Inzet visserijtechnieken Nederlandse kottersector, 2019

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

Sinds 2000 wordt er binnen de kottervisserij substantieel minder gevist, met minder motorvermogen en met minder impact op het bodemleven. Dit komt door een afname van de vloot, minder motorenvermogen en andere visserijtechnieken. Waar voor de eeuwwisseling er vooral met de traditionele boomkor werd gevist, heeft de Nederlandse kottersector de laatste twee decennia steeds meer alternatieve en innovatieve visserijtechnieken omarmd. Door een verbod van de EU op pulsvisserij en door lagere brandstofprijzen is een deel van de kotters echter weer terug bij de traditionele boomkor.

Terug naar boomkor door verbod op pulstechniek en relatief lage brandstofprijzen

Op 16 april 2019 heeft de meerderheid van het Europees parlement gestemd voor een verbod op de pulsvisserij. In juni 2019 is door dit verbod het merendeel van de pulsontheffingen ingetrokken waarbij een totaalverbod geldt per 1 juli 2021. De laatste vissers waarvan de pulsontheffing tot deze datum loopt, zullen vanaf dan ook niet meer de pulstechniek mogen toepassen bij het vissen. Nederland had 84 ontheffingen gekregen voor de pulsvisserij waardoor op experimentele basis met de puls gevist mocht worden om de (ecologische) effecten wetenschappelijk te kunnen onderzoeken. De pulskor als alternatief voor de conventionele boomkortechniek zorgde voor een relatief grote brandstofbesparing (daling van ca 50%). Juist die brandstofkostenbesparing is niet alleen vanwegen milieuimpact essentieel, maar ook vanuit economische redenen voor de vissers. Bij een hoge brandstofprijs zoals in 2012 (0,66 euro/liter gasolie) kan besparing het verschil maken tussen winst of verlies voor een kotter.

Na het verbod op de pulskor zijn de kotters die gericht zijn op de doelsoort Noordzeetong veelal noodgedwongen teruggevallen op de traditionele boomkortechniek. De lagere brandstofprijs maakte die terugkeer rendabel. In 2019 was de gemiddelde brandstofprijs met 0,46 euro/liter lager dan het piekjaar 2012. Mede door de Coronacrisis daalde de wereldwijde olieprijs verder in 2020. Voor de vissers zal het verbod op de duurzamere pulstechniek als extra pijnlijk worden ervaren wanneer de brandstofprijs weer gaan stijgen. In een zeer ongunstig scenario (hoge brandstofkosten, lage visprijzen) zou het berekende nettoresultaat kunnen afnemen met 11,5 miljoen euro of zelfs meer bij lage vangsten zoals de laatste twee tot drie jaar (Zaalmink et al., 2018).

EU verbod ondanks ecologische voordelen pulsvistechniek

In de Europese Unie is vissen met pulstechniek verboden (EU Verordening 850/98) behalve wanneer een ontheffing is verleend waarbij onder strikte voorwaarden gevist mag worden. In de zuidelijke Noordzee werd sinds 2007 een beperkte ontheffing voor puls verleend omdat bleek dat met deze methode selectiever gevist kan worden (minder bijvangst) en de bodem aanmerkelijk minder beroerd wordt (minder schade). Op basis van deze ontheffing heeft Nederland als eerste land vergunningen uitgegeven om met puls te vissen. De pulskortechniek is met name gericht op de doelsoort tong. Nederland heeft het grootste tongquota in verhouding tot andere lidstaten, waardoor het belang voor Nederland relatief groot is vergeleken met andere lidstaten.

Door meerdere factoren kent de pulskortechniek meer tegenstanders in Europa dan voorstanders. In meerdere andere Europese landen heerst weerstand tegen of is men terughoudend over de pulsvisserij (Haasnoot et al., 2016). Uiteindelijk heeft de stemming in het Europees parlement geleid tot een totaalverbod van deze vistechniek per 1 juli 2021. Dat terwijl de ecologische voordelen van deze visserijtechniek door wetenschappers zijn bewezen (ICES, 2020; Wageningen Marine Research, 2020), de techniek bovendien economische voordelen en een lage milieuimpact heeft vergeleken met de traditionele manier van vissen.

Pulskor trok de kottersector tijdelijk uit het slob

Een door het ministerie van LNV ingestelde Taskforce Duurzame Noordzeevisserij kwam in 2006 tot de conclusie dat er voor de boomkorvisserij geen toekomstperspectief meer is. Door de teruglopende vangsten en gedaalde vangstquota maar ook door de gestegen brandstofprijzen was deze vorm van visserij op de Noordzee nauwelijks winstgevend. De visserijintensiteit op schol en tong nam af, mede als gevolg van het verkleinen van de vloot door opeenvolgende saneringen. Mede hierdoor bevinden de bestanden van schol en tong zich inmiddels boven het voorzorgniveau. Er wordt door de biologische wetenschap gesproken van een historisch groot visbestand voor de schol en tong in de Noordzee.


