Zelfvoorzieningsgraad veevoer en mestafzet voor Nederlandse varkenshouderij

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

In 2017 en 2018 werd bijna 40 procent van de varkensmest (uitgedrukt in fosfaat) geëxporteerd naar Duitsland, Frankrijk en België waar ook veel voergraan vandaan komt. Deze retourstroom van fosfaat in mest is ongeveer even groot als de fosfaatimport in voergraan uit Noordwest-Europa. Daarmee is de voer-mestkringloop op de schaal van Noordwest-Europa voor het grootste deel gesloten, dat wil zeggen boekhoudkundig, want deels is het fosfaat in de mest afkomstig uit soja uit Noord- en Zuid-Amerika.

Sluiting voer-mestkringloop in noordwest Europa

Circulaire economie is gericht op het optimaal inzetten en (her)gebruiken van grondstoffen en producten. Dat wil zeggen dat grondstoffen steeds worden gebruikt in toepassingen met de hoogste waarde voor de economie en de minste schade voor het milieu. Voor veevoer en mest betekent dit dat nutriënten en mineralen worden teruggebracht in de landbouw (als meststof of diervoeder) nadat de organische stoffen uit het product zijn gebruikt of zijn omgezet.

De Nederlandse landbouwgrond levert circa 70% van de energievraag voor de rundveehouderij en samen met restproducten uit de levensmiddelenindustrie voorziet Nederland in 80% van die energiebehoefte. Voor de intensieve veehouderij zijn de percentages veel lager, respectievelijk 15% voor de varkens en 5% voor de kippen. De varkenshouderij betrekt op droge stof basis ongeveer 60% van het voer uit import van tarwe en gerst uit omringende EU lidstaten en 20% van reststoffen uit de levensmiddelenindustrie en uit Nederlandse voergraan. Het resterende aandeel droge stof in voer is vooral soja uit Noord en Zuid Amerika.

De toekomstvisie op de veehouderij van 2008 (LNV 2008) wilde de reikwijdte van voer-mestkringlopen grotendeels beperken tot bedrijfs-, nationaal of Noordwest- Europees niveau. De voorkeur ging uit naar het laatste, aangezien vooral daar de afzet van dierlijke producten plaatsvindt. Ook de afzet van mestoverschotten vindt (op zijn verst) binnen deze regio plaats (PBL, 2010). In 2017 en 2018 werd bijna 40% van de varkensmest (uitgedrukt in fosfaat) geëxporteerd naar Duitsland, Frankrijk en België waar ook veel voergraan vandaan komt. Deze retourstroom van fosfaat in mest is vergelijkbaar met de schatting van de fosfaatimport via voergraan uit noordwest Europa. Hiermee, zou de voer-mestbalans tussen de Nederlandse varkenshouderij voor fosfaat en deze drie landen ongeveer zijn gesloten, maar niet de fosfaatkringloop.

  2017 2018
  (miljoen kg P2O5)
Excretie 37,5 37,7
Mestexport naar Duitsland, België en Frankrijk [A] 16,5 15,1
Totaal aanvoer via veevoer 52,1 52,4
Waarvan in voergraan Duitsland, België en Frankrijk import uit [B] 18,3 18,4
Kringloopsluiting [A/B] 91% 82%


Fosfaatstromen in voer en mest in 2017 en 2018 tussen varkenshouderij in Nederland en de regio Duitsland, België en Frankrijk. Uitgangpunten: (1) 28 kg vlees per 100 kg voer, (2) droge stof aandeel voergraan uit Europa 59% van totaal voer, waarvan Nederlands aandeel 10% en aandeel andere 3 landen 90% (3) verhouding P gehalte voergraan/krachtvoer 0.66 (databron mestexport NCM 2019; bron excretie CBS statline 2020).
Onbekend is of de fosfaat in de geëxporteerde mest ook daadwerkelijk wordt aangewend voor de teelt van voergranen in de drie landen en deels is het fosfaat in de varkensmest afkomstig uit soja uit Amerika. In de balans is geen rekening gehouden met de exportstroom van fosfaat in varkensvlees. De circulariteit van de varkenshouderij in Noordwest Europa kan weinig verbeterd worden zonder soja alternatieven of krimp van de varkensstapel.

Bronnen

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Zelfvoorzieningsgraad veevoer en mestafzet voor Nederlandse varkenshouderij
Omschrijving
Vergelijking van de fosfaatinhoud in veevoer import uit omringende landen voor de Nederlandse varkenshouderij met de fosfaatinhoud in de varkensmestexport naar die landen
Verantwoordelijk instituut
Planbureau voor de Leefomgeving
Berekeningswijze
De fosfaatinhoud in veevoer is hier terug geschat uit de nationale fosfaatexcretie en fosfaatexport in gerede producten op CBS statline. De mestexportcijfers zijn van NCM (2019) en die weer gebaseerd op RVO cijfers afgeleid van data van individuele mesttransporten.
Basistabel
Gegevens mestexport van Nederlands Centrum Mestverwaarding
Geografische verdeling
Nederland
Verschijningsfrequentie
-
Achtergrondliteratuur
Opmerking
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Bekijk meer Bekijk minder

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Zelfvoorzieningsgraad veevoer en mestafzet voor Nederlandse varkenshouderij (indicator 0611, versie 01,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.