Fauna van de heide, 1990-2017

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

Veel kenmerkende diersoorten van de heide zijn achteruitgegaan sinds 1990.

Trend natuurgebieden heide

Vooral broedvogels en dagvlinders op de heide gaan sinds 1990 achteruit, maar de meeste soorten reptielen houden zich staande of nemen toe. Van de soorten die opgenomen zijn in deze indicator zijn er 7 vooruitgaan en 13 achteruit. Voor de cijfers per soort zie de tabel met indexcijfers onder download data.

Ontwikkelingen heide

De heidevelden op de zandgronden zijn ontstaan door menselijk handelen: plaggen, maaien, beweiden en branden hielden de heidevelden in stand. Bij afwezigheid van beheer gaat de heide uiteindelijk spontaan weer over in bos. Het proces van het dichtgroeien van de heide met grassen en struiken wordt versneld door een te hoge stikstofdepositie; zie daarvoor ook de indicator 'Overschrijding kritische stikstofdepositie op natuur'. Vooral de vochtige heide is erg gevoelig voor verdroging. Genoemde processen hebben invloed op de ecosysteemkwaliteit. Karakteristieke heidesoorten verliezen geschikt leefgebied, en omgekeerd: potentieel leefgebied verliest karakteristieke soorten (zie de indicator 'Areaal ecosysteemkwaliteit').

Broedvogels

Een aantal broedvogelsoorten van de (open) heide doet het niet goed. Sommige soorten zijn echter toegenomen, waaronder nachtzwaluw en roodborsttapuit. In de periode vanaf 1990 namen veel broedvogels van de open heide af, waarbij korhoen nagenoeg, en duinpieper en klapekster zelfs geheel zijn verdwenen. De afname van deze soorten komt doordat soorten gebonden aan jonge successiestadia of heel open gebied last hebben van het dichtgroeien van de heide met grassen en struiken.
Een andere soort die (mede) door vergrassing en verbossing sterk achteruit is gegaan, is de tapuit. Bij deze soort speelt nog mee dat konijnen in de heide sterk achteruit zijn gegaan. Tapuiten broeden namelijk als regel in konijnenholen en bovendien houden konijnen de vegetatie kort.

Dagvlinders

Nog sterker dan kenmerkende broedvogels zijn de dagvlinders op de heide achteruitgegaan. Enkele soorten zijn inmiddels verdwenen of bijna verdwenen, waaronder de duinparelmoervlinder en de kleine heivlinder. Heivlinder, heideblauwtje en veenbesparelmoervlinder zijn ten opzichte van 1992 eveneens afgenomen. De heivlinder komt voor in droge heide, het heideblauwtje vereist een mozaïek van droge en vochtige heide en de veenbesparelmoervlinder komt voor in natte heide, bij vennen en in hoogvenen. De afname van dagvlinders van de heide is dus niet beperkt tot één type heide.

Reptielen

Adder en zandhagedis gaan sinds 1994 vooruit; deze soorten hebben weinig last van de vergrassing van de heide. Alleen de levendbarende hagedis gaat sinds 1994 achteruit.

Bronnen

  • Boele A., van Bruggen J., Slaterus R., Vergeer J.-W. en van der Meij T. (2018). Broedvogels in Nederland in 2016. Sovon-rapport 2018/01. Sovon Vogelonderzoek Nederland, Nijmegen.
  • Swaay, C.A.M. van, K. Veling, J. Kok en A.J. van Strien (2015). 25 Jaar vlinders tellen. Rapport VS2015.002, De Vlinderstichting, Wageningen.
  • Zuiderwijk, A. (red.) (2003). Het meetnet reptielen in 2002. Nieuwsbrief Meetnet Reptielen nr. 26. RAVON Werkgroep Monitoring. Amsterdam.

Relevante informatie

Technische toelichting

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
19
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
18
versie‎
17
versie‎
16
versie‎
15
versie‎
14
versie‎
07
versie‎
06
versie‎
03
versie‎
02

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Fauna van de heide, 1990-2017 (indicator 1134, versie 15,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.