Ontwikkeling kernkwaliteiten Nationale Landschappen

U bekijkt op dit moment een afgesloten indicator. Deze indicator wordt niet meer bijgewerkt. De reden hiervoor staat hieronder vermeld. De archiefversies van deze indicator (indien aanwezig) zijn nog wel beschikbaar.

Deze indicator wordt niet meer geactualiseerd.


Het nationale beleid voor de Nationale Landschappen is sinds 2012 vervallen. Veel provincies hebben de Nationale Landschappen in hun provinciale visies overgenomen en hebben inmiddels eigen beleid ontwikkeld.

De variatie tussen de 20 Nationale Landschappen is groot, zoals blijkt uit de nulmeting van de kernkwaliteiten.

Nulmeting kernkwaliteit

Het Rijk streeft in twintig Nationale Landschappen naar behoud en ontwikkeling van specifiek benoemde kernkwaliteiten. Ruimtelijke ontwikkelingen zijn mogelijk, mits de kernkwaliteiten behouden blijven of zich verder ontwikkelen.
Het Planbureau voor de Leefomgeving en Alterra hebben een nulmeting van de kernkwaliteiten voor het jaar 2006 uitgevoerd (www.monitorlandschap.nl). De nulmeting geeft een indicatie van het voorkomen van alle kernkwaliteiten uit de Nota Ruimte. De indicatoren die in overleg met de provincies zijn vastgesteld, zijn hier geaggregeerd in drie groepen: het groene karakter, de openheid en de aanwezigheid van historische landschapselementen. In de toekomst zullen ontwikkelingen in de kernkwaliteiten door een herhalingsmeting in beeld gebracht worden.

Kernkwaliteit 'grote mate van openheid'

De Nota Ruimte beschrijft de kernkwaliteit 'grote mate van openheid' voor 9 Nationale Landschappen. De mate van openheid wordt bepaald door het voorkomen en de ruimtelijke verdeling van opgaande begroeiing en bebouwing. Hoe minder opgaande begroeiing en bebouwing, hoe meer open het landschap. Het percentage zeer open gebied in deze negen verschilt sterk. Het grootste aandeel zeer open gebied heeft Middag Humsterland met 71% terwijl in de Stelling van Amsterdam en het Groene Hart 26% van het Nationaal Landschap zeer open is. In totaal gaat het om 163.347 hectare zeer open gebied.

Kernkwaliteit 'groen karakter'

In de Nota Ruimte is voor 11 Nationale Landschappen het groene karakter als kernkwaliteit benoemd. Het groene karakter van een gebied wordt bepaald door de opgaande lijn- en vlakvormige beplanting. Hoe meer van deze opgaande beplanting hoe groener het karakter. Het groene karakter is bovendien mede bepalend voor de schaal van het landschap. Hoe groener het karakter, hoe kleinschaliger het landschap. De verschillen tussen de Nationale Landschappen zijn groot. Het percentage opgaand groen varieert van 4% in Zuidwest Zeeland tot 43% in Nationaal Landschap de Veluwe.

Kernkwaliteit 'historische landschapselementen'

In alle Nationale Landschappen zijn ook verschillende historische landschapselementen als kernkwaliteit benoemd. Dit kunnen zowel aardkundige als cultuurhistorische waardevolle landschapselementen zijn zoals verkavelingspatronen, terpen en oude geulpatronen. In ruim 432 000 ha oftewel bijna de helft van het oppervlakte van de nationale landschappen komen historische kernkwaliteiten voor die als kernkwaliteit zijn benoemd. Het grootste oppervlakte-aandeel komt voor in de nationale landschappen van Laag-Nederland, met name door het voorkomen van uitgestrekte gebieden met een gave verkavelingspatroon, zoals in het Groene Hart, Middag-Humsterland en het Rivierengebied. Het kleinste oppervlakte-aandeel komt voor in Zuid-Limburg en de Hoekse Waard.

Relevante doelstellingen Nota Ruimte

Operationele doelstelling:

  • Borging en ontwikkeling van bijzondere landschappelijke en cultuurhistorische waarden (par. 3.1.6).
  • Vergroten van de internationale concurrentiepositie van de Randstad als geheel (par. 4.2.2)


Uitvoeringsdoelstelling:

  • Behoud en versterking van landschappelijke, cultuurhistorische en andere kernkwaliteiten van nationale landschappen (par. 3.4.3)
  • Kwaliteitsverbetering en ontwikkeling Groene Hart (par. 4.2.6)

Bronnen

  • www.monitorlandschap.nl
  • Koomen, A.J.M., W. Nieuwenhuizen, J. Roos-Klein Lankhorst, D.J. Brus & P.F.G Vereijcken (2006). Monitoring Landschap: Gebr i k van steekproeven en landsdekkende bestanden. Wettelijke Onderzoekstaken Natuur en Milieu, werkdocument 41, Wageningen.
  • Roos-Klein Lankhorst, J. et al. (2004), Modellen voor de graadmeters landschap, beleving en recreatie, Wageningen: Milieu- en Natuurplanbureau.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Kernkwaliteiten Nationale Landschappen
Omschrijving
Ontwikkeling areaal van kernkwaliteiten zoals vastgesteld in de Nota Ruimte in Nationale Landschappen begrenzing maart 2009.
Verantwoordelijk instituut
Planbureau voor de Leefomgeving (PBL)
Berekeningswijze
Definitie indicator: Ontwikkeling van areaal of oppervlaktepercentage van kernkwaliteiten uit de Nota Ruimte in de nationale landschappen.In de Nulmeting Monitor Nota Ruimte uit 2006 was een voorlopige nulmeting van kernkwaliteiten opgenomen (Farjon et al., 2006). De gegevens die nu gebruikt zijn komen uit de definitieve nulmeting. Het groene karakter is gedefinieerd als het oppervlaktepercentage opgaande begroeiing (bossen, houtwallen, bomenrijen, heggen, grienden). De basis voor de nulmeting bestaat uit de digitale topografische kaart schaal 1:10:00, de Top10vector. Uit eerder onderzoek is bekend dat de Top10vector niet alle opgaande begroeiing betrouwbaar in beeld brengt (Koomen et al., 2006). De basis van de Top10vector begroeiing is daarom voor de nulmeting aangevuld door ontbrekende elementen toe te voegen door visuele interpretatie van een digitale luchtfoto uit 2006 (Eurosense, 2006). Ook elementen die wel op de Top10vector stonden, maar op de luchtfoto niet meer zichtbaar bleken zijn verwijderd. Hiermee is een nulmeting van het jaar 2006 gemaakt.De kernkwaliteit openheid is gedefinieerd als gebieden waarbinnen een straal van 1,5 km gemiddeld minder dan 1 procent opgaande begroeiing en minder dan 1 procent bebouwing voorkomt. De berekening is uitgevoerd met het model KELK (Roos-Klein Lankhorst et al., 2004) op basis van de de nulmeting van het groene karakter aangevuld en gegevens uit de Top10vector voor bebouwing.Voor de figuren is telkens het totaal hectare aan kernkwaliteiten in een Nationaal Landschap gedeeld door het totaaloppervlak van de landschap. Hierbij is voor de lijnvormige opgaande begroeiing een breedte van gemiddeld 5 meter gebruikt om van kilometers naar hectares om te rekenen.De historische landschapselementen zijn een optelsom van cultuurhistorische elementen en aardkundige elementen.
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
-
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
01

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Ontwikkeling kernkwaliteiten Nationale Landschappen (indicator 2095, versie 01,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.