008 waren verdeeld over ondergrond, bovengrond of een combinatie van beide.
Voordat een sanering kan worden uitgevoerd wordt op een verontreinigde locatie een gebied vastgesteld waarbinnen de verontreiniging over de toegestane norm heen gaat. Dit is de zogenaamde interventiewaardencontour.

Sanering van vervuilde bovengrond

Als de verontreiniging zich niet verspreidt naar de ondergrond, hoeft alleen de bovengrond te worden aangepakt. Daarmee kan voor de bewoners of andere gebruikers van de bodem het risico van de vervuiling vrijwel geheel worden weggenomen. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren door het verwijderen van de ergste verontreiniging, de verontreinigingskernen, en door vervolgens een schone laag grond (leeflaag) aan te leggen op een afgeschermde maar nog verontreinigde ondergrond. Hierna moet het dieper graven dan de leeflaag worden vermeden. Dergelijke gebruiksbeperkingen worden vastgelegd bij het Kadaster.
Het bovenstaande is een voorbeeld van functiegericht saneren. Er wordt daarbij gesaneerd, met de gebruiksfunctie van de bodem als uitgangspunt. Dit werd in 2008 toegepast bij 43% van het aantal bovengrondsaneringen.

Bij het 57% van het aantal bovengrondsaneringen werd de vervuiling in 2008 volledig verwijderd (multifunctioneel gesaneerd). Vooral bij kleine locaties heeft multifunctioneel saneren meestal de voorkeur, omdat daarmee het probleem blijvend is opgelost.

Sanering van vervuild grondwater

Als vervuilende stoffen met het grondwater kunnen meestromen zodat het grondwater steeds verder vervuilt, is ook een grondwatersanering nodig (ondergrondsanering). Hiervoor hoeft niet altijd gegraven te worden. Dit kan bijvoorbeeld door middel van oppompen van vervuild grondwater, gevolgd door reinigen en terugvoeren van gezuiverd grondwater, of door het op gang brengen van microbiologische afbraak van organische stoffen. Soms is een drijflaag met slecht oplosbare stoffen aanwezig op het grondwater. Deze drijflaag kan meestal snel worden weggezogen. De rest van de grondwaterreiniging gaat langzaam en kan tientallen jaren duren.

Bij ondergrondsaneringen wordt over het algemeen gestreefd naar een stabiele eindsituatie. Dit was het geval bij 85% van het aantal uitgevoerde ondergrondsaneringen in 2008. Bij een stabiele eindsituatie kan eventueel een kleine of grote restverontreiniging achterblijven, maar deze restverontreiniging heeft een minimaal risico op verspreiding via het grondwater.

Bij grotere locaties is een stabiele eindsituatie technisch vaak niet goed haalbaar of onevenredig duur. In dat geval wordt gekozen voor een kosteneffectieve aanpak. Bij een kosteneffectieve aanpak staan de kosten van de sanering in verhouding tot het eindresultaat. Het eindresultaat van een dergelijke kosteneffectieve aanpak kan een beheersbare niet-stabiele eindsituatie zijn. Na een dergelijke sanering blijft nazorg nodig om risico's te voorkomen. Deze kan bestaan uit beheersmaatregelen met geringe intensiviteit zoals registratie van de verontreiniging en een monitoringsprogramma waarbij de verspreiding van de verontreiniging wordt gevolgd. Maar ook kan een meer uitgebreide nazorg noodzakelijk zijn: Isoleren, Beheersen en Controleren (IBC). In beide gevallen (geringe en uitgebreide nazorg) zal de niet-stabiele situatie blijvend aandacht en kosten vergen.

Multifunctioneel en functiegericht saneren

Een sanering kan multifunctioneel, dan wel functiegericht worden uitgevoerd.

  • Bij multifunctioneel saneren wordt de verontreiniging volledig verwijderd. De bodem is daarna geschikt is voor iedere gebruiksfunctie
  • Functiegericht saneren is zodanig saneren dat de concentratie van de verontreiniging acceptabel is voor het beoogde gebruik van de bodem (saneren tot aan de Bodemgebruikswaarde - BGW). Van bijvoorbeeld een industriegebied mag de bodemkwaliteit minder goed zijn dan die van een moestuin. De gebruiksfunctie mag alleen wijzigen als opnieuw wordt bekeken wat voor soort sanering of beheer noodzakelijk is.
  • Functiegericht saneren is sinds de Beleidsvernieuwing Bodemsanering toegestaan (BEVER, 1997). Het wordt vooral toegepast om bij grote locaties de bodemsanering goedkoper te maken, zodat kan worden voorkomen dat hoge saneringskosten leiden tot stagnatie van een gewenste gebruikswijziging van een locatie.

Risico's van bodemverontreiniging

Bij de bovengrond kan contact met de bodemverontreiniging als volgt optreden: consumptie van op de vervuilde bodem geteelde groenten, huidcontact met de verontreiniging bij graven of tuinieren, inslikken van verontreinigde gronddeeltjes of inademen van opwaaiend stof, dan wel gas of damp die vanuit de grond ontwijkt.
Bij de ondergrond speelt voornamelijk de verspreiding van de verontreiniging met het grondwater een rol. Op het moment dat een verontreiniging opgelost is in het grondwater kunnen er door de grondwaterstroming grote verontreinigingspluimen ontstaan. Deze verontreinigingspluimen kunnen op een bepaald moment het oppervlaktewater of een drinkwaterwingebied bereiken. Vooral dit laatste kan leiden tot problemen bij de drinkwaterbereiding. De verschillende soorten risico's bepalen of een bovengrond en/of ondergrondsanering nodig is.

Bronnen

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Varianten bodemsaneringen
Omschrijving
Saneringsvarianten voor de bovengrond en de ondergrond
Verantwoordelijk instituut
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), Bilthoven
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
Nederland
Verschijningsfrequentie
jaarlijks
Achtergrondliteratuur
VROM/RIVM (2009). Jaarverslag bodemsanering over 2008 - Een rapportage van de bevoegde overheden bodemsanering, Ministerie van VROM/RIVM, Den Haag/Bilthoven.
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
04
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
02
versie‎
01

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). De aanpak van vervuilde bovengrond en van vervuild grondwater (indicator 0513, versie 04,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.