Beschrijving Waddenzee en Zeeuwse delta

U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.

De Waddenzee en de Zeeuwse delta zijn de twee grote gebieden in Nederland waar het getijde nog een grote rol speelt.

Getijdengebieden

De Waddenzee en de Zeeuwse delta of estuarium zijn de grote gebieden in Nederland waar de invloed van het getijde zeer duidelijk zichtbaar is. Het getijdengebied kent van nature een grote dynamiek waarbij afslag en aangroei van land elkaar in de tijd afwisselen. Daardoor ontstaan van nature steeds weer nieuwe pioniersituaties. In deze gebieden komen ook overgangszones van zout naar zoet voor met brakwater.

Bedreiging en bescherming

De variatie in overstromingsduur, stroming en zoutgehalte zorgt voor een grote verscheidenheid aan ecotopen in het getijdengebied. Vooral door menselijke ingrepen zijn momenteel echter veel ecotopen bedreigd in omvang en kwaliteit, waaronder natuurlijke kwelders en mosselbanken. Andere ecotopen zijn in de loop der tijd verdwenen, zoals overgangen tussen zout- en zoetwatermoeras. Vrijwel alle getijdengebieden in Nederland zijn als natuurgebied beschermd.

Kwelders en schorren

Kwelders of schorren zijn de hogere, begroeide delen in het getijdengebied. De benaming schorren is in Zeeland gebruikelijk, terwijl men in Groningen en Friesland van kwelders spreekt. De lagere delen ervan worden bij elk hoogwater, dus tweemaal per dag, overstroomd, de hogere delen vaak alleen bij springtij of tijdens stormen. Kwelders hebben een karakteristieke flora, met veel soorten die nauwelijks elders voorkomen. Zij vormen belangrijke broedgebieden voor eenden, steltlopers en kustbroedvogels zoals meeuwen en sterns en dienen als hoogwatervluchtplaats voor op het wad foeragerende vogels.

Slikken en platen

Op de overgangzone tussen de kwelders of schorren en de diepere delen liggen de slikken en platen. De slikken grenzen aan het vasteland (dijken of schorren en kwelders) en bevatten veel fijn sediment (slib); de platen worden van het vasteland gescheiden door stroomgeulen en zijn door de grotere stroomsnelheden ter plekke veel zandiger. De slikken en platen hebben een belangrijke functie als opgroeigebied voor jonge vis (kraam- en kinderkamerfunctie), vormen het leefgebied van veel bodemdieren zoals wadpieren, kokkels en mossels en zijn belangrijke foerageergebieden voor vogels.

Verbetering waterkwaliteit

De waterkwaliteit in de Waddenzee en de Zeeuwse delta is verbeterd. Onder meer zeehonden en grote sterns hebben hiervan geprofiteerd, vooral in de Waddenzee. De verbetering van de waterkwaliteit heeft ook geleid tot een licht herstel van trekkende vissen.

Afsluiting zeearmen

Een verandering met grote gevolgen voor zowel Waddenzee als Zeeuwse delta was de afsluiting van een aantal zeegaten, met name van de Zuiderzee, het Haringvliet en de Grevelingen. Hierdoor verdween uit een groot deel van de Nederlandse wateren de invloed van het getij en trad een verzoeting op van de afgesloten zeegaten. Het Grevelingenmeer wordt door zijn zoute karakter nog tot het getijdengebied gerekend. In andere gebieden zoals in de Oosterschelde werd het getij gedempt. De afsluiting van zeegaten heeft tot gevolg gehad dat het areaal schorren in het Deltagebied is afgenomen. Tegelijkertijd neemt ook het areaal slikken en platen in de Zeeuwse delta af. Het resterende schorareaal verruigt door opslibbing en vegetatiesuccessie. In de Waddenzee is het kwelderareaal min of meer gelijk gebleven.

Zeegras

Ook zijn zowel in het Deltagebied als in de Waddenzee duizenden hectaren zeegras verdwenen, waarmee vrijwel een hele levensgemeenschap verloren ging. In Zeeland is door diverse afsluitingen de toevoer van zoet water door de rivieren sterk verminderd, waardoor Grevelingen en Oosterschelde wellicht te zout werden voor zeegras. In de Waddenzee hebben door de aanleg van de Afsluitdijk naast afname van de zoetwatertoevoer vooral veranderingen in dynamiek van bodem en water waarschijnlijk een rol gespeeld.

Pioniersoorten

In het getijdengebied is door allerlei ingrepen een groot deel van de natuurlijke dynamiek verdwenen en treden pioniersituaties veel minder op. Dit betekent een bedreiging van pioniersoorten zoals strandplevier, dwergstern en visdief.

Oosterschelde

Een aantal soorten heeft echter geprofiteerd van de veranderingen in de Oosterschelde na de bouw van de stormvloedkering, zoals de zeekreeft die baat heeft bij meer zout, minder stroming en helderder water. De Grevelingen met zijn heldere water is een belangrijk foerageergebied geworden voor visetende vogels waaronder diverse soorten futen en zaagbekken.

Visserij in Waddenzee en Zeeuwse delta

De getijdengebieden hebben een belangrijke kraam- en kinderkamerfunctie voor vissen zoals tong en schol. De afgelopen jaren is de stand van jonge schol sterk afgenomen, wat ook zijn invloed heeft op de populatie in de Noordzee.

Schelpdiereters

Veel vogels in het getijdengebied leven van de in grote hoeveelheden voorkomende schelpen zoals mossels, kokkels en nonnetjes. Deze schelpenpopulaties schommelen sterk en vooral in jaren met weinig schelpdieren kan de schelpdiervisserij een negatieve invloed hebben op de vogels die sterk afhankelijk zijn van deze voedselbron. Zo is de achteruitgang van de eidereenden in de Waddenzee vanaf 1999 zeer waarschijnlijk veroorzaakt door een tekort aan voedsel.

Scholekster

Een opmerkelijke ontwikkeling is de voortgaande afname van de scholekster in de Oosterschelde en Waddenzee. De meest voor de hand liggende verklaring is de vermindering van het voedselaanbod, met name droogvallende mosselbanken en kokkels. Momenteel vindt nader onderzoek plaats naar de precieze oorzaken van de achteruitgang van scholekster en eidereenden in de Waddenzee en de rol van de schelpdiervisserij daarbij.

Oesters

Ook natuurlijke oorzaken zijn soms een belangrijke verklarende factor voor veranderingen in de populatieomvang; zo nam de inheemse platte oester in Nederland sterk af door overbevissing en later de oesterziekte, terwijl de minder vatbare uitheemse Japanse oester juist sterk toenam.

Bronnen

  • Leopold, M.F. en N.M.J.A. Dankers (1997). Natuur in de zoute wateren. IKC Natuurbeheer. Wageningen.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Beschrijving van de Waddenzee en Delta
Omschrijving
Beschrijving van de kenmerken van de Waddenzee en Deltagebied en de grootste veranderingen daarin
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
Waddenzee en Deltagebied
Verschijningsfrequentie
Onregelmatig
Achtergrondliteratuur
Wereld Natuur Fonds, 2017. Living Planet Report. Natuur in zoute en zilte gebieden van Nederland. WNF, Zeist.
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
04
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
03
versie‎
02

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Beschrijving Waddenzee en Zeeuwse delta (indicator 1228, versie 03,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.