Inzet visserijtechnieken Nederlandse kottersector, 2017

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

Sinds 2000 wordt er binnen de kottervisserij substantieel minder gevist, met minder motorvermogen en met minder impact op het bodemleven. Dit komt door een afname van de vloot, minder motorenvermogen en andere visserijtechnieken. In 2017 waren 286 kotters in de sector actief met een totaal nettoresultaat van 62 miljoen euro. Dat is een daling van afgerond 19 miljoen euro ten opzichte van 2016. Voor 2018 wordt geraamd dat het nettoresultaat ca. 54 miljoen euro zal zijn, met een actieve vloot van 289 kotters.

Grote onzekerheid toekomst overschaduwt huidige positieve resultaten

Ondanks de positieve resultaten van afgelopen jaren kent de visserij veel onzekerheden voor de toekomst die investeringen afremmen. De grootste uitdagingen zijn de aangekondigde intrekking van het merendeel van de pulsontheffingen, de Brexit, het sluiten van gebieden voor visserij door meervoudig ruimtegebruik van de Noordzee (o.a. windparken, natuurbeschermend gebieden etc.) en de aanlandplicht. Met name de pulskor als alternatief voor de conventionele boomkortechniek zorgt voor een positief verdienmodel door de relatief grote brandstofbesparing (daling van ca 50%). Door hogere selectiviteit kan de commercieel aantrekkelijke doelsoort tong effectiever worden gevangen. Na jaren van afname heeft de Nederlandse actieve kottervloot, zich de laatste paar jaar weer voorzichtig uitgebreid. Volgens wetenschappelijk onderzoek komt dit vooral door historische hoge visbestanden voor belangrijke platvissoorten zoals schol en tong. Toch blijft de omvang van 286 (in 2017) en 289 (in 2018) actieve kotters aanzienlijk kleiner dan de 393 kotters in 2002.

Sinds 2014 kent de Nederlandse visserij weer positieve rendementen. Met name 2016 was een jaar van historische hoge rendementen. Waar in eerdere jaren het nettoresultaat van de actieve kottervloot marginaal tot negatief was, steeg deze in 2014 tot en met 2016 naar respectievelijk 28 miljoen, 41 miljoen en 81 miljoen euro. Naast de lichte uitbreiding van de kottervloot, worden nieuwe schepen gebouwd om oude schepen te vervangen. Ongeveer 75% van de actieve kottervloot is ouder dan 20 jaar. Slechts 4,5% van de schepen is jonger dan 10 jaar (Bedrijveninformatienet, 2019).

Pulsontheffingen

In de Europese Unie is vissen met pulstechniek verboden (EU Verordening 850/98) behalve wanneer een ontheffing is verleend waarbij onder strikte voorwaarden gevist mag worden. In de zuidelijke Noordzee is sinds 2007 een beperkte ontheffing voor puls verleend omdat bleek dat met deze methode selectiever gevist kan worden en de bodem aanmerkelijk minder beroerd wordt. Op basis van deze ontheffing heeft Nederland als eerste land vergunningen uitgegeven om met puls te vissen. Het totaal aantal vaartuigen dat momenteel gebruik maakt van pulsvissen komt hiermee op 84. Ongeveer 79 kotters hebben hun pulsontheffing actief gebruikt per 31-12-2016 (Van Oostenbrugge et al., 2018). Na enkele afwachtende jaren is de techniek in de loop der tijd in Nederland geaccepteerd en zoekt men naar mogelijkheden om deze techniek verder te onderzoeken en te ontwikkelen en breder toe te passen. Echter, in veel andere Europese landen heerst weerstand tegen of is men terughoudend over de pulsvisserij (Haasnoot et al., 2016). In veel andere visserijlidstaten is de pulstechniek beperkt tot nauwelijks toepasbaar. Tegelijk is de pulskortechniek met name gericht op de doelsoort tong. Nederland heeft het grootste tongquota in verhouding tot andere lidstaten. Door meerdere factoren kent de pulskortechniek meer tegenstanders in Europa dan voorstanders. Uiteindelijk heeft de stemming in het Europees parlement geleid tot een totaalverbod van deze vistechniek per 1 juli 2021 waarbij het wetenschappelijk onderzoeksprogramma naar de ecologische effecten ervan nog gaande is.

Europees verbod op pulsvisserij

Sinds 2009 is binnen de boomkorvisserij een transitie gaande naar mogelijk duurzamere en, op termijn, kostenefficiëntere visserijmethoden waarvan de pulstechniek een belangrijke is. Met deze techniek wordt gebruik gemaakt van elektrische prikkelingen om vis van de zeebodem op te laten springen. Deze manier van vissen vraagt minder energie omdat het tuig lichter is, een lagere vissnelheid vereist is en er minder contact is met de zeebodem en dus minder weerstand oplevert. Daardoor is minder brandstof nodig en dalen de kosten. De negatieve invloed van de pulskor op de biodiversiteit is waarschijnlijk minder groot dan van de boomkor. Wetenschappelijk onderzoek naar de ecologische effecten (bijv. overlevingskans van bepaalde gevangen vissoorten) van pulsvisserij (Van der Reijden et al., 2017; ICES, 2018) zijn nog gaande. De ecologische effecten zijn nog deels (on)bekend (Teal et al., 2014).

