Noordse woelmuis, 2013

U bekijkt op dit moment een afgesloten indicator. Deze indicator wordt niet meer bijgewerkt. De reden hiervoor staat hieronder vermeld. De archiefversies van deze indicator (indien aanwezig) zijn nog wel beschikbaar.

De indicator 'Noordse woelmuis' is vervallen. Informatie hierover is opgenomen in de indicator

De noordse woelmuis is een bedreigde diersoort, die ondanks allerlei beschermende maatregelen voor verspreiding en populatieomvang nog steeds afneemt. In Nederland komt de soort in de periode 1998-2013 in 172 uurhokken voor, verspreid over vijf geïsoleerde regio's: Texel, Friesland, Noord-Holland midden, Zuid-Hollands plassengebied en het Deltagebied.

Verspreiding per uurhok van 5 bij 5 kilometer

De noordse woelmuis komt in de periode 1998-2013 in 172 uurhokken (één uurhok is 5 bij 5 km) voor. Dit is minder dan in de periode van 1970-1997. Toen waren 188 uurhokken bezet. Het vergelijken van de huidige verspreiding op het niveau van uurhokken met eerdere perioden is echter lastig vanwege het verschil in intensiteit van onderzoek en de schaal waarop de gegevens zijn vastgelegd. De verspreiding van de soort is in de periodes 1946-1969 en 1998-2013 vrijwel gelijk. Er kan echter aangenomen worden dat alle hokken waarin alleen ná 1969 noordse woelmuizen zijn aangetroffen (in totaal 63 hokken), de soort ook al aanwezig moet zijn geweest in de periode 1946-1969. De getallen van de periode 1946-1969 zijn waarschijnlijk onderschat (zie technische toelichting). Naast de onderschatting geven de kaarten bovendien een te positief beeld. Eén waarneming van een noordse woelmuis in de periode 1998-2013 bijvoorbeeld geeft een stip in een uurhok, waar de soort eerder mogelijk veel breder verspreid was (zie verder Opmerkingen in de Technische toelichting). Inmiddels is de noordse woelmuis in laatstgenoemde periode uit verschillende gebieden geheel verdwenen, zoals in Noord-Beveland in 2007, terwijl de kaart nog steeds aanwezigheid laat zien, aangezien het hier het gehele tijdvak van 1998-2013 betreft.

Kwetsbare soort

De noordse woelmuis komt voor in Noord- en Centraal-Europa. De in Nederland levende noordse woelmuizen zijn geïsoleerd van de rest en vormen een aparte ondersoort. Hiermee neemt de noordse woelmuis in de zoogdierfauna van Nederland een bijzondere plaats in. De noordse woelmuis is de enige endemische zoogdiersoort van ons land.
De noordse woelmuis leeft in moerassige gebieden en drassige graslanden. Ook in drogere biotopen zoals wegbermen en dijktaluds kan de soort voorkomen, maar ondervindt dan veel concurrentie van andere woelmuissoorten.

Geïsoleerde populatie

Binnen Nederland komt de noordse woelmuis voor in vijf regio's: Texel, Friesland, Noord-Holland Midden, Zuid-Hollands plassengebied en het Deltagebied. Deze regio's verschillen in landschappelijke kenmerken, waterhuishouding en bodem. Hierdoor zijn de condities voor de noordse woelmuis verschillend. Tussen de populaties in de verschillende regio's bestaan genetische verschillen.
Binnen de vijf regio's worden 45 netwerkpopulaties onderscheiden waarvan maar liefst 40% geïsoleerd ligt. Veelal betreft het kleine populaties die zich bevinden in één of enkele kleine gebiedjes met een geringe oppervlakte. In alle regio's is er sprake van inkrimping van het totale areaal van voorkomen, wat een afname van de regionale populatiegroottes betekent, ondanks verbetering en soms uitbreiding van lokale leefgebieden.
In het Deltagebied en Noord-Holland is de situatie het meest stabiel, met nog relatief veel verbindingen tussen de verschillende leefgebieden. Het zorgelijkst is de situatie in Friesland, waar op geen enkele locatie meer sprake is van een robuuste populatie.

Lokaal uitsterven

Door isolatie is de soort kwetsbaar en is kans op lokaal uitsterven groot. Voorbeelden van plaatsen waar de noordse woelmuis is verdwenen, zijn de Lindevallei (1951), Schokland (1952), De Wieden (1971), Reeuwijkse Plassen (1981), Botshol (vóór 2000) en Noord-Beveland (vóór 2007). In al deze gebieden heeft de aardmuis de natte en ruige gebieden van de noordse woelmuis overgenomen.
De regio's Noord-Holland en Utrechts-Hollands plassengebied waren tot in de jaren zeventig met elkaar verbonden. De gebieden zijn van elkaar geïsoleerd geraakt, doordat lokaal het habitat ongeschikt werd voor de noordse woelmuis.

Bedreigingen

De grootste bedreigingen voor de noordse woelmuis zijn het verlies van biotoop, verstoring door recreatie en concurrentie. Verlies van biotoop treedt op in de intensieve landbouw, door industrievestiging en door het verdwijnen van moerasgebiedjes. Begrazen en jaarlijks maaien hebben een zeer negatief effect op het voortbestaan van de noordse woelmuis. Belangrijke biotische bedreigingen zijn de veldmuis en de aardmuis. Maatregelen die deze soorten bevorderen, zijn slecht voor de noordse woelmuis. Hierbij moet worden gedacht aan het opheffen van isolatie van gebieden waar de noordse woelmuis voorkomt en ingrepen die leiden tot het droger worden van een gebied.

