Veiligheid primaire waterkeringen, 2001 - 2013

Met de Verlengde derde toetsing primaire waterkeringen is - ten opzichte van de derde toets ronde (2011) - de dijk- en duinlengte waar 'nader onderzoek' nodig is, afgenomen van 234 in 2011 naar 39 kilometer in 2013. Het aantal waterkerende kunstwerken waar nader onderzoek nodig was, is afgenomen van 375 naar 110.

Veiligheid primaire waterkeringen en waterkerende kunstwerken 2001 - 2013; meer inzicht meer gebreken

Met de Verlengde derde toetsing primaire waterkeringen (Inspectie Leefomgeving en Transport 2013) is - ten opzichte van de derde toetsronde (2011) - de dijk- en duinlengte waar 'nader onderzoek' nodig is, afgenomen van 234 in 2011 naar 39 kilometer in 2013. Het aantal waterkerende kunstwerken waar nader onderzoek nodig was, is afgenomen van 375 naar 110. Het totaal aantal waterkerende kunstwerken dat is beoordeeld is daarmee toegenomen van 1458 in 2011 tot 1777 in 2013; dit doordat in eerdere toetsingsronden niet alle waterkerende kunstwerken in Limburg zijn meegenomen.

Het aantal kilometer dijken en duinen én het aantal waterkerende kunstwerken dat is goedgekeurd, is verder toegenomen. Het aantal primaire waterkeringen (dijken en duinen) dat voldoet is toegenomen van 2308 km in 2011 tot 2408 km in 2013. Het aantal waterkerende kunstwerken dat voldoet is toegenomen van 756 naar 868. Dat kan zowel komen door een verbetering van al eerder beoordeelde dijken, duinen en kunstwerken, als doordat aanvullend beoordeelde dijken, duinen en kunstwerken aan de norm voldeden.
Met de verlengde derde toetsing is de categorie 'nader onderzoek nodig', waarvoor nog geen gegevens beschikbaar waren, voor een groot deel weggewerkt. Maar daarmee blijkt ook het aantal kilometer dijken en duinen en het aantal waterkerende kunstwerken dat niet aan de norm voldoet, te zijn toegenomen. Meer inzicht in faalmechanisme van waterkeringen en waterkerende kunstwerken en de toename van vooral het aantal kunstwerken dat getoetst wordt, heeft er toe geleid dat er meer waterkeringen en kunstwerken niet voldoen aan de gestelde normen.

Voortgang; aanpak op basis van urgentie

In het kader van het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) worden de gesignaleerde gebreken aangepakt. In de tabel is een overzicht opgenomen van het aantal kilometer primaire waterkeringen (dijken, dammen en duinen) en het aantal waterkerende kunstwerken met een veiligheidsopgave, het aantal dat aangemeld is voor HWBP en het aantal dat geprogrammeerd is in het HWBP. De prioritering van projecten door HWBP geschied sinds kort op basis van urgentie, hierbij wordt al rekening gehouden met het nieuwe waterveiligheidsbeleid (HWBP 2015).

Tabel Veiligheidsopgave primaire waterkeringen en waterkerende kunstwerken, het aantal dat aangemeld is voor HWBP en het aantal dat geprogrammeerd is door HWBP voor de periode 2014-2021
  Dijken, dammen en duinen (km) Kunstwerken (aantal)
Totaal in Nederland 3750 1777
Veiligheidsopgave op basis van derde toetsing (ILT 2011) en verlengde derde toetsing (ILT 2013) 1302 (35%) 799 (45%)
Aangemeld voor HWBP *1 748 275
HWBP programmering 2014-2021 480 179
*1 Resterende opgave via andere programma's en regulier beheer en onderhoud: 554 km en 524 kunstwerken. Bron: HWBP 2015

Nieuw waterveiligheidsbeleid

In het Deltaprogramma is een nieuwe veiligheidsbeleid ontwikkeld; de overstromings-risicobenadering. Deze gaat uit van de overstromingskansen en de gevolgen die een overstroming/dijkdoorbraak heeft, in plaats van overschrijdingskansen van de maatgevende hoogwaterstanden.
In 2017 komt er een aanpassing van de waterveiligheidsnorm en -eisen voor primaire waterkeringen, gelijktijdig met de Wijziging van de Waterwet. Vanaf 2017 vindt de vierde landelijke beoordeling van primaire waterkeringen plaats op basis van het nieuwe waterveiligheidsbeleid, de nieuwe normen en het bijpassende, vernieuwde beoordelingsinstrumentarium. Na beoordeling van alle primaire keringen aan de nieuwe normen, in 2023, is er een volledig beeld van de dijktrajecten die versterking nodig hebben. Het streven is dat alle primaire waterkeringen in 2050 aan de nieuwe normen voldoen (Ministeries van IenM en EZ 2015).