Sinds 2014 kende de Nederlandse visserij mede door de overgang naar pulskor weer positieve rendementen. Met name 2016 was een jaar van historische hoge rendementen. Waar in eerdere jaren het nettoresultaat van de actieve kottervloot marginaal tot negatief was, steeg deze in 2014 tot en met 2016 naar respectievelijk 28 miljoen (2014), 41 miljoen (2015) en 81 miljoen euro (2016). In 2019 waren 291 kotters in de sector actief met een geraamd nettoresultaat van 16 miljoen euro. Dat is een forse daling (-67%) vergeleken met een jaar eerder, toen het nettoresultaat nog 48 miljoen euro was. De belangrijkste oorzaken voor dit lagere economische resultaat van de Nederlandse kottersector was minder gevangen vis (minus 20% in gewicht), het verbod op pulskor en lagere garnalen- en visprijzen. Het jaar 2020 kende dalende visprijzen voor luxere soorten zoals tong, tarbot en griet die vooral in de horeca gegeten worden. Het sluiten van de horeca door de overheid vanwege de Coronapandemie veroorzaakte vraaguitval en dus prijsdalingen voor vissers.

Overstap visserijsector op alternatieve tuigen

Nederland heeft de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in de verduurzaming van de visserijvloot. Tot enkele jaren terug visten Nederlandse grote kotters (2.000 pk) vooral met boomkortuigen op platvis. In de boomkorvisserij worden wekkerkettingen over de zeebodem gesleept, waardoor de vissen op de bodem opschrikken en in het net belanden. De impact van de boomkorvisserij op de biodiversiteit is groter dan bij de pulstechniek omdat er met de wekkers meer contact is met de bodem, er vaak met meer motorvermogen en hogere snelheden gevist wordt en er meer bijvangst is. Ook zijn de brandstofkosten met deze vismethode hoog.


De figuur hierboven laat zien dat de boomkortechniek voor platvis is vervangen door in eerste instantie SumWing (een boomkortuig waarbij de 'boom' is vervangen door een hydrodynamische vleugel, oftewel 'Wing') en vervolgens door de pulstechniek (vooral gericht op tong). Daarnaast heeft overschakeling naar twinrig- en quadrigvisserij (bordenvisserij gericht op schol of kreeftjes en garnalen) plaatsgevonden (vistak Diversen). Bij deze tweetechnieken worden door middel van twee (scheer)borden in het water achter het schip twee- ('twin rig') of vier netten (quad rig), die in het midden gekoppeld zijn door één centrumgewicht, opengehouden. De traditionele boomkor vist vaak met een enkel net per tuig. Ook wordt er met de twinrig veel lichter gevist doordat er meestal geen wekkerkettingen op de bodem worden gebruikt. Dit resulteert in relatief minder bodemberoering. Daarnaast zijn de netten lichter ondanks dat deze groter zijn dan bij de traditionele boomkorvisserij en kan er met lagere snelheid worden gevist. Dit alles resulteert in een lager brandstofverbruik.

In 2008 werd nog 77% van de totale inzet van de kottervloot bepaald door boomkorvisserij op platvis. In 2017 was dit nog 7%. Puls en sumwing waren in 2017 goed voor 68% van de inzet. In 2019 werd duidelijk zichtbaar dat veel pulsvissers noodgedwongen moesten terugschakelen naar de boomkor die een aandeel van 38% op de totale visserijinzet had. Hieronder valt sinds 2018 ook de SumWing techniek, wat verklaart waarom deze niet langer zichtbaar is in de figuur. De pulsvisserij daalde sterk tot 39% op de totale inzet. De laatste jaren is het aantal schepen dat met de flyshoottechniek vist beperkt (circa 10-16 schepen) doordat er een beperkt aantal vergunningen is afgegeven voor deze visserij in het Kanaal (Zuidelijke Noordzee). Met de flyshoottechniek wordt het net met kabels op een dusdanige wijze voortgetrokken dat naast bodemvis zoals schol, rode poon en mul, ook inktvis en makreel gevangen kan worden. In de Nederlandse kottervloot is steeds vaker een combinatie van flyshoot en twinrig te zien. Bij tegenvallende vangsten of prijzen met de flyshoottechniek kan worden omgeschakeld naar de twinrigtechniek.

De visserijinzet fluctueerde in de laatste tien jaar tussen de 33 miljoen (2015) en 40 miljoen (2018) pk-dagen. De visserijinzet wordt uitgedrukt in pk-dagen. Dit is het aantal zeedagen van kotters vermenigvuldigd met het motorvermogen. De inzet in de garnalenvisserij was 3,7 miljoen pk-dagen in 2019. Doordat er in 2018 te veel Noordzeegarnalen waren gevangen en het overschot als voorraad werd opgeslagen zagen producentenorganisaties zich gedwongen de visserijinspanning te beperken om verdere prijsdalingen en overschotten te voorkomen. De garnalenvisserij wordt vooral in de kustwateren toegepast, waarbij met lichte, fijnmazige boomkornetten over de bodem wordt gesleept. Deze inzet is relatief laag, omdat in deze visserij van kleine kotters (<=300 pk) gebruik wordt gemaakt.

