Otter, 2002-2019/2020

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

De otter was aan het eind van de twintigste eeuw uit Nederland en aangrenzende landen verdwenen. Door herintroductie is er vanaf 2002 weer een groeiende populatie aanwezig die inmiddels is uitgegroeid tot circa 450 dieren in de winter van 2019/2020. Het aantal verkeersslachtoffers is per jaar toegenomen van 3 in 2003 tot 163 dieren in 2020.

Oorzaken van achteruitgang

Omstreeks 1900 kwamen otters nog in het hele land voor. Door bejaging, verkleining van de leefgebieden en strenge winters nam het aantal otters decennialang sterk af. In de jaren zeventig van de vorige eeuw kwam wellicht de genadeslag. Hoge concentraties PCB's hoopten zich op in de lichamen van de otters via de vis die zij aten waardoor hun voortplanting mogelijk verminderde. Ook was er sprake van een hoge sterfte door visfuiken en het verkeer. In 1989 werd voor het laatst een dode otter in Friesland gevonden en tot 1992 werden er sporen waargenomen. In het Maasgebied zijn rond die tijd incidenteel nog sporen gevonden. Waarschijnlijk betrof het zwervende dieren van een relictpopulatie uit de Ardennen.

Herintroductie in 2002

Nadat de otter uit ons land was verdwenen, is volgens het Soortbeschermingsplan uit 1989 gewerkt aan de terugkeer door de ongunstige invloedsfactoren te verbeteren. Omdat er geen zicht was op een natuurlijke terugkeer is een herintroductieprogramma opgesteld. In de periode 2002-2009 zijn in de laagveengebieden van Zuidoost-Friesland en Noordwest-Overijssel 31 otters uitgezet. De uitgezette dieren waren aanvankelijk afkomstig van wildvang uit Oost-Europa en daarna afkomstig uit dierparken.

Populatie groeit gestaag

In de winter van 2007/2008 waren er voor het eerst meer dieren aanwezig in het uitzetgebied dan er zijn uitgezet. De groei van de populatie is niet alleen te danken aan het uitzetten van dieren, maar vooral aan de voortplanting. De populatie is inmiddels uitgegroeid tot een geschat aantal van 450 dieren in de winter van 2019/2020.Sinds de start van de herintroductie heeft de otterpopulatie zich de afgelopen twee decennia succesvol uitgebreid en heeft inmiddels de status bereikt van een levensvatbare populatie. Daarbij is een deel van het historische verspreidingsgebied weer bezet. Daarom is met ingang van 2020 besloten om de genetische monitoring, die in opdracht van het Ministerie van LNV jaarlijks wordt uitgevoerd, te extensiveren waardoor een aantalsschatting niet langer mogelijk is. De monitoring van de afgelopen jaren heeft duidelijk gemaakt dat in toenemende mate sprake was van inteelt en dat de genetische vitaliteit van de populatie nog niet robuust is. Dit kan leiden tot een afname van de reproductie en de overleving van (jonge) otters. De genetische variatie in de Nederlandse otterpopulatie lijkt zich in de laatste jaren te stabiliseren. Verheugend is dat er op steeds meer plekken langs de oostgrens otters van Duitse origine in de Nederlandse populatie opduiken. Het risico van inteelt kan geneutraliseerd worden als deze dieren een bijdrage gaan leveren aan de voortplanting, met name in het voormalig uitzetgebied.

Omvang leefgebied wordt groter

Het areaal van de otter is de laatste jaren behoorlijk uitgebreid. In de winter van 2007/2008 was het gehele uitzetgebied gekoloniseerd. Er leven dan volwassen otters in de Rottige Meenthe, de Lindevallei, de Weerribben, de Wieden en de Oldematen. Daarna heeft de populatie zich verder uitgebreid. Naast het voormalige uitzetgebied komt de otter inmiddels voor in grote delen van Friesland onder andere in het merengebied, het stroomgebied van de Tjonger, en het plassen-moerasgebied van Leeuwarden tot aan het Lauwersmeer. Verder bij Groningen (De Onlanden, Paterswoldse Meer, Zuidlaardermeer en Hunze), in Drenthe rond Meppel en Coevorden en langs de Wapserveense Aa, Wold Aa, Oude Vaart, oude Diep, Drentsche Aa en de kanalen in West- en Midden-Drenthe. In Overijssel, Noordoostpolder en Zuidelijk Flevoland komt de otter voor langs de Overijsselse Vecht, de Regge en de Dinkel, het Meer van Vollenhove, Kadoeler meer met het Voorsterbos, Zwarte Water, Polder Mastenbroek en in en rond de Oostvaardersplassen. De otter leeft ook in Gelderland langs de IJssel nabij Voorst en Doesburg en de Oude IJssel, en in de Ooijpolder en omgeving. In en rond de Nieuwkoopse Plassen (Zuid-Holland) bevindt zich een kleine populatie otters, die zich lijkt uit te breiden naar aangrenzende gebieden zoals Reeuwijk, de Ronde Venen en het Naardermeer.