Op 16 april 2019 heeft de meerderheid van het Europees parlement gestemd voor een verbod op de pulsvisserij. In juni 2019 is het merendeel van de pulsontheffingen ingetrokken waarbij een totaalverbod geldt per 1 juli 2021. Nederland heeft 84 ontheffingen gekregen voor de pulsvisserij waardoor op experimentele basis met de puls gevist mag worden om de (ecologische) effecten wetenschappelijk te kunnen onderzoeken.

Voor 2018 is het nettoresultaat geraamd op ca. 54 miljoen euro voor de totale actieve kottervisserij. De pulsvisserij draagt met naar schatting 29 miljoen euro, meer dan de helft bij aan het totaal. De intrekking in 2019 van het merendeel van de pulsontheffingen zal grote economische impact kunnen geven op het rendement van de kottervloot. Met name de stijgende brandstofprijzen (Bedrijveninformatienet, 2019) bij een relatief hoger brandstofverbruik, zullen bij het terugvallen op de traditionele boomkorvisserij druk geven op het netto resultaat. In het meest ongunstige scenario (hoge brandstofkosten, lage visprijzen) zou het berekende nettoresultaat kunnen afnemen met 11,5 miljoen euro (Zaalmink et al., 2018). Hierbij is uitgegaan van vangsten vergelijkbaar met die uit voorgaande jaren. Echter, sinds 2017 is de vangst van schol en tong als belangrijke platvissoorten sterk gedaald vergeleken met 2016 ondanks de historische hoge visbestanden voor veel vissoorten in de Noordzee. Voor de lagere benutting van het beschikbare quota (vangstrechten) van schol en tong is (nog) geen verklaring vanuit de wetenschap. In 2018 werd vergeleken met 2017 ongeveer 20% minder schol en 8% minder tong gevangen (in kilo, levend gewicht). Bij afnemende vangsten, lagere visprijzen en hogere brandstofkosten zal het nettoresultaat nog sterker dalen voor het merendeel van de actieve pulskorschepen die terug zullen moeten vallen op de traditionele boomkorvisserij.

Eerdere jaren transitie van boomkorvisserij naar pulskorvisserij

Volgens de Europese Commissie is de winstgevendheid van de Europese visserij de afgelopen jaren met name hoog gebleven door de verduurzaming in vistechnieken (Annual Economic Report, 2019). Nederland heeft de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in de verduurzaming van de visserijvloot. Tot enkele jaren terug visten Nederlandse grote kotters (2.000 pk) vooral met boomkortuigen op platvis. In de boomkorvisserij worden wekkerkettingen over de zeebodem gesleept, waardoor de vissen op de bodem opschrikken en in het net belanden. Met deze vismethode wordt relatief veel brandstof verbruikt met daarmee gepaard gaande hoge kosten. Daarnaast is de impact van de boomkorvisserij op de biodiversiteit groot omdat de bodem tot wordt omgewoeld en de bijvangst groot is.

Overstap visserijsector op alternatieve tuigen

De figuur laat zien dat de boomkortechniek voor platvis is vervangen door in eerste instantie SumWing (een boomkortuig waarbij de 'boom' is vervangen door een hydrodynamische vleugel, oftewel 'Wing') en vervolgens door de pulstechniek (vooral gericht op tong). Daarnaast heeft overschakeling naar twinrigvisserij (bordenvisserij gericht op schol of kreeftjes en garnalen) plaatsgevonden (vistak Diversen). Bij deze techniek worden door middel van twee (scheer)borden in het water achter het schip twee netten ('twin rig'), die in het midden gekoppeld zijn door één centrumgewicht, opengehouden. De traditionele boomkor vist vaak met een enkel net per tuig. Ook wordt er met de twinrig veel lichter gevist doordat er meestal geen wekkerkettingen op de bodem worden gebruikt. Dit resulteert in relatief minder bodemberoering. Daarnaast zijn de netten lichter ondanks dat deze groter zijn dan bij de traditionele boomkorvisserij en kan er met lagere snelheid worden gevist. Dit alles resulteert in een lager brandstofverbruik.

In 2008 werd nog 77% van de totale inzet van de kottervloot bepaald door boomkorvisserij op platvis. In 2017 was dit nog 7%. Puls en sumwing waren in 2017 goed voor 68% van de inzet. Sinds 2014 wordt de pulstechniek, vooral door schepen die op tong vissen, toegepast in de platvisvisserij. Dit gebeurt onder begeleiding van wetenschappelijk onderzoek. In 2016 en 2017 heeft echter een aantal kotters weer (tijdelijk) met de boomkor gevist.