Uitgangspunten en voortgang waterveiligheidsbeleid

Drie vormen van risicobeheersing zijn vanaf 2009 (Ministeries van.V&W, VROM en EZ, 2009) uitgangspunt van het Nederlandse waterveiligheidsbeleid en de Europese Richtlijn Overstroming Risico's (ROR) uit 2007; preventie (laag 1), gevolgen beperken in de ruimtelijke ordening (laag 2) en rampenbeheersing (laag 3). Voor laag 2 gelden onder meer beperkingen voor bouwen in het kustfundament, in het rivierengebied en in reserveringsgebieden ruimte voor de rivier. Deze worden in de Monitor Infrastructuur en Ruimte gemonitord.
In verband met de ROR zijn per stroomgebied (Rijn, Maas, Schelde, Eems) Overstromingsrisicobeheerplannen (ORBP's) opgesteld (Ministerie van IenM 2015). In deze ORBP's zijn doelen, maatregelen en indicatoren benoemd voor het beheersen van overstromingsrisico's. Indicatoren voor laag 1 (preventie) zijn o.a. de toestand van de primaire waterkeringen en waterkerende kunstwerken; deze indicatoren zijn hierboven beschreven). Voor laag 2 en laag 3 zijn in de ORBP's indicatoren voorgesteld voor de output (voortgang) van maatregelen (zoals de watertoets), niet voor de effectiviteit van deze maatregelen.
In de Deltabeslissing Ruimtelijke Ordening is als doel geformuleerd dat 'Nederland zo goed mogelijk waterrobuust is ingericht en bij (her) ontwikkeling geen extra risico op schade en slachtoffers ontstaat voor zover dat redelijkerwijs haalbaar is' (Ministeries van IenM en EZ 2014). Dit doel kan als uitgangspunt aangehouden worden voor (effectiviteits) monitoring van laag 2 en 3. Als eerste zou een nulsituatie vastgesteld kunnen worden.

Wet op de Waterkering

Het huidige veiligheidsbeleid is vastgelegd in de Waterwet (2009). Hierin zijn normen opgenomen voor dijkringgebieden: overstromingsgevoelige gebieden, die als één dijkring worden beschermd. Het huidig veiligheidsbeleid richt zich op het voldoen aan deze wettelijke veiligheidsnormen.

Beleidsdoelstellingen Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

Deze indicator verwijst naar de volgende doelen en nationale belangen:

  • Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuur-historische waarden behouden zijn (leefbaar en veilig)
  • Nationaal Belang: Ruimte voor waterveiligheid, een duurzame zoetwatervoorziening en kaders voor klimaatbestendige stedelijke (her)ontwikkeling

Bronnen

  • Inspectie Leefomgeving en Transport (2013) Verlengde derde toets primaire waterkeringen. Landelijke rapportage 2012-2013. Den Haag: Ministerie van Infrastructuur en Milieu.
  • HWBP (2015) Projectenboek 2016. De waterschappen en Rijkswaterstaat zetten door. Utrecht, Hoogwaterbeschermingsprogramma.
  • Ministerie van Infrastructuur en Milieu (2014). Resultaten verlengde derde toetsing primaire waterkeringen. Brief van Minister Schultz aan de voorzitter van de Eerste Kamer, datum 28 februari 2014. Kenmerk IenM/BSK-2014/38643.
  • Ministerie van Infrastructuur en Milieu (2015). Overstromingsrisicobeheerplan voor het stroomgebied van de Rijn. 2016-2021. Doelen en maatregelen voor het beheersen van overstromingsrisico's. Den Haag, Ministerie van Infrastructuur en Milieu.
  • Ministerie van Infrastructuur en Milieu en Ministerie van Economische Zaken (2014). Deltaprogramma 2015. Werk aan de Delta. De beslissingen om Nederland veilig en leefbaar te houden. Den Haag: Ministerie van Infrastructuur en Milieu en Ministerie van Economische Zaken.
  • Ministerie van Infrastructuur en Milieu en Ministerie van Economische Zaken (2015). Nationaal Waterplan 2016-2021. Den Haag: Ministerie van Infrastructuur en Milieu en Ministerie van Economische Zaken.
  • Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. (2009). Nationaal Waterplan 2009-2015. Den Haag Ministerie van Verkeer en Waterstaat.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Veiligheid primaire waterkeringen en primaire waterkerende kunstwerken
Omschrijving
Percentage primaire waterkeringen en primaire waterkerende kunstwerken dat voldoet aan veiligheidsnormen conform de Wet op de Waterkering.
Verantwoordelijk instituut
Planbureau voor de Leefomgeving (PBL)
Berekeningswijze
De waterschappen hebben 90% van de primaire waterkeringen in beheer, Rijkswaterstaat 10%. Bij het toetsen gaan de beheerders na of de sterkte van waterkeringen voldoet aan de wettelijk gestelde norm. Voor de sterke van de waterkering zijn o.a. hoogte en stabiliteit van belang. De beheerders sturen de toets rapporten aan de provincie die de rapporten voorziet van een beoordeling en vervolgens aanbiedt aan de Minister van Infrastructuur en Milieu. De Inspectie Verkeer en Waterstaat beoordeelt vanuit haar onafhankelijke rol in het toezicht of de toetsing volgens de regels is uitgevoerd.
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
12 jaar, de resultaten van de vierde toetsronde primaire waterkeringen komen in 2023 beschikbaar.
Achtergrondliteratuur
Inspectie Leefomgeving en Transport (2013) Resultaten verlengde derde toets primaire waterkeringen. Den Haag: Ministerie van Infrastructuur en Milieu.
Betrouwbaarheidscodering
Integrale waarneming (2013)

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
05
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
04
versie‎
03

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Veiligheid primaire waterkeringen, 2001 - 2013 (indicator 2043, versie 05,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.