Ledenaantal particuliere natuur- en milieuorganisaties, 1989 - 2018

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

De totale aanhang van de vier grootste natuurorganisaties is in 2018 verder gedaald tot 1.826.391 leden. Dat is een daling van 3% vergeleken met 2017. Natuurmonumenten heeft de meeste leden (713.184), gevolgd door het Wereld Natuur Fonds (671.000). De Provinciale Landschappen hebben 300.319 leden en de Vogelbescherming 141.888 leden.

Ledenaantallen in 2018

In 2018 is de totale aanhang van de vier grootste natuurorganisaties verder gedaald (1.826.391). Wereld Natuur Fonds (WNF) verloor 8% van haar leden. Bij Natuurmonumenten was sprake van een lichte stijging van het ledenaantal met 3%. WNF en Natuurmonumenten hebben de steun van circa 9% van de Nederlandse huishoudens.

Particuliere natuurbeschermingsorganisaties spelen in Nederland een grote rol bij het beheer van natuurgebieden en het vormen van maatschappelijk draagvlak voor natuur en landschap. Natuurmonumenten en de gezamenlijke Provinciale Landschappen richten zich op beheer en aankoop van Nederlandse natuur, het WNF richt zich op bescherming van wereldwijde natuur.

Trends in de ledenaantallen

In de jaren negentig groeide de aanhang van de grotere natuurorganisaties sterk, maar na de periode 2002-2003 veranderde dit. WNF en Natuurmonumenten hebben vanaf dat moment te kampen met een afnemend ledenaantal. Sinds 2012 neemt het ledenaantal gemiddeld gezien licht af en die daling zet door. De aanhang van de Provinciale Landschappen en de Vogelbescherming is sinds 2004 vrij stabiel.

Beperkte gegevens beschikbaar over 2018

Over 2018 zijn uitsluitend de gegevens van de vier grootste natuurorganisaties beschikbaar.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Ledenaantal particuliere natuur- en milieuorganisaties.
Omschrijving
De ledenaantallen van natuurbeschermingsorganisaties sinds begin jaren negentig en de ledenaantallen van de vier grootste natuurorganisaties in 2018.
Verantwoordelijk instituut
Wageningen Research
Auteur: Tineke de Boer (Wageningen Environmental Research)
Berekeningswijze
De informatie is tot 2003 afkomstig van de ledenadministraties van de Natuurmonumenten, WNF, De 12 Landschappen en Vogelbescherming Nederland. Van het WNF zijn alleen de volwassen leden meegeteld. Vanaf 2003 is het ledenaantal van het WNF inclusief de jeugdleden.
De overige ledenaantallen en de ledenaantallen vanaf 2003 zijn overgenomen uit de Vroege Vogels Parade van de VARA. Er zijn afwijkingen mogelijk tussen de voorgenoemde ledenadministraties en de gegevens van de Vroege Vogels Parade, omdat de gegevens uit de Parade schattingen zijn die een maand voor het einde van het jaar worden gemaakt. Sinds 2016 wordt geen Vroege Vogel Parade meer gemaakt. Daarom heeft Wageningen Environmental Research (WENR) alleen de gegevens van de vier belangrijkste natuurorganisaties verzameld. De gegevens van het WNF en Natuurmonumenten komen uit het jaarverslag. De gegevens van de Provinciale Landschappen en Vogelbescherming zijn opgevraagd bij deze organisaties. Bij de Provinciale Landschappen worden per 2017 alleen donateurs geteld, terwijl in de jaren daarvoor ook de vaste kern vrijwilligers werd meegerekend.
Basistabel
Voor het CLO samengesteld.
Geografische verdeling
Nederland als geheel.
Andere variabelen
Geen.
Verschijningsfrequentie
Jaarlijks.
Opmerking
Betrouwbaarheid varieert tussen A t/m C bij de diverse organisaties
Betrouwbaarheidscodering
B. (Gemiddeld, voor de meeste organisaties is het een schatting waarvan de betrouwbaarheid verschillend is per organisatie)

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
20
Bekijk meer Bekijk minder

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Ledenaantal particuliere natuur- en milieuorganisaties, 1989 - 2018 (indicator 1281, versie 16,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.