Grote onzekerheid over toekomst visserij kunnen investeringen remmen

Ondanks de afnemende winsten en het verbod op de pulsvisserij, breidt het aantal actieve schepen in de Nederlandse kottervloot zich sinds 2016 voorzichtig uit. Om minder kwetsbaar en afhankelijk te zijn van fossiele brandstoffen zijn er initiatieven vanuit de kottersector om te verduurzamen (Duurzame visserijschepen). Verduurzaming en vervanging van oude schepen zijn redenen voor nieuwbouw door familiebedrijven. Ongeveer 75% van de actieve kottervloot is ouder dan 20 jaar. Slechts 7% van de schepen is jonger dan 10 jaar (Bedrijveninformatienet, 2020). Enkele visserijbedrijven zijn innovatieve visserijtechnieken zoals de zogenoemde 'waterjet' als alternatief op de puls reeds aan het verkennen (Quirijns et al, 2019). Het uitvinden van de pulstechniek duurde voordat deze rendabel toepasbaar was echter vele jaren.

Echter, de meerderheid van de visserijbedrijven kunnen of willen nog niet investeren in (ver)nieuw(d)e schepen omdat het toekomstbeeld nog te onzeker is. Deze onzekerheden worden veroorzaakt door vier grote uitdagingen: 1) het pulsverbod (intrekking van de pulsontheffingen), 2) Brexit (wel of geen toegang tot Britse wateren om te vissen), 3) het sluiten van gebieden voor visserij door aanleg van windparken, natuurbeschermende gebieden etc. en 4) de aanlandplicht (Mol et al, 2019). Toch is volgens de Europese Commissie de winstgevendheid van de Europese visserij de afgelopen jaren met name hoog gebleven door de verduurzaming in vistechnieken (Annual Economic Report, 2019).

Gemeenschappelijk visserijbeleid

Sinds 1 januari 2014 is er in de Europese Unie (EU) het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) van kracht (Europese Commissie, 2014). Ongeveer elke tien jaar wordt dit beleid herzien. Met het huidige GVB moeten de visbestanden weer op een duurzaam niveau komen, moet een einde worden gemaakt aan verspillende visserijpraktijken, en worden nieuwe mogelijkheden gecreëerd voor werkgelegenheid. Om deze doelen te bereiken, wordt teruggooi (discarden) van bijvangst verboden (tot 2019 stapsgewijze invoering aanlandplicht voor gequoteerde vissoorten). Daarnaast krijgt de sector meer bevoegdheden, wordt de besluitvorming gedecentraliseerd, krijgt aquacultuur voorrang en wordt kleinschalige visserij ondersteund. Ook wordt de wetenschappelijke kennis over de visstand verbeterd en neemt de EU, in het licht van de internationale overeenkomsten, ook in buitenlandse wateren haar verantwoordelijkheid. Het huidige beleid bepaalt dat tussen 2015 en 2020 vangstbeperkingen moeten worden ingesteld die duurzaam zijn en zorgen voor het behoud van de bestanden op de lange termijn. Met de Green Deal sinds eind 2019 is de verwachting dat er nog meer aandacht vanuit Europees en nationaal beleid, wetgeving en subsidieregelingen wordt gegeven aan de klimaatdoelstellingen van Parijs. Voor visserij betekent dit meer natuurgebieden verboden voor visserij om de biodiversiteit te beschermen en verdere uitbreiding van windparken op zee. De kottervisserij zal verder moeten verduurzamen in economisch en ecologisch opzicht om toekomstbestendig te zijn.

Bronnen

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Inzet visserijtechnieken Nederlandse kottersector
Omschrijving
Inzet van de visserij onder Nederlandse vlag in de Europese zeeën.
Verantwoordelijk instituut
Wageningen Research
Auteur: Geert Hoekstra (Wageningen Economic Research)
Berekeningswijze
Om de omvang van de inzet in de kottervisserij te bepalen, is uitgegaan van het motorvermogen van de kotters zoals geregistreerd in het Nationaal Visserij Register (NVR). De motorvermogens (gemiddeld motorvermogen per pk-klasse) zijn vermenigvuldigd met het aantal zeedagen van de kotters per pk-klasse per vistuig (=pk-dagen).
Basistabel
Wageningen Economic Research, Bedrijveninformatienet
Geografische verdeling
Inzet Nederlandse kottervisserij in Europese zeeën.
Verschijningsfrequentie
Jaarlijks
Achtergrondliteratuur
Visserij in cijfers, www.agrimatie.nl/visserij
Betrouwbaarheidscodering
C. Schatting, gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd

Archief van deze indicator

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Inzet visserijtechnieken Nederlandse kottersector, 2019 (indicator 0587, versie 04,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.