Verkeer belangrijkste bedreiging voor otterpopulatie

Verkeerssterfte is de belangrijkste bedreiging voor de otter in Nederland. Synchroon met de toename van het aantal otters in Nederland nam het aantal verkeersslachtoffers per jaar toe van 3 in 2003 tot 163 dieren in 2020. Het betreft vooral subadulte mannetjes die het uitzetgebied verlaten en in toenemende mate (sub)adulte wijfjes. Verkeerssterfte is bij Nederlandse otters die dood worden gevonden in ca. 90% van de gevallen de doodsoorzaak. Verkeerssterfte onder de otter komt overeen met die in heel Europa. Ook de hogere mortaliteit bij subadulte mannetjes is een patroon dat overeenkomt met gegevens uit andere gebieden in Europa. Het is daarom gewenst om de belangrijkste verkeersknelpunten in (nieuwe) leefgebieden te mitigeren en robuuste verbindingen tussen natuurgebieden aan te leggen. In de periode 2015-2017 heeft het Rijk samen met een aantal provincies oversteekplaatsen aangelegd langs wegen om urgente knelpunten op te lossen.

Weinig bekend over toxiciteit PCB's voor otters

Visetende dieren lopen een lichte tot matige kans om voortplantingsstoornissen te ontwikkelen in de Nederlandse riviersystemen. Giftig polychloorbiphenyl (PCB) draagt hier het meeste aan bij. Omdat otters vrijwel alleen vis eten, krijgen ze veel giftige stoffen binnen die in hun lichaam ophopen. Op grond van de huidige concentraties aan PCB's in de meeste Nederlandse wateren, met name in het rivierengebied, kunnen nog steeds nadelige effecten op individuele otters optreden. Over het effect van PCB's op de populatiedynamiek is nog onvoldoende bekend. Gezien de groei van de populatie en de uitbreiding van het areaal van de otter in Nederland, lijken PCB's op dit moment geen bedreiging.

Rode Lijst

De otter staat niet meer op de Rode Lijst van zoogdieren.

Bronnen

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Herintroductie Otter, 2002-2018
Omschrijving
Ontwikkeling van het aantal Otters (incl. Verkeersslachtoffers)
Verantwoordelijk instituut
Wageningen Environmental Research (Dennis Lammertsma)
Berekeningswijze
Verspreiding en aantal. In 2010 is de financiering van het monitoringprogramma 'Herintroductie otter' door het ministerie van Economische Zaken (thans ministerie van LNV) tijdelijk gestopt. In 2012 is de monitoring weer hervat. DNA- onderzoek vindt weer plaats in de winters vanaf 2012-2013. Voor 2011 wordt verwezen naar Niewold (2012). Vanaf 2020 is de monitoring geëxtensiveerd.
Verkeersslachtoffers. Dit betreft het aantal gemelde verkeersslachtoffers op wegen (per kalenderjaar).
Basistabel
Verspreidingsgegevens zijn vastgesteld op basis van spraintlocaties (DNA-onderzoek), sporen en cameravallen.
Geografische verdeling
Nederland
Andere variabelen
Verspreiding (aantallen) van otters in 5 bij 5 km hokken
Verschijningsfrequentie
Een tot tweejaarlijks
Achtergrondliteratuur
Zie Referentielijst
Opmerking
geen
Betrouwbaarheidscodering
Verspreiding:
B: 2012 - 2020; D: 2011; B: 2002 - 2010; D: tot 2002:Verkeersslachtoffers:
BB = Schatting gebaseerd op een groot aantal (zeer accurate) metingen, waarbij representativiteit van de gegevens vrijwel volledig is.

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
18
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
17
versie‎
16
versie‎
15
versie‎
14
versie‎
13
versie‎
12
versie‎
11
versie‎
10
versie‎
09
versie‎
08
versie‎
07
versie‎
06
versie‎
05
versie‎
04
versie‎
03
versie‎
02

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Otter, 2002-2019/2020 (indicator 1072, versie 16,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.