Kustbroedvogels Delta

U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.

Kustbroedvogels als strandplevier, dwergstern en visdief zijn in de tweede helft van de 20e eeuw achteruitgegaan door vergiftiging en door het ongeschikt worden van broedgebied. De achteruitgang van de dwergstern is inmiddels tot stand gekomen en ook de strandplevier is de laatste jaren stabiel. De populatie van de visdief fluctueert vanaf circa 2000 nogal sterk.

Strandplevier neemt af

De strandplevier is een pioniersoort die op kale, open gronden langs de kust broedt, zoals strandvlakten, schelprijke delen van schorren en pas ontstane duintjes. De soort neemt in Nederland en in Noordwest-Europa de laatste decennia in aantal af. Er broeden tegenwoordig nog 1000 paren, waarvan 350 in Nederland. Het Deltagebied is één van de laatste bolwerken van de strandplevier in Noordwest-Europa. Ook in Zeeland is de soort achteruitgegaan, maar sinds 2001 is het aantal op ongeveer 200 broedparen gestabiliseerd.

Oorzaak vermindering strandplevier

De afname wordt veroorzaakt door vermindering van de natuurlijke dynamiek. Door diverse maatregelen ontstaan er minder open gronden langs de kust dan van nature en raken dergelijke gronden meer begroeid. Daardoor verdwijnt de broedgelegenheid voor strandplevieren. Stranden vormen één van de laatste dynamische gebieden waar deze soort voorkomt, maar het strand is ook een belangrijke toeristische trekpleister. Uit onderzoek in het Duitse waddengebied is gebleken dat recreatie een negatief effect heeft op de vestiging en het broedsucces van deze soort (Schulz 1991; Schulz en Stock 1992, 1993). Op de Nederlandse stranden, die vrij toegankelijk zijn, is de strandplevier dan ook vrijwel verdwenen.

Populatie dwergstern stabiel

Ook de dwergstern broedt op niet of nauwelijks begroeide schelpenstranden of zandplaten. Begin vorige eeuw broedden er in Nederland circa 1000 broedparen. Als gevolg van de vergiftiging met organochloorverbindingen nam dat aantal af tot ongeveer 100 in de zestiger jaren. Inmiddels zijn deze vergiftigingsproblemen grotendeels verleden tijd. Tijdens de uitvoering van de Deltawerken kwam tijdelijk geschikt broedhabitat beschikbaar waarvan de dwergstern profiteerde. Binnen enkele jaren verdween de dwergstern daar meestal weer doordat de geschikte plekken begroeid raakten. Met uitzondering van de lage aantallen in de eerste helft van de jaren negentig als gevolg van een verplaatsing naar België is het aantal dwergsterns in het Deltagebied sinds 1986 redelijk stabiel.

Delta van groot belang voor visdief

Ruwweg een kwart tot een derde deel van de in Nederland broedende visdieven komt voor in het Deltagebied. De visdief is minder kieskeurig dan strandplevier en dwergstern en broedt op strandvlakten, kwelders en kunstmatige eilanden. Ook de visdief had last van de vergiftiging door organochloorverbindingen in de zestiger jaren. Sinds het begin van de telling in 1979 is het aantal broedparen ruim verdrievoudigd, maar vanaf circa 2000 vertoont de populatie jaarlijks behoorlijke schommelingen.

Rode Lijst

Strandplevier, dwergstern en visdief staan op de Rode Lijst van vogels.

Bronnen

  • Bijlsma, R.G., F. Hustings en C.J. Camphuysen (2001). Algemene en schaarse vogels van Nederland (Avifauna van Nederland 2). GMB Uitgeverij/KNNV Uitgeverij. Haarlem/Utrecht.
  • Meininger, P.L., C.M. Berrevoets en R.C.W. Strucker (1999). Kustbroedvogels in het Deltagebied: een terugblik op twintig jaar monitoring (1979-1998). Rapport RIKZ 99.025. RIKZ, Middelburg.
  • Schulz, R. (1991). Der Einfluss von Störungen auf die Verteilung und den Bruterfolg des Seeregenpfeifers Charadrius alexandrinus, L . 1758 im Vorland von St. Peter-Bohl. Diplomarbeit, Mathematisch-Naturwissenschaftliche Fakultät des Christian-Albrechts-Universität zu Kiel.
  • Schulz, R. en M. Stock (1992). Seeregenpfeifer und Touristen. Landesamt für den Nationalpark, Tonning/WWF-Wattenmeerstelle, Husum.
  • Schulz, R. en M. Stock (1993). Kentish Plovers and tourists: competitors on sandy coasts. Wader Study Group Bulletin 68, suppl.: 83-91.
  • Strucker, R.C.W., M.S.J. Hoekstein, P.A. Wolf en P.L. Meininger (2007). Kustbroedvogels in het Deltagebied in 2006. Rapport RIKZ/2007.016. RIKZ, Middelburg.
  • Tulp, I (1998). Reproductie van Strandplevieren Charadrius alexandrinus en Bontbekplevieren Charadrius hiaticula op Terschelling, Griend en Vlieland in 1997. Limosa 71: 109-120.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Kustbroedvogels Delta
Omschrijving
Ontwikkeling populatie strandplevier, dwergstern en visdief in Zeeuwse delta
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek
Berekeningswijze
De grafiek betreft het aantal broedparen van de strandplevier, dwergstern en visdief op basis van tellingen van RIKZ in de Zeeuwse delta. De strandplevier is sinds 1979 significant afgenomen en de visdief significant toegenomen. De dwergstern neemt niet significant af of toe.
Basistabel
geen
Geografische verdeling
Zeeland
Andere variabelen
geen
Verschijningsfrequentie
jaarlijks
Achtergrondliteratuur
Strucker, R.C.W., M.S.J. Hoekstein, P.A. Wolf en P.L. Meininger (2007). Kustbroedvogels in het Deltagebied in 2006. Rapport RIKZ/2007.016. RIKZ, Middelburg.
Opmerking
geen
Betrouwbaarheidscodering
Schatting, gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd.

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
11
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
10
versie‎
09
versie‎
08
versie‎
07
versie‎
06
versie‎
05
versie‎
04
versie‎
03
versie‎
02

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Kustbroedvogels Delta (indicator 1235, versie 06,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.