Exoten in zoetwater: vissen

U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.

Het aantal soorten vissen dat zich in Nederland vestigt neemt sterk toe. De belangrijkste oorzaken van het vestigen van exoten zijn het gepland of ongepland uitzetten van vissen.

Forse toename nieuwe soorten

Het aantal soorten vissen dat zich in Nederland vestigt neemt sterk toe. Met name de laatste decennia is dit opvallend. De belangrijkste oorzaken van vestiging van nieuwe soorten zijn het bewust uitzetten van vissen voor de sportvisserij en het onbewust uitzetten van vissen die gekocht zijn voor tuinvijvers. Met de aanleg van kanalen zijn de stroomgebieden van Europa met elkaar in verbinding gebracht, zodat soorten geografisch kunnen uitbreiden. Enkele uitheemse soorten, zoals de snoekbaars en de karper, zijn hier al vele jaren en behoren ondertussen tot de ingeburgerde soorten. Deze hebben een vaste plek in het ecosysteem en zijn al voor 1900 uitgezet.

Oorzaak vestiging exotenAantal soorten vissen
Aquarium en vijverhandel12
Sport- of beroepsvisserij5
Via Rijn-Donau kanaal8
Overig4

Uitzetten belangrijke oorzaak

De belangrijkste oorzaak van vestiging van nieuwe soorten is het (per ongeluk) uitzetten van vijvervissen en het bewust uitzetten voor de sport- of beroepsvisserij. Het bewust uitzetten van vissen voor de sportvisserij gebeurde vroeger op grote schaal, maar de laatste jaren is dat minder en vooral beperkt tot afgesloten visvijvers. Het Main-Donau kanaal is in 1992 gereed gekomen en vormt een verbinding tussen het stroomgebied van de Rijn en de Donau. Door dit kanaal kunnen vissen migreren tussen beide stroomgebieden of worden meegevoerd met ballastwater van boten. Door dit kanaal zijn onder andere de Donaubrasem, blauwband en roofblei in Nederland gekomen. Er zijn geen vissen bekend die vanuit het Rijnstroomgebied het Donaustroomgebied koloniseren. De verwachting is dat verschillende soorten Nederland nog zullen bereiken en dat het aantal nieuwe soorten zal toenemen.

Beleidsdoelen

Het ministerie van LNV heeft het Coördinerend Orgaan Invasieve Exoten ingesteld wat adviezen moet geven over preventie, bestrijding en beheersing van (schadelijke) exoten. Het uitzetten van vis voor sportvissers is aanzienlijk beperkt, maar vindt nog steeds plaats. De verkoop van vis in de vijverhandel ondervindt geen beperkingen. Wel zijn informatieborden geplaatst in tuincentra om op de risico's voor de inheemse biodiversiteit te wijzen. Door de vijverhandel komen hier verschillende soorten steur voor, maar de oorspronkelijke steur Acipenser sturio is wel uitgestorven. Het beleid voor het uitzetten van vis voor de sportvisserij is gericht op beperking tot alleen in afgesloten visvijvers.

Ecologie

Veel nieuwe soorten vormen geen bedreiging voor de bestaande ecosystemen omdat ze alleen in lage aantallen of lokaal voorkomen. De zonnebaars (Lepomis gibbosus) heeft negatieve effecten in vennen doordat deze soort amfibieën en libellenlarven eet. In de vennen waar de zonnebaars in grote aantallen aanwezig is, zijn aantoonbaar minder libellenlarven en amfibieën en gaat de biodiversiteit achteruit. De aanwezigheid van zonnebaars in vennen wordt daarom als negatief beoordeeld.
De dikkopelrits, Pimephales promelas, komt sinds 2007 in Nederland voor. Deze soort is een risico voor andere vissen doordat deze soort een drager is van een bacterie die een dodelijke ziekte veroorzaakt. De dikkopelrits wordt actief bestreden, maar wordt wel verkocht door tuincentra.
Sommige exoten komen hier al lang voor zoals de Amerikaanse hondsvis (Umbra pygmaea), de karper (Cyprinus carpio) en de snoekbaars (Sander lucioperca). De karper wordt regelmatig uitgezet om de populatie op peil te houden.
Oorspronkelijk kwamen in Nederland 45 soorten voor, waarvan er 3 zijn uitgestorven. Met de vestiging van 23 nieuwe soorten is het aandeel exoot bijna 40%. Dit is een voorbeeld van homogenization: het aantal soorten neemt lokaal toe door vestiging van nieuwe soorten.

Bronnen

  • Kleef, H.v., G. van der Velde, R.S.E.W. Leuven en H. Esselink (2008) Pumpkinseed sunfish (Lepomis gibbosus) invasions facilitated by introductions and nature management strongly reduce macroinvertebrate abundance in isolated water bodies. Biol. Invasions 10.
  • Lockwood, J.L. en M.L. McKinney (2001) Biotic homogenization. Kluwer, New York
  • Spikmans, F., P. Veenvliet, en J. Kranenbarg (2008) Nieuwe namenlijst Nederlandse vissoorten; werkdocument, RAVON, Nijmegen.
  • Weijden, W.v.d., R. Leewis en P. Bol (2007) Biological Globalisation. Bio-invasions and their impacts on nature, the economy and public health. KNNV Publishing, Utrecht.
  • Puijenbroek P. van, M. de Lange, F. Ottburg (2009). Exoten in het zoete water in de afgelopen eeuw. H2O/19 pagina 31-33.
  • Spikmans, F., M. de Vos, J. Vos (2011). Dikkopelrits bestreden in Neede. H2O/1 pagina 22-23.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Exoten zoetwatervissen
Omschrijving
De vestiging van nieuwe soorten en de oorzaken van vestiging van nieuwe soorten.
Verantwoordelijk instituut
PBL
Berekeningswijze
Deze indicator is gebaseerd op de lijst met zoetwatervissen van RAVON. Voor alle nieuw gevestigde vissen is onderzocht hoe en wanneer zij hier kwamen.
Basistabel
-
Geografische verdeling
Nederland
Verschijningsfrequentie
5 jaar
Opmerking
De lijst met zoetwatervissen is in 2008 gepubliceerd en is als uitgangspunt genomen voor de exoten en oorzaken van vestiging. In 2011 is de indicator geactualiseerd met recente informatie.
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
04
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
03
versie‎
02
versie‎
01

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Exoten in zoetwater: vissen (indicator 1355, versie 03,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.