Economische ontwikkeling in regio's met concentratie van topsectoren, 2014-2016

De stedelijke regio's doen het economisch over het algemeen beter dan de overige delen van het land. Het bruto binnenlands product (bbp) per inwoner is het hoogst in de COROP-plusgebieden Haarlemmermeer en omgeving, Amsterdam en Stadsgewest Utrecht. Daarnaast heeft Overig Groningen vanwege de aardgaswinning een hoog bbp per inwoner. De regio's Amsterdam en Utrecht hebben naar verhouding veel arbeidsplaatsen ten opzichte van het aantal inwoners.

Grootste stedelijke regio's scoren beter

Het bruto binnenlands product (bbp) per inwoner is het hoogst in de COROP-plusgebieden Haarlemmermeer en omgeving, Amsterdam, Overig Agglomeratie Amsterdam, Stadsgewest Utrecht, Zuidoost-Noord-Brabant, Rijnmond, Delft en Westland, Stadsgewest 's-Hertogenbosch en Agglomeratie 's-Gravenhage excl. Zoetermeer. Hiernaast heeft Overig Groningen een hoog bbp per inwoner als gevolg van de baten van de aardgaswinning. Het bbp per inwoner nam in de periode 2014-2016 het sterkst toe in Zuid-Limburg, Overig Agglomeratie Amsterdam, Rijnmond, Haarlemmermeer en omgeving, Noordoostpolder, Edam-Volendam en omgeving, Zuidoost- en Noordoost-Noord-Brabant. Er was een afname in Overig Groningen (door de vermindering van de aardgaswinning), Noord-Friesland, Alkmaar en omgeving en Oost-Zuid-Holland en er was een beperkte groei in IJmond, Zaanstreek, Zoetermeer en Zuidoost-Drenthe. Hoewel de Nederlandse stedelijke regio's internationaal gezien agglomeratiekracht missen, scoren ze op hun beurt op nationaal niveau duidelijk beter in bbp-groei dan overige delen van het land.

Veel banen in regio's Amsterdam en Utrecht

In de kaart met het aantal arbeidsplaatsen per COROP-plus-gebied is ook de verhouding tussen arbeidsplaatsen en potentiële beroepsbevolking weergegeven. Rode gebieden hebben een relatieve concentratie van werken, de groene gebieden een relatieve concentratie van wonen ten opzichte van het gemiddelde in Nederland. De Noordvleugel van de Randstad (regio Amsterdam en Utrecht) kent naar verhouding veel arbeidsplaatsen. Dat geldt ook voor de Veluwe, Noord-Overijssel en de Noordoostpolder, Zuidoost-Noord-Brabant, Stadsgewest 's-Hertogenbosch en Delft en Westland. De regio Rijnmond kent naar verhouding minder arbeidsplaatsen, maar in absolute zin is dat aantal groot. In Almere, Edam-Volendam, Zaanstreek, Agglomeratie Haarlem, IJmond, Overig Groot-Rijnmond, Delfzijl, Oost Groningen en Zuidoost-Drenthe wordt relatief veel gewoond.

Topsectorenbeleid

Om de ruimtelijk-economische structuur te versterken ontwikkelt het rijk beleid voor negen topsectoren: Water, Agro & Food, Tuinbouw en Uitgangsmaterialen, High Tech Systemen en Materialen, Life Sciences & Health, Chemie, Energie, Logistiek en Creatieve Industrie.
Deze topsectoren zijn overal in Nederland aanwezig, maar concentreren zich vooral in stedelijke regio's. Het Rijk beschouwt de stedelijke regio's van de mainports, brainport, greenports en de valleys van nationale betekenis als gaat om topsectoren: de haven van Rotterdam en Schiphol, Brainport Zuidoost-Nederland, Greenport Venlo, Westland-Oostland, Aalsmeer, Noord-Holland Noord, Boskoop en Bollenstreek, Energyport in Groningen, Food Valley in Wageningen, Health Valley in Nijmegen, Maintenance Valley in West- en Midden Brabant, Utrecht Science Park en de nanotechnologie in Twente en Delft.

Beleidsdoelstellingen Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

Deze indicator verwijst naar de volgende doelen en nationale belangen:

  • Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland (concurrerend)
  • Nationaal Belang: Een excellente ruimtelijk-economische structuur van Nederland door een aantrekkelijk vestigingsklimaat in en goede internationaal bereikbaarheid van de stedelijke regio's met een concentratie van topsectoren

Bronnen

Technische toelichting

Naam van het gegeven

Economische ontwikkeling in regio's met concentratie topsectoren

Omschrijving

-

Verantwoordelijk instituut

Planbureau voor de Leefomgeving (PBL)

Berekeningswijze

Cijfers over het bruto binnenlands product per inwoner (ook wel bruto regionaal product per inwoner genoemd) zijn afkomstig van het CBS. Het CBS heeft in 2014 een belangrijke revisie uitgevoerd voor de regionale rekeningen. Hierbij wordt gewerkt conform de richtlijnen en concepten van het nieuwe Europese Systeem van Rekeningen 2010 (ESR 2010) en zijn nieuwe statistische bronnen en ramingsmethoden gebruikt. De jaren 2010, 2011, 2012, 2013 en 2014 zijn gebaseerd op de nieuwe revisie cijfers. Er zijn nog geen gereviseerde lange tijdreeksen beschikbaar. Daarom is hier de ontwikkeling voor een korte periode weergegeven. Voor de ontwikkeling zijn indexcijfers berekend waarbij 2014 op 100 is gesteld.
De verhouding tussen wonen en werken is berekend door het aantal arbeidsplaatsen uit LISA te delen door de potentiële beroepsbevolking (leeftijd 15 t/m 64) per gebied. Deze verhouding is vervolgens vergeleken met de verhouding voor heel Nederland.

Basistabel

CBS Regionale kerncijfers; nationale rekeningen; Regionale rekeningen, bruto binnenlands product per inwoner 2010 - 2016 (2016 voorlopige cijfers)CBS Regionale kerncijfers, bevolking naar leeftijd 2017LISA vestigingenregister 2017

Geografische verdeling

Nederland, COROP-plusgebieden

Verschijningsfrequentie

-

Betrouwbaarheidscodering
Schatting, gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd.

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Economische ontwikkeling in regio's met concentratie van topsectoren, 2014-2016 (indicator 2150, versie 04,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.