In tegenstelling tot voorgaande twee jaar, is de inzet van de flyshoottechniek ook afgenomen. De laatste jaren is het aantal schepen dat met de flyshoottechniek vist beperkt (circa 10-16 schepen). Deze afname geeft echter een vertekend beeld. Door onderhoud of door te kiezen voor andere vistechnieken (met name twinrig) hebben in 2017 enkele schepen minder zeedagen met de flyshoot gevist. Met de flyshoottechniek wordt het net met kabels op een dusdanige wijze voortgetrokken dat naast bodemvis zoals schol, rode poon en mul, ook inktvis en makreel gevangen kan worden. Tussen 2008 en 2016 is de inzet binnen de flyshootvisserij meer dan verdubbeld van 2,1 mln. naar 4,3 mln. pk-dagen. In 2017 bedroeg de flyshootvisserij 6% van de totale inzet (in pk-dagen) van de kottervloot terwijl deze een jaar eerder nog 12% bedroeg. In de Nederlandse kottervloot is steeds vaker een combinatie van flyshoot en twinrig te zien. Bij tegenvallende vangsten of prijzen met de flyshoottechniek kan worden omgeschakeld naar de twinrigtechniek. Het aantal flyshootvergunningen voor het Kanaal (Zuidelijk Noordzee) is beperkt. Uitbreiding van flyshoot voor Nederlandse schepen is hierdoor beperkt mogelijk.

De inzet in de garnalenvisserij was 4,9 miljoen pk-dagen in 2017. Deze methode wordt vooral in de kustwateren toegepast, waarbij met lichte, fijnmazige boomkornetten over de bodem wordt gesleept. Deze inzet is relatief laag, omdat in deze visserij van kleine kotters (<=300 pk) gebruik wordt gemaakt.

De totale inzet van de kottervloot nam tot 2015 af tot ruim 33 mln. pk-dagen, maar is in 2016 en 2017 weer toegenomen tot respectievelijk afgerond 35 en 37 mln. pk-dagen. De inzet is onder andere toegenomen door een groeiende vloot (waarbij met name het aantal >300 pk-kotters weer stijgt).

Sociaaleconomische factoren sturen verduurzaming visserij

Een door het ministerie van LNV ingestelde Taskforce Duurzame Noordzeevisserij kwam in 2006 tot de conclusie dat er voor de boomkorvisserij geen toekomstperspectief meer is. Door de teruglopende vangsten en gedaalde vangstquota maar ook door de gestegen brandstofprijzen was deze vorm van visserij op de Noordzee nauwelijks winstgevend. De visserijintensiteit op schol en tong nam af, mede als gevolg van het verkleinen van de vloot door opeenvolgende saneringen. Mede hierdoor bevinden de bestanden van schol en tong nu inmiddels boven het voorzorgniveau.

Gemeenschappelijk visserijbeleid van kracht

Sinds 1 januari 2014 is er in de Europese Unie (EU) een nieuw gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) van kracht (Europese Commissie, 2014). Ongeveer elke tien jaar wordt dit beleid herzien. Met het huidige GVB moeten de visbestanden weer op een duurzaam niveau komen, moet een einde worden gemaakt aan verspillende visserijpraktijken, en worden nieuwe mogelijkheden gecreëerd voor werkgelegenheid. Om deze doelen te bereiken, wordt teruggooi (discarden) verboden (tot 2019 stapsgewijze invoering aanlandplicht voor gequoteerde vissoorten). Daarnaast krijgt de sector meer bevoegdheden, wordt de besluitvorming gedecentraliseerd, krijgt aquacultuur voorrang en wordt kleinschalige visserij ondersteund. Ook wordt de wetenschappelijke kennis over de visstand verbeterd en neemt de EU, in het licht van de internationale overeenkomsten, ook in buitenlandse wateren haar verantwoordelijkheid. Het huidige beleid bepaalt dat tussen 2015 en 2020 vangstbeperkingen moeten worden ingesteld die duurzaam zijn en zorgen voor het behoud van de bestanden op de lange termijn.

Bronnen

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Inzet visserijtechnieken Nederlandse kottersector
Omschrijving
Inzet van de visserij onder Nederlandse vlag in de Europese zeeën.
Verantwoordelijk instituut
Wageningen Research
Auteur: Geert Hoekstra (Wageningen Economic Research)
Berekeningswijze
Om de omvang van de inzet in de kottervisserij te bepalen, is uitgegaan van het motorvermogen van de kotters zoals geregistreerd in het Nationaal Visserij Register (NVR). De motorvermogens (gemiddeld motorvermogen per pk-klasse) zijn vermenigvuldigd met het aantal zeedagen van de kotters pe rpk-klasse per vistuig (=pk-dagen).
Basistabel
Wageningen Economic Research, Bedrijveninformatienet
Geografische verdeling
Inzet Nederlandse kottervisserij in Europese zeeën.
Verschijningsfrequentie
Jaarlijks
Achtergrondliteratuur
Visserij in cijfers, www.agrimatie.nl/visserij
Betrouwbaarheidscodering
C. Schatting, gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd

Archief van deze indicator

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Inzet visserijtechnieken Nederlandse kottersector, 2017 (indicator 0587, versie 03,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.