Infrastructuur, 2012

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

De infrastructuur ligt ongelijk over Nederland verdeeld. In de Randstadprovincies liggen veel meer rijks- en spoorwegen dan in de rest van Nederland.

Netdichtheid

In de drie noordelijke provincies en Zeeland is de netdichtheid (het aantal meters infrastructuur per vierkante kilometer) van zowel wegen als spoorwegen overwegend lager dan het landelijk gemiddelde. De dichtheid in de Randstadprovincies en Limburg ligt boven het landelijk gemiddelde. De provincie Utrecht valt op door de hoge concentratie Rijkswegen. In Flevoland is de dichtheid van de provinciale wegen veel hoger dan gemiddeld (329 versus 197 m/km²), terwijl die van de overige infrastructuur ver onder het landelijk gemiddelde ligt.

Netlengte

De inwoners van relatief dunbevolkte provincies hebben meer kilometers infrastructuur ter beschikking dan die van de Randstadprovincies. Flevoland en Zeeland vallen op door het hoge aantal kilometers provinciale weg per inwoner, dat bijna drie keer zo hoog is als het gemiddelde. Noord- en Zuid-Holland liggen op alle fronten onder het landelijk gemiddelde.

Ontwikkeling wegennet sinds 1960

In de onderstaande interactieve kaartviewer met tijdanimatie ziet u de ontwikkeling van het wegennet, zowel landelijk als op regionaal en lokaal niveau. Klik op de play knop voor de tijdsanimatie en zoom in op de kaart. De animatie werkt op alle schaalniveaus. Door op de knop rechtsboven te klikken kunt u de kaartviewer in een volledig scherm bekijken. Deze viewer is alleen zichtbaar als u flash heeft geïnstalleerd op uw computer.

-- de interactieve kaartviewer is niet langer beschikbaar --

Spoorwegennet

Het Nederlandse spoorwegnet is ruim 3000 kilometer lang. Bijna driekwart hiervan is geëlektrificeerd. De niet-geëlektrificeerde sporen liggen voornamelijk in het noorden en oosten van Nederland. In Gelderland ligt het meeste spoor (ruim 540 km) en in Flevoland het minste (40 km).
Het spoorwegennet telt 389 stations. In 2011 werden er 7 nieuwe stations geopend. De nieuwe stations zijn geopend in de provincies: Groningen, Drenthe, Gelderland, Limburg en 3 in Zuid-Holland.

-- de interactieve kaartviewer is niet langer beschikbaar --

Bronnen

Relevante informatie

  • Meer gegevens over de infrastructuur is te vinden onder het onderwerp [onderwerp=nl0039] van het Compendium voor de Leefomgeving.
  • Meer gegevens over de infrastructuur is te vinden in de databank StatLine van het CBS.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Infrastructuur, 2012
Omschrijving
Autowegennet in Nederland naar beheerder en spoorwegennet naar elektrificatie in Nederland.Netdichtheid per provincie en netlengte per 1000 inwoners per provincie voor rijkswegen, provinciale wegen, gemeentelijke wegen en spoorwegen.
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)
Berekeningswijze
Uitkomsten zijn op basis van het Nationaal Wegenbestand.De spoorvakken zijn op basis van het basisbestand van "Lengte van Spoorwegen"De stations op basis van het stationbestand ten behoeve van de nabijheidstatistieken.
Basistabel
StatLinetabel met uitkomsten wegennet:Lengte van wegen; naar wegkenmerken en gemeente.StatLinetabel met uitkomsten spoorwegen:Lengte van spoorwegen naar spoorwegkenmerken en provincie.
Geografische verdeling
Nederland, provincies
Andere variabelen
Geen
Verschijningsfrequentie
Eens per jaar
Achtergrondliteratuur
Methodebeschrijving wegennet op de website van het CBS:Korte methodebeschrijving wegennet.Methodebeschrijving spoorwegen op de website van het CBS:Korte methodebeschrijving spoorwegen.
Betrouwbaarheidscodering
A (Integrale waarneming)

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
09
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
08
versie‎
07
versie‎
06
versie‎
05
versie‎
04
versie‎
03
versie‎
02
versie‎
01

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Infrastructuur, 2012 (indicator 2096, versie 03,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.