Status

De noordse woelmuis (Microtus oeconomusarenicola) wordt in de Habitatrichtlijn aangeduid als prioritaire soort. Op Europees niveau is de ondersoort arenicola gekwalificeerd als Critically Endangered (CR A2e); (IUCN Red List versie 3.1, 2001). De soort staat geclassificeerd als Kwetsbaar op de Rode Lijst Zoogdieren.

Bronnen

  • Bekker, D.L., 2003. Verspreidingsonderzoek muizen en spitsmuizen 2003. VZZ rapport 2003.43. VZZ, Arnhem.
  • Bekker, D.L., 2005a. Verspreidingsonderzoek muizen en spitsmuizen in 2004. VZZ rapport 2005.16. VZZ, Arnhem.
  • Bekker, D.L., 2005b. Verspreidingsonderzoek muizen en spitsmuizen 2005. Haalbaarheidsstudie braakbalmethode voor landsdekkend beeld verspreiding noordse woelmuis, water- en veldspitsmuis. VZZ rapport 2005.81. VZZ, Arnhem.
  • Bekker, D.L., 2006. Verspreidingsonderzoek muizen en spitsmuizen in 2005. VZZ rapport 2006.001. VZZ, Arnhem.
  • Bekker, D.L., 2007. Voortgangsonderzoek naar de verspreiding van noordse woelmuis, waterspitsmuis en veldspitsmuis in 2006 met behulp van braakbalanalyse. VZZ rapport 2007.008. Zoogdiervereniging VZZ, Arnhem.
  • Bekker, D.L., 2008a. Voortgangsonderzoek naar de verspreiding van noordse woelmuis, waterspitsmuis en veldspitsmuis in 2007 met behulp van braakbalanalyse. VZZ rapport 2008.001. Zoogdiervereniging VZZ, Arnhem.
  • Bekker, D.L., 2008b. Voortgangsonderzoek naar de verspreiding van noordse woelmuis, waterspitsmuis en veldspitsmuis in 2008 met behulp van braakbalanalyse - tussentijds rapport. VZZ rapport 2008.004. Zoogdiervereniging VZZ, Arnhem.
  • Bekker, D.L. & R.M. Koelman, 2007. Inhaalslag Verspreidingsonderzoek Nederlandse Zoogdieren VONZ 2006, Deel 2. De noordse woelmuis. VZZ rapport 2007.018. Zoogdiervereniging VZZ, Arnhem.
  • Thissen, J.B.M., C. Achterberg, D.L. Bekker, 2009. Verspreidingsonderzoek Nederlandse zoogdieren
  • Witte R.H., R.M. Koelman & D.L. Bekker, 2008. Effect van terreinbeheer op habitatgebruik van noordse woelmuizen in zuidelijke deel Natura-2000 gebied "Duinen van Texel" Inclusief een compleet historisch overzicht van (woel)muizenonderzoek op Texel. VZZ-rapport 2008.044. Zoogdiervereniging VZZ, Arnhem.

Relevante informatie

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Verspreiding noordse woelmuis (Microtus oeconomus arenicola)
Omschrijving
Uurhokken waarin de noordse woelmuis is waargenomen in drie opeenvolgende periodes: 1946-1969; 1970-1994; en 1998-2013
Verantwoordelijk instituut
Zoogdiervereniging (Dick Bekker) in samenwerking met WOT Natuur & Milieu, Wageningen UR
Berekeningswijze
Vaststellen aanwezigheid op basis van:
* aanwezigheid in braakballen;
* gerichte inventarisatie met inloopvallen;
* losse (gevalideerde) waarnemingen.
Basistabel
Verspreiding_NWM_1946_2013_Uurhok.dbf
Geografische verdeling
Landsdekkend (Nederland)
Andere variabelen
geen
Verschijningsfrequentie
Twee tot driejaarlijks
Opmerking
Aantallen per uurhok of aantal km-hokken binnen uur-hok kunnen niet gegeven worden, omdat uurhokken niet dekkend zijn onderzocht. Bovendien kennen muizen sterke variatie in aantallen tussen jaren en binnen één seizoen.
De noordse woelmuis stelt relatief hoge eisen aan zijn omgeving en in de meeste gebieden waar de soort in de periode 1998-2013 voorkomt is er sprake van geen of weinig verandering van de biotopen in de afgelopen decennia.
Noordse woelmuizen kunnen goed koloniseren, maar dan moeten er wel te koloniseren gebieden aanwezig zijn. Een aantal gevallen van kolonisatie zijn bekend: nieuwe, speciaal voor de soort aangelegde natuurgebieden en een enkel geval van kolonisatie van een eiland waar nog geen andere woelmuissoorten aanwezig waren.
Omdat de noordse woelmuis dus meestal al lange tijd in een gebied aanwezig is en er weinig of geen nieuwe gebieden zijn waar de soort recent is opgedoken, kan gesteld worden dat er sprake is van een onderschatting voor de periode 1946-1969.
Betrouwbaarheidscodering
D. Schatting, gebaseerd op een aantal metingen, expert judgement, een aantal relevante feiten of gepubliceerde bronnen ter zake.

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
04
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
03
versie‎
02
versie‎
01

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Noordse woelmuis, 2013 (indicator 1399, versie 04,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.