Belangstelling voor maatschappelijke problemen, 1971-1997

Ontwikkeling belangstelling voor de milieuproblematiek

De belangstelling van achtien-plussers voor de milieuproblematiek kent ups and downs. In 1971 en 1972 was het milieu koploper van de ervaren landelijke problemen. Daarna ebde de belangstelling hiervoor weg, en kwam de werkloosheid prominent op de agenda te staan. Mede door de aandacht in het Nationaal Milieubeleidsplan, nam de aandacht voor het milieu in 1989 fors toe. In de jaren negentig is de aandacht voor het milieu op zijn retour. In 1994 werd het milieu door 16% van de kiezers als een belangrijk probleem gezien. In 1997 is de aandacht voor het milieu nog verder gedaald. Problemen als criminaliteit, wet en orde, minderheden en discriminatie, werk en werkgelegenheid, en gezondheid en zorg krijgen een hogere prioriteit.

Belangstelling voor aspecten van de natuur- en milieuproblematiek

De milieuproblemen zijn in vier subgroepen in te delen. In 1997 betrof het in acht van de tien antwoorden 'het milieu in het algemeen'. Vervuiling van lucht, bodem en water wordt door zo'n 15% vermeld. Natuurbehoud zoals 'te weinig groen', noemt nog 3% en overige milieuproblemen 2%. Milieuproblemen worden vaker genoemd naarmate het onderwijsniveau hoger is. Een kwart van de hbo- en universitair geschoolden ervaart milieu als een landelijk probleem, tegenover een op de twintig van de laagste opgeleiden.