Europese Kaderrichtlijn Water

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

De Europese Kaderrichtlijn Water moet ervoor zorgen dat de kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater in Europa in 2015 in orde is.

Doel

De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) richt zich op de bescherming van water in alle wateren en stelt zich ten doel dat alle Europese wateren in het jaar 2015 een 'goede toestand' hebben bereikt en dat er binnen heel Europa duurzaam wordt omgegaan met water. Deze termijn kan worden verlengd met maximaal twee periodes van zes jaar. De uiterste datum komt daarmee op 2027.
De bescherming van alle wateren heeft zowel betrekking op rivieren, meren, kustwateren als op grondwateren.

Organisatie

Op 22 december 2000 is de Kaderrichtlijn Water van kracht geworden.
Binnen elk stroomgebieddistrict werken provincies, gemeenten, waterschappen en Rijkswaterstaat samen aan het doel van de KRW. De Kaderrichtlijn stelt de grensoverschrijdende samenwerking tussen landen en tussen alle betrokken partijen op het gebied van water verplicht.
Nederland is ingedeeld in vier stroomgebieddistricten: Maas, Rijn, Schelde, Eems. Binnen het stroomgebied Rijn zijn er vier deelstroomgebieden: Rijn-Noord, Rijn-Oost, Rijn-Midden en Rijn-West. Het deelstroomgebied Rijn-Oost bestaat ook uit 2 gebieden in Duitsland.

Monitoring

De KRW legt rapportage-verplichtingen op aan de lidstaten van de EU. Onder deze rapportage valt ook een beschrijving van de toestand en monitoring van de trends om de algemene toestand van het (deel)stroomgebied te beoordelen en de veranderingen hierin te kunnen signaleren
Voor de monitoring wordt onderscheid gemaakt in toestand en trend monitoring, operationele monitoring en monitoring voor nader onderzoek. De toestand- en trendmonitoring is voor een globale beoordeling van waterlichamen en een lange termijn trend. De metingen betreffen prioritaire stoffen, de algemene fysisch-chemische kwaliteit, ecologie (fytoplankton, fytobenthos, macrofyten, macrofauna en vissen) en hydromorfologie. De operationele monitoring is bedoeld voor het volgen van de toestand van waterlichamen die niet op orde zijn. Hierbij hoeven niet alle parameters gemeten te worden. In Nederland betreft het 56 tot 143 meetlocaties voor toestand- en trendmonitoring en 190 tot 438 meetlocaties voor operationele monitoring. Het aantal meetlocaties is afhankelijk van de gekozen parameters.

Typering wateren

Bij de rapportage worden drie typen wateren onderscheiden op basis van de inrichting: natuurlijke, sterk veranderde en kunstmatige waterlichamen. Voor Nederland zijn met uitzondering van de Waddenzee vooral de laatste twee typen van belang. Alleen enkele beken, kleine rivieren en het Naardermeer zijn aangewezen als natuurlijk water, de overige waterlichamen zijn aangewezen als sterk veranderd. De natuurlijke wateren hebben een oorspronkelijke natuurlijke inrichting zoals een meanderende beek. Bij sterk veranderde wateren is deze inrichting veranderd, bijvoorbeeld in een recht getrokken beeld. Voor de natuurlijke wateren is een natuurlijke referentie opgesteld. Voor de sterk veranderde wateren is een lager doel vastgesteld, het zogenaamde goede ecologisch potentieel (GEP). De kanalen en sloten zijn kunstmatig gegraven wateren. Hiervoor is geen natuurlijke referentie opgesteld, maar een maximaal ecologisch potentieel (MEP).

Bronnen

  • Europees Parlement (2000). Kaderrichtlijn Water. Richtlijn 2000/60/EG van het Europese Parlement en de Raad tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid. Brussel.
  • Van Splunder, I., T.A.H.M. Pelsma en A. Bak (red.) (2006). Richtlijnen Monitoring Oppervlaktewater Europese Kaderrichtlijn Water. Versie 1.3. Landelijk Bestuurlijk Overleg Water (LBOW).
  • MNP (2008) Kwaliteit voor later. Ex Ante evaluatie Kaderrichtlijn Water, Milieu- en Natuurplanbureau, Bilthoven.
  • STOWA (2007). Referenties en maatlatten voor natuurlijke watertypen voor de Kaderrichtlijn Water. Rapport Stowa 2007-32, RWS-Waterdienst 2007-018. Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer, Utrecht.
  • STOWA (2007). Omschrijving MEP en maatlatten voor sloten en kanalen voor de Kaderrichtlijn Water. Rapport Stowa 2007-32b, RWS-Waterdienst 2007-019. Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer, Utrecht
  • Min. V&W (2008). Stroomgebied beheerplan Eems. Ministerie van Verkeer en Waterstaat.
  • Min. V&W (2008). Stroomgebied beheerplan Maas. Ministerie van Verkeer en Waterstaat.
  • Min. V&W (2008). Stroomgebied beheerplan Rijndelta. Ministerie van Verkeer en Waterstaat.
  • Min. V&W (2008). Stroomgebied beheerplan Schelde. Ministerie van Verkeer en Waterstaat.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Europese Kaderrichtlijn Water
Omschrijving
Toelichting op de Europese Kaderrichtlijn Water
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek
Berekeningswijze
geen data
Basistabel
-
Geografische verdeling
Nederland
Verschijningsfrequentie
onregelmatig
Achtergrondliteratuur
Europees Parlement (2000). Kaderrichtlijn water. Richtlijn 2000/60/EG van het Europese Parlement en de Raad tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid. Brussel.
Betrouwbaarheidscodering
niet van toepassing

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
05
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
04
versie‎
03
versie‎
02
versie‎
01

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Europese Kaderrichtlijn Water (indicator 1412, versie 